De toren van het stadhuis (2)
Blijft over dit verhaal over de gelijkenis c.q. wederzijdse beïnvloeding van de Maastrichtse stadhuistoren en de bovenbouw van de toren op de omwalling van het Russische Troitse-Sergiev klooster (deze toren).
Waar komt het verhaal vandaan?
Mr. Leon Minis vermeldt er iets over in zijn Silhouetje 'Het Stadhuis', p. 10:
'Op de tekeningen van Pieter Post [gepubliceerd in 1664] is een houten, open toren gepland. Uitgevoerd is echter een gesloten toren (...). Een toren die een treffende gelijkenis vertoont (...) staat op de omwalling van het Troitse-Sergiev klooster nabij Moskou. Deze stenen toren is wél open. De architectuurhistoricus prof.ir. J.J. Terwen, die de eer toekomt dit ontdekt te hebben, veronderstelt dat tsaar Peter de Grote bij zijn bezoek aan Holland (sic) in 1717 architectuurboeken heeft gekregen waarin de toren van Pieter Post afgebeeld is geweest. Toen de Russen een utosja-toren (klokkenloze toren) wilden bouwen, hebben zij hem geheel gekopieerd.'
[Onderstreping: IMHE]
De Silhouetreeks doet heel bewust niet aan bronvermelding. Dat heeft zijn nadelen als je het naadje van de kous wilt weten. Ik heb op Internet niet meteen kunnen vinden naar welk boek of artikel van Terwen Minis verwijst. Zijn Silhouetje is uitgegeven in 1980. In 1993 verscheen bij de Walburg Pers van J.J. Terwen en K. Ottenheym Pieter Post (1608-1669). Het is mogelijk dat Terwens theorie in dat boek staat opgetekend en nu met hard bewijs, maar daarvoor zou iemand zich naar de Stadsbibliotheek moeten begeven.
Conclusie:
De oorspronkelijk in 1664 als open houten toren getekende stadhuistoren werd door geldgebrek eerst in 1684 aanbesteed en is in dat jaar of in 1685 klaargekomen (al naar gelang de bron). Het ontwerp van Pieter Post werd - ongetwijfeld in opdracht van de magistraat - in steen en in een 'dichte' versie uitgevoerd door de Akense ondernemer Adam Wynandts. De gelijkenis die Terwen met de Russische toren meent te zien, is begrijpelijk maar heeft vooralsnog geen enkele bewijsgrond. Zijn veronderstelling dat Peter de Grote boeken met architectuurtekeningen mee terugnam naar Rusland is niet meer dan dat: een niet onderbouwde, niet bewezen veronderstelling.
Zoals Harrie al zei: er zou (in Rusland?) onderzoek moeten worden gedaan naar de bibliotheek c.q. de reizen van Peter de Grote naar de Republiek. In afwachting van concrete historische gegevens is en blijft dit verhaal een van de vele indianenverhalen in de Maastrichtse geschiedschrijving.
Literatuur:
* De Monumenten voor Geschiedenis en Kunst te Maastricht, dl. 1, herdruk 1974, blz. 121 ev., en plaat iv.
* H.H.E. Wouters, 'Een seer magnifick Stadthuys', Delft 1985.
* L. Minis, Het Stadhuis (Maastrichts Silhouet, 4), Maastricht 1980, met een handvol originele tekeningen van Post uit 1664.
Blijft over dit verhaal over de gelijkenis c.q. wederzijdse beïnvloeding van de Maastrichtse stadhuistoren en de bovenbouw van de toren op de omwalling van het Russische Troitse-Sergiev klooster (deze toren).
Waar komt het verhaal vandaan?
Mr. Leon Minis vermeldt er iets over in zijn Silhouetje 'Het Stadhuis', p. 10:
'Op de tekeningen van Pieter Post [gepubliceerd in 1664] is een houten, open toren gepland. Uitgevoerd is echter een gesloten toren (...). Een toren die een treffende gelijkenis vertoont (...) staat op de omwalling van het Troitse-Sergiev klooster nabij Moskou. Deze stenen toren is wél open. De architectuurhistoricus prof.ir. J.J. Terwen, die de eer toekomt dit ontdekt te hebben, veronderstelt dat tsaar Peter de Grote bij zijn bezoek aan Holland (sic) in 1717 architectuurboeken heeft gekregen waarin de toren van Pieter Post afgebeeld is geweest. Toen de Russen een utosja-toren (klokkenloze toren) wilden bouwen, hebben zij hem geheel gekopieerd.'
[Onderstreping: IMHE]
De Silhouetreeks doet heel bewust niet aan bronvermelding. Dat heeft zijn nadelen als je het naadje van de kous wilt weten. Ik heb op Internet niet meteen kunnen vinden naar welk boek of artikel van Terwen Minis verwijst. Zijn Silhouetje is uitgegeven in 1980. In 1993 verscheen bij de Walburg Pers van J.J. Terwen en K. Ottenheym Pieter Post (1608-1669). Het is mogelijk dat Terwens theorie in dat boek staat opgetekend en nu met hard bewijs, maar daarvoor zou iemand zich naar de Stadsbibliotheek moeten begeven.
Conclusie:
De oorspronkelijk in 1664 als open houten toren getekende stadhuistoren werd door geldgebrek eerst in 1684 aanbesteed en is in dat jaar of in 1685 klaargekomen (al naar gelang de bron). Het ontwerp van Pieter Post werd - ongetwijfeld in opdracht van de magistraat - in steen en in een 'dichte' versie uitgevoerd door de Akense ondernemer Adam Wynandts. De gelijkenis die Terwen met de Russische toren meent te zien, is begrijpelijk maar heeft vooralsnog geen enkele bewijsgrond. Zijn veronderstelling dat Peter de Grote boeken met architectuurtekeningen mee terugnam naar Rusland is niet meer dan dat: een niet onderbouwde, niet bewezen veronderstelling.
Zoals Harrie al zei: er zou (in Rusland?) onderzoek moeten worden gedaan naar de bibliotheek c.q. de reizen van Peter de Grote naar de Republiek. In afwachting van concrete historische gegevens is en blijft dit verhaal een van de vele indianenverhalen in de Maastrichtse geschiedschrijving.
Literatuur:
* De Monumenten voor Geschiedenis en Kunst te Maastricht, dl. 1, herdruk 1974, blz. 121 ev., en plaat iv.
* H.H.E. Wouters, 'Een seer magnifick Stadthuys', Delft 1985.
* L. Minis, Het Stadhuis (Maastrichts Silhouet, 4), Maastricht 1980, met een handvol originele tekeningen van Post uit 1664.
Opmerking