Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Slachthuis Maastricht

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Slachthuis Maastricht

    DE VOORGESCHIEDENIS
    HET SLACHTHUIS AAN DE HELPOORT
    HET BESLUIT TOT DE BOUW VAN EEN NIEUW BEDRIJF

    Het ontstaan van slachthuizen in het algemeen, moet gezien worden als een gevolg van de voortschrijding en effectieve uitvoering der wetenschap.
    Toen men ging inzien, dat de besmettingsbron van een groot aantal ziekten van het menselijk lichaam gezocht moest worden bij het vee, dat het voor consumptie benodigde vlees leverde, was het te voorzien dat reeds in de tijd der Gilden pogingen gedaan werden, de mensen tegen deze gevaren te beschermen.
    Als wij de geschiedkundige boeken over onze stad hierop naslaan, ontdekken wij, dat onze gemeente reeds vóór de XIIIe eeuw in het bezit geweest moet zijn van een vleeshuis, gelegen aan de Plankstraat.
    De oude Latijnse benaming van deze straat "Vetus Macellum", evenals de vermelding van diverse huizen, waarvan de ligging vermeld staat als "retro macellum" en die eigendom waren van vleeshouwers, moeten volgens Jules Schaepkens van Riempst, in een van zijn hand verschenen publicatie uit 1907, deze veronderstelling bevestigen.
    Tot welk jaar dit vleeshuis (vleeshal) in gebruik was, staat evenals van zijn stichtingsjaar, niets definitief vast.
    Wel kon worden nagegaan, dat Maastricht in 1333 een nieuwe vleeshal bezat, die gebouwd was in een steegje, dat zich bevond tussen de "Grote Staat" en "Achter het Vleeshuis" — alwaar het voor consumptie bestemde vlees verkocht werd.
    Vanuit dit gebouw werd het vleeshouwersgilde gedurende lange jaren gedirigeerd.
    Hier was het Gildehuis (Luibe) op de bovenverdieping gevestigd, alwaar de Gouverneur of Gildemeester zetelde.
    Deze stond aan het hoofd van het gildebestuur, was belast met de administratie en de handhaving der gildeprvilegiën.
    De gildebesturen zelf benoemden Keurmeesters die beslisten over de toelating van nieuwe leden en toezicht hielden op de door hen verkochte waren.
    Hieruit kan worden afgeleid, dat toen reeds een zeker toezicht op de kwaliteit van het te koop aangeboden vlees werd uitgeoefend.
    Het gilde-lidmaatschap legde aan de leden bepaalde verplichtingen op, terwijl op niet naleving van de gildevoorschriften soms zware straffen gesteld waren, in de vorm van geldboeten, al of niet gecombineerd met andere verplichtingen, zoals bijv. een bidweg naar Rome, Santiago in Spanje, enz.
    Op deze wijze is de reglementering van het vleeshouwersambacht geregeld gebleven tot aan de Franse bezetting in 1794, toen de gilden ontbonden werden en hun rechten en privilegiën aan de Staat vervielen.
    De periode na de gildetijd, die als een zeer ongereglementeerde in onze geschiedenis bekend staat en als gevolg van de hoge requisities, enz. een algemene verarming ten gevolge had, duurde tot 1799.
    Na de bekende staatsgreep van Napoleon op 9 November 1799, volgde reeds voorr het einde van datzelfde jaar de afkondiging van een nieuwe grondwet, die de gehele rechtspraak alsook de voorschriften op ieder ander gebied in nieuwe banen zou leiden.
    Onder de invloed van deze algemene omwenteling, zou ook de vleescontrole een totale wijziging ondergaan.
    De methode van controle bij verkoop, zoals deze in de gildetijd gebruikelijk was, werd vervangen door controle bij de bron, onmiddellijk nadat het slachten had plaats gevonden.
    Met de invoering van dit systeem won de gedachte aan centraal slachten in daartoe aangewezen slachtplaatsen, ook bij de bestuurderen van onze gemeente, steeds meer veld, hetgeen tot gevolg had, dat in 1824 een gemeentelijk slachthuis geopend kon worden, dat naar doelstelling en inrichting reeds op diverse onderdelen overeenstemming vertoonde met het huidige begrip van Openbaar Slachthuis.
    Het gebouw waarin dit nieuwe gemeentebedrijf werd uitgeoefend, lag ten zuiden van de stad, buiten de Helpoort aan de rivier de Jeker.
    Door deze ligging was het mogelijk de afvoer van bloed, mest en afgekeurde organen direct via het riolenstelsel op de rivier te lozen, in de bij de Maastrichtenaren zo zeer bekende bloedbak, die hieraan zijn naam te danken heeft.
    In dit bedrijf, werd het slachten en keuren van alle soorten vee, met uitzondering van varkens, reeds direct bij de opening verplichtend gesteld.
    Ofschoon de aldaar gevolgde methoden en de aldaar heersende toestanden nog in het geheel niet overeenstemden met onze huidige begrippen van hygienisch slachten en deskundig keuren, was met dit bedrijf toch een zeer grote stap in de goede richting gezet.
    Dank zij de vooruitgang van de veterinaire en medische wetenschappen, kon de verbetering van keuringsmethoden in het belang van de volksgezondheid een gestadige vooruitgang boeken.
    In 1849 werd het eerste "reglement (verordening) op de keuring en het debiet van slachtvee en penserijen" afgekondigd, dat spoedig door meerdere voorschriften en verordeningen gevolgd zou worden.
    In 1860 werd op last van het gemeentebestuur door de Rijksveearts A. Petry te Luik een leercursus voor keurmeesters samengesteld, waarmede ook voor de keuring een hechtere basis gelegd werd.
    Met de keuring zelf waren toen belast de concierge-keurmeester van het slachthuis en de stadskeurmeester (beide functionarissen waren gerecruteerd uit het plaatselijk politiekorps: de agenten-vleeskeurders), aan wie ook het toezicht op de naleving van de bepalingen der verordeningen was opgedragen.
    De bevoegdheid tot het afkeuren van gehele dieren was uitsluitend verleend aan een tweetal in de gemeente gevestigde gediplomeerde veeartsen, terwijl herkeuringen opgedragen waren aan de veearts, die ook de eerste keuring verricht had, de marktmeester (tevens beëedigd keurder) en een hoofdagent-keurder.
    Enerzijds als gevolg van de vooruitgang der techniek en anderzijds door het langdurige en intensieve gebruik van dit veel te kleine slachthuis, waren na een ruim 50-jarig gebruik, zowel gebouw als inrichting sterk achteruitgegaan, terwijl juist in die tijd de volkshygiene hogere eisen aan een slachthuis ging stellen.
    Dit had ten gevolge, dat in 1876 de Prov. Gezondheidscommissie de aandacht van het gemeentebestuur op deze toestand vestigde en aandrong op verbetering van het bestaande of op bouw van een geheel nieuw slachthuis.
    Bij een klein gedeelte van de leden van de gemeenteraad, vond dit streven reeds direct steun, het overgrote gedeelte echter achtte de kwestie nog niet zo urgent.
    Desondanks werd in 1878 aan de stadsingenieur opdracht verstrekt tot het maken van plannen met begroting van kosten, voor verbetering van het bestaande bedrijf.
    Deze functionaris maakte bij ontvangst van de opdracht echter alreeds de opmerking, dat de beschikbare plaatsruimte van het bestaande slachthuis veel te klein was om daarop een modern bedrijf te ontwerpen, hetgeen voor de voorstanders aanleiding was om steeds sterker op de bouw van een nieuw bedrijf aan te dringen, welk streven na eindeloze raadsdebatten in 1883 gedeeltelijk bekroond werd met de benoeming van een speciale raadscommissie, belast met het zoeken van een emplacement voor een nieuw slachthuis.

    Bron: Vijftig jaren slachthuis
    1901 - 1951
    Openbaar slachthuis der gemeente Maastricht.
    Uitgeverij "Veldeke" Maastricht.
    Last edited by Pier; 31 oktober 2020, 13:51. Reden: Aanpassen Unicode-script
    Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
    Thomas More

  • #2
    Slachthuis Maastricht

    WAAR ZAL MEN HET NIEUWE BEDRIJF VESTIGEN?

    Had de beslissing over het wel of niet bouwen van een nieuw slachthuis reeds vele discussies in de gemeenteraad uitgelokt; het bepalen van de plaats waar men het zou gaan bouwen heeft zo mogelijk nog meer tongen van onze vroede vaderen van destijds losgemaakt.
    Zoals reeds vermeld werd in de vergadering van 24 November 1883 een commissie van 5 raadsleden benoemd, bestaande uit de heren M. J. Marres, voorzitter, Dr F. E. Fouquet, rapporteur, L. H. van Aubel, J. M. Rutten en A. Pieters, leden, die opdracht hadden om alle aangelegenheden, het nieuw te bouwen slachthuis betreffende, te onderzoeken en de Raad te rapporteren.
    Het afwegen van de diverse belangen; het verzet uit de belanghebbende kringen en zelfs de innerlijke verdeeldheid van de leden onderling waren oorzaak dat het tot 27 November 1895 zou duren, voordat de commissie haar definitieve rapport bij de gemeenteraad kon aanbieden.
    Na deskundig onderzoek van diverse terreinen en bezichtiging van een geheel nieuw gebouwd slachthuis, waartoe de leden zich voornamelijk oriënteerden naar het toen reeds in Duitsland tot stand gebrachte, was de Commissie van oordeel dat in de gemeente Maastricht slechts een tweetal terreinen voor de bouw in aanmerking kon komen, n.l.:
    1e. Een terrein gelegen in Wijk, op de oostelijke oever van de Maas, ten Noorden van de stad, buiten de St. Maartenspoort.
    2e. Een terrein aan de Boschpoort, op de westelijke maasoever eveneens ten Noorden van de stad gelegen.
    Ook de verbouwing en modernisering van het oude slachthuis was door de commissie in ernstige mate overwogen.
    De te geringe omvang van het terrein; de hoge kosten van verbouwing, als gevolg van de noodzakelijke overbrugging van de rivier de "Jeker", alsmede de ligging van het terrein in het centrum van de stad aan een der voornaamste toegangswegen tot het zich reeds sterk uitbreidende villapark, waren oorzaak dat zij van deze plannen geheel afzag.
    Ook aan het ter sprake gebrachte terrein aan de Boschpoort waren volgens de commissieleden nadelen verbonden, zodat alleen het reeds genoemde perceel buiten de St. Maartenspoort als het ideale aangemerkt werd en als zodanig dan ook voorgesteld.
    Het bekend worden van de inhoud van bovengenoemd rapport veroorzaakte onder de belanghebbenden in de gemeente echter een zodanige deining, dat dit voor de Burgemeester aanleiding was, reeds in de raadsvergadering van 18 Januari 1896, buiten de vastgestelde agenda om, aan de raadsleden mededeling te doen van een 6 tal binnengekomen adressen, waarvan in het bijzonder genoemd zijn, dat van de heer W. L. Vlaisoir en 491 anderen, die hunne belangen bedreigd voelden door een eventuele verlegging van het slachthuis en daarom verzochten, zo de vergroting dan toch noodzakelijk was, deze op dezelfde terreinen te doen plaatsvinden.
    Het andere adres was afkomstig van de spekslagersvereniging, die een persoonlijk onderhoud van haar bestuursleden met de leden van de gemeenteraad wensten, teneinde hun bezwaren naar voren te kunnen brengen, alvorens de raad een definitieve beslissing zou nemen om ook het slachten van varkens in het nieuwe slachthuis verplichtend te stellen.
    Dit adres was dus van een geheel andere strekking dan het voorgaande.
    Richtte het eerste zich tegen de plaats van het nieuwe bedrijf, het tweede was in hoofdzaak tegen de omvang gericht.
    Het was derhalve niet te verwonderen, dat zich rond deze adressen ook thans wederom een levendige raadsdiscussie ontspon, waarin de voorstanders van een nieuw slachthuis, die een definitieve beslissing gaarne zo spoedig mogelijk genomen zagen, ook thans wederom in de minderheid bleven.
    Het resultaat van de urenlange discussies was dat de slachthuiscommissie wederom enige archiefstukken rijker en de definitieve beslissing ook ditmaal wederom uitgesteld werd.


    Plattegrond slachthuis

    Alle ondernomen tegenacties ten spijt, hebben de voorstanders voor de bouw van een nieuw abattoir, bestemd en ingericht voor het slachten van alle soorten vee (dus ook varkens) aan hun plannen weten vast te houden.
    De notulen van practisch iedere volgende raadsvergadering maken melding van de slachthuis-aangelegenheden, hetgeen bewijst met welk elan de voorstanders hun plannen wensten door te zetten.
    Het moet dan ook als een ware bekroning van hun streven gezien worden, toen voor 15 september 1897 een raadsvergadering uitgeschreven werd, waarbij punt 1 van de 2 punten tellende agenda vermeldde:
    "Slachten der varkens in het gemeentelijk slachthuis."
    Weliswaar zou de hieromtrent te nemen beslissing nog niet tot de definitieve bouw van een nieuw slachthuis strekken, doch wel zou het de impasse, waarin deze zo belangrijke zaak geraakt was, voor een gedeelte doorbreken.
    Urenlange discussies zouden ook ditmaal aan de uiteindelijke goedkeuring voorafgaan, waarbij vooral de heer P. M. Rongen als tegenstander en de heren Dr E. Scheinemacher, Dr F. E. Fouquet en M. J. Marres als voorstanders fungeerden.
    Met het in stemming brengen van het volgende voorstel van de Voorzitter kon de kwestie uiteindelijk tot een goede oplossing gebracht worden.
    "De raad der gemeente Maastricht besluit, dat, wanneer tot de houw van "een nieuw slachthuis wordt besloten, deze inrichting ook zal bestemd zijn "voor het slachten van varkens."
    Tegen de verwachting in werd dit besluit, met alleen de heer Rongen als tegenstemmer, aangenomen.
    Thans zou wederom ruim een jaar gaan verlopen voordat de volgende phase ter sprake kon komen, die uiteindelijk dan de definitieve beslissing tot de bouw brengen moest.
    Op dinsdag 29 november 1898 waren onze vroede vaderen wederom ten stadhuize verenigd, ter behandeling van het thans enige agendapunt voor deze dag, luidende:
    "Voorstel tot het oprichten van een nieuw Slachthuis."
    Na voorlezing en kennisneming van diverse ingekomen adressen en requesten van voor- en tegenstanders van de reeds bekende vestigingsplaatsen, deed de heer Ferd. van Oppen, Wethouder van Openbare Werken, als rapporteur van B.& W., voorlezing van een uitgebreid rapport van het gemeentebestuur aan de raadsleden, waarin voorgesteld werd tot de bouw van een nieuw slachthuis over te gaan op de terreinen buiten de St. Maartenspoort te Wijk.
    Ook ditmaal waren de meningen wederom zeer verdeeld zodat ook thans door de Voorzitter, staande de vergadering, een tussenvoorstel moest worden gedaan hetgeen afzonderlijke stemming inhield voor vestiging van een nieuw bedrijf op de terreinen waar het oude bedrijf reeds gevestigd was en dat vervolgens de beide overige vestigingsplaatsen in stemming bracht.
    Het eerste voorstel werd met 13 tegen 10 stemmen verworpen.
    Bij het 2e voorstel bleken 13 leden voor het terrein buiten de Boschpoort te zijn, terwijl 10 leden zich voor het terrein buiten de St. Maartenspoort uitspraken.
    Hiermede was na 22 jaar strijd beslist over de toekomst van het oude slachthuis.


    Het linker gedeelte was bestemd voor het slachten van groot vee.
    Het rechter gedeelte was bestemd voor het slachten van varkens.
    In de kelders waren de machines voor de koeling.


    Bron: Vijftig jaren slachthuis
    1901 - 1951
    Openbaar slachthuis der gemeente Maastricht.
    Uitgeverij "Veldeke" Maastricht.
    Last edited by Pier; 31 oktober 2020, 13:53. Reden: Aanpassen Unicode-script
    Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
    Thomas More

    Opmerking


    • #3
      Slachthuis Maastricht

      Slachthuis Maastricht.

      Het Openbaar of Gemeentelijke Slachthuis, tot 1990 nog op de hoek van de Commandeurslaan en de Fransensingel gelegen, is nog zo'n bedrijf dat zonder een spoor na te laten uit het landschap is verdwenen.
      In boekwerken over de Maastrichtse industrie zul je er amper iets over aantreffen en voor een foto zul je goed moeten zoeken.
      De papieren nalatenschap van het Slachthuis is echter niet gering.
      27 Meter archief liggen er bij het Regionaal Historisch Centrum Limburg (vroeger Rijksarchief) te wachten op iemand die iets met dit interessant historisch materiaal gaat doen.

      De "Bloodbak"
      Bloodbak

      Openbaar slachthuis
      Vijftig jaar na het ontstaan van het slachthuis bij de Helpoort waren de klachten over onhygienische toestanden en stankoverlast zo groot dat er al gedacht werd aan een nieuw slachthuis aan de rand van de stad.
      Het zou nog tot 1901 duren voor dat er kwam.
      Op 15 december 1901 werd op de Fransensingel het modernste slachthuis van Nederland geopend.
      De spekslagers waren er in aanvang niet blij mee.
      Het was vanaf nu afgelopen met het thuis slachten van varkens.
      Bij oude slagerspanden zie je aan de voorkant vaak nog ijzeren ringen in de muur waar het varken de dag voor de slachting aan bevestigd werd.
      Het aantal slachtingen in het nieuwe slachthuis liep al snel tot in tienduizenden per jaar.
      Een piek werd bereikt in 1930 toen er 39.000 slachtingen waren.
      Een dieptepunt was er aan het einde van de Tweede Wereldoorlog: 6.000.
      In 1950 waren het er weer 25.000.





      Vleesindustrie
      In het begin konden de slagers nog hun eigen varkens en vee in het slachthuis slachten.
      De slagers kwamen er echter ook achter dat het vlees dat ze voor hun winkel nodig hadden evengoed elders konden bestellen.
      Ze hoefden er zelf niet veel meer aan te doen.
      Ze bestelden gewoon wat ze nodig hadden.
      De vleesindustrie was in opkomst.
      Gevestigd in de gebieden waar de dieren vandaan kwamen en met moderne apparatuur en opgeleide vakmensen was ze al snel een grote concurrent van de slachthuizen.
      Eind zeventiger jaren van de twintigste eeuw kwam het Gemeentelijk Slachthuis ernstig in de problemen.
      De slachtingen waren flink terug gelopen maar toen de inkomsten uit vleeskeuringen vanaf 1977 ook nog wegvielen – door de koelwagen hoefde vlees van elders aangevoerd niet meer herkeurd te worden - dreigde de gemeente er jaarlijks enige tonnen in te moeten steken.
      Op 1 januari 1980 ging het Slachthuis dan ook dicht.
      De 80 werknemers kwamen niet allemaal op straat te staan.
      Het bedrijf werd voor 80.000 gulden per jaar voor een periode van 10 jaar verhuurd aan een vleesverwerkend bedrijf zodat een deel van het personeel aan de slag kon blijven.



      Papierfabriek
      De aangrenzende papierfabriek aasde reeds vanaf 1979 op het slachthuis plus bijbehorende terreinen.
      De gemeente had hier nog geen oren naar maar toen het contract met het vleesverwerkende bedrijf na 10 jaar jaren verlopen was, was de verkoop aan de KNP snel beklonken.
      Die liet er geen gras over groeien.
      In januari 1990 werd het Slachthuis in twee dagen tijd met de grond gelijk gemaakt.
      Als je ziet hoe zorgvuldig er tegenwoordig met industriele complexen omgesprongen wordt dan zou zo'n interessant complex als het Slachthuis thans zeker niet meer zo snel gesloopt worden.

      Bron tekst: Stichting Leefbaar Boschpoort - Boscherveld.
      http://www.slbb.nl/ .
      Bron afbeeldingen: internet en privé collectie SJEF.
      Last edited by Pier; 31 oktober 2020, 13:57. Reden: Aanpassen unicode-script
      Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
      Thomas More

      Opmerking


      • #4
        Slachthuis Maastricht

        Een ossenkop aan de gevel
        Pas jaren later herinnerde ik me dat mijn vader, die intussen was overleden, me ooit vertelde dat het de gevelsteen van het oude slachthuis was geweest.
        Toen heb ik nog een tijd gemeend dat het om het slachthuis aan de Franssensingel ging, maar uiteindelijk bleek dat het het huisteken was van het middeleeuwse slachthuis van Maastricht.
        Dat slachthuis was gevestigd op de plaats waar nu de winkel van Jamin is, op de hoek van de Grote Staat / Kleine Staat, schuin tegenover het Dinghuis.
        Er bestaat nog een oude tekening van Philip van Gulpen waarop de gevel van dit gebouw te zien is en in die gevel prijkt onze ossenkop!



        Hoe het verder afliep met de Gouwe Ossekop?
        Hij zit nog altijd in de gevel van het huis dat nu een studentensocieteit herbergt.
        Lange tijd hebben de studenten hun historisch huismerk onwetend verwaarloosd.
        Zo was eerst een hoorn weg en verdween later de andere.

        Uiteindelijk werd de nobele kop opgepoetst en voorzien van nieuwe hoorns.
        We zouden daar verheugd over moeten zijn.
        We zijn dat zeker over zoveel zorgzaamheid voor dit kleine monumentale element.
        Maar pikzwarte kunststof hoorns?
        Mwah!'

        Bron: Zicht Op Maastricht.

        ==================================



        Het voormalige huis van het slagersgilde.
        Duidelijk is de gevelsteen met de ossenkop te zien.

        Bron afbeelding: DSM kalender 1978
        In het voetspoor van Ph. G. J. van Gulpen.
        Last edited by Pier; 2 november 2020, 10:17.
        Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
        Thomas More

        Opmerking


        • #5
          Vleeshuis/Vleeshal

          Even een heel oud draadje opgediept, 10 jaar geleden door onze Sjef zaliger gestart. Ik heb er dankbaar gebruik van gemaakt bij het schrijven van een Wikipedia-artikel over de openbare slachthuizen in Maastricht en de voorlopers daarvan, de vleeshuizen: Gemeentelijk Slachthuis (Maastricht).

          Over de vleeshal, die tussen de Grote Staat en Achter het Vleeshuis lag, weten we eigenlijk maar bitter weinig, hoewel de restanten ervan pas in 1917 zijn afgebroken. Van de voorgevel aan de Grote Staat, die al in 1856 was ingestort, hebben we bovenstaande tekening (in verschillende versies) van Philippe van Gulpen, met zelfs een blik in de hal en op de achteruitgang ervan. Verder is de ossenkop die aan de gevel zat bewaard gebleven aan het pand Brusselsestraat 31, de slagerij van de vader van voormalig wethouder Jean Jacobs. Van de 'achterkant' hebben we alleen een gravure van Alexander Schaepkens. Daarop zien we op de voorgrond een muur met daarin vermoedelijk de toegangspoort aan Achter het Vleeshuis, met daarboven een neoclassicistisch fronton. Achter de poort ligt een binnenplaats met rechts wat lage schuurtjes. We zien tevens de openstaande deuren aan de achterkant van de voormalige vleeshal, in Schaepkens' tijd de bewaarplaats van de stedelijke brandspuiten.

          Click image for larger version

Name:	425px-Achter_Het_Vleeshuis_%28Alexander_Schaepkens%29.jpg
Views:	499
Size:	145,9 KB
ID:	102046
          Om toch iets meer te weten te komen over dit gebouw ben ik op zoek gegaan naar foto's van dit gebied van de Franse maquette van Maastricht uit ca. 1750, of de Maastrichtse kopie ervan. Helaas heb ik geen foto's kunnen vinden die duidelijk genoeg zijn om meer inzicht te verschaffen. Dan maar naar de plattegrond van Larcher d'Aubencourt, die diende als studiemateriaal voor de maquettebouwers, Het gebied tussen Grote Staat, Kleine Staat, Kersenmarkt, Achter het Vleeshuis en Vijfharingenstraat zag er in 1749 op die kaart zo uit:

          Click image for larger version

Name:	Maastricht1749LarcherDAubencourt2_%28crop1%29.jpg
Views:	473
Size:	45,2 KB
ID:	102047

          Het symbool '&' geeft de locatie van de vleeshal aan; 'aa' is het Dinghuis. In het pand aan de Grote Staat (het derde vanaf de hoek) was de leube van het vleeshouwersambacht gevestigd. Op het perceel daarachter ligt de vleeshal. Aan de zuidzijde daarvan is de achterplaats te zien, mogelijk zelfs met de door Schaepkens afgebeelde schuur. Wat mij verder opviel is het perceel ten oosten van de vleeshal, met een binnenplaats of tuin omgeven door bouwsels. Met name het rijtje van 6 bouwsels grenzend aan de achterzijde van de bebouwing aan de Kleine Staat is opvallend. Hoorde dit bij de vleeshal? In de HEM (p. 397: 'panser') lees ik dat er in de vleeshal een 'panshof' was, een afgescheiden plek voor de 'pansers', slagers die slachtafval tot rolpens/worst verwerkten. Zouden dat die bouwsels rondom de binnenplaats zijn?

          Opmerking


          • #6
            Panse komt volgens Verdam (Middelnederlandsch Handwoordenboek) van pens (buik, ingewanden van herkauwende dieren). Ook Endepols (Woordenboek of diksjenaer van 't Mestreechs) verwijst naar pens. Dus niet direct naar varkensverwerkers, maar wie weet?

            Wat betreft die bijgebouwtjes: welke handige jongen wil er eens de kadasterkaarten op naslaan? Pier?
            Last edited by Ingrid M.H.Evers; 28 oktober 2020, 11:37.

            Opmerking


            • #7
              Oorspronkelijk geplaatst door Ingrid M.H.Evers Bekijk bericht
              Wat betreft die bijgebouwtjes: welke handige jongen wil er eens de kadasterkaarten op naslaan? Pier?
              Op de interactieve HisGis-kaart van MaastrichtClick image for larger version

Name:	Vleeshal, HisGis, 1842 (1).jpg
Views:	450
Size:	208,9 KB
ID:	102053
              Als je deze kaart vergelijkt met die van Larcher d'Aubencourt valt vooral de vorm van het perceel op: nog steeds lang en smal, maar de kenmerkende 'knik' in het perceel in 1749 is verdwenen in 1842. Het zuidelijk deel is nog steeds onbebouwd, wat we ook op de ets van Schaepkens zagen. De bijgebouwtjes bestaan misschien nog wel, maar zijn in elk geval geen onderdeel van de vleeshal.

              Opmerking


              • #8
                Had nog wat liggen van de vleeshal.
                Grote Staat rond 1900.
                1. naamloos
                3. vleeshal
                5. Lanscrone
                7. Liebaert
                9. Roosengaard

                Click image for larger version

Name:	vleeshal2a.JPG
Views:	455
Size:	180,9 KB
ID:	102055

                kadasterkaart 1811 - 1832, section B9

                Click image for larger version

Name:	vleeshal  kadaster.jpg
Views:	397
Size:	619,2 KB
ID:	102056
                Kiek ins nao bove !
                http://www.maastrichtsegevelstenen.nl

                Opmerking


                • #9
                  Da's een interessante foto, zeg! Ik kende deze niet. Duidelijk is te zien dat de gevel van het vleeshuis in de 19e eeuw is herbouwd. Alleen de ossenkop (of een replica ervan) is teruggeplaatst. De medaillons van de originele gevel, die op de tekening van Van Gulpen nog goed te herkennen zijn, zijn verdwenen. Het pand ernaast, nr. 1, is ook zeker 19e-eeuws (volgens GM1355 gebouwd in 1916) en nr. 5 misschien ook wel; ik zie in elk geval de bekende gevelsteen 'In de Lanscroon' niet, maar het is mogelijk dat die hoger zat en daardoor niet zichtbaar op de foto. Jammer dat die steen tegenwoordig helemaal rechts op de warenhuisgevel zit; historisch gezien zou links correcter zijn.

                  Door bovenstaande foto is meteen ook duidelijk dat het herbouwde vleeshuis nog bestaat! Ik ging ervan uit dat die bij de bouw van V&D in 1929 gesneuveld was, maar dat is dus niet zo. Op Google Streetview is goed te zien dat de gevel van het pand er nog staat. Het onderste deel met de poort is op een onbekend moment vervangen door een winkelpui. Er zit tegenwoordig een schoenenzaak in. Het pand is een gemeentelijk monument (GM1360), maar in de beschrijving wordt met geen woord gerept over de vleeshal.

                  Click image for larger version

Name:	466px-Maastricht_-_Grote_Staat_3_GM-1360_20190422.jpg
Views:	460
Size:	123,3 KB
ID:	102058

                  Opmerking


                  • #10
                    Oorspronkelijk geplaatst door El Loco Bekijk bericht
                    ..... en nr. 5 misschien ook wel; ik zie in elk geval de bekende gevelsteen 'In de Lanscroon' niet, maar het is mogelijk dat die hoger zat en daardoor niet zichtbaar op de foto. Jammer dat die steen tegenwoordig helemaal rechts op de warenhuisgevel zit; historisch gezien zou links correcter zijn.
                    Gevelsteen De Lanscroon lag in 1912 onder in het Dinghuis (toen depot Geschiedkundig Museum van LGOG). (foto uit het album van Simais; zie hier.)
                    In de vijftiger jaren is de Lanscroon weer (ongeveer) teruggeplaatst.

                    Click image for larger version

Name:	Simays 035b.jpg
Views:	392
Size:	147,9 KB
ID:	102060
                    Last edited by Jef-VMG; 29 oktober 2020, 15:23.
                    Kiek ins nao bove !
                    http://www.maastrichtsegevelstenen.nl

                    Opmerking


                    • #11
                      Wetend dat het pand aan de Grote Staat, waarin zich de ingang van de vleeshal bevond, nog bestaat (althans in zijn 19e-eeuwse vorm), is het natuurlijk aantrekkelijk om te denken dat er nog andere delen van het gebouw zijn overgebleven. Er is in dit gebied de afgelopen eeuw behoorlijk wat gesloopt en gebouwd, maar ik heb toch een mogelijke kandidaat gevonden: een tamelijk onooglijk gebouwtje dat zich achter de panden Kleine Staat 18 en 20 bevindt. Deze locatie komt overeen met de uitstulping in het langgerekte perceel van de vleeshal, zoals die op de kadasterkaart is te zien, en met een beetje fantasie ook bij Larcher d'Aubencourt. Ik zou toch graag eens rondneuzen in die hoek...

                      Click image for larger version

Name:	Google, Grote Staat-Vleeshuis.jpg
Views:	444
Size:	291,0 KB
ID:	102062

                      Click image for larger version

Name:	Google, Grote Staat-Vleeshuis (2).jpg
Views:	409
Size:	226,3 KB
ID:	102063
                      Zicht vanuit het noorden (boven) en oosten. Oranje omcirkeld: Grote Staat 3, het 'poortgebouw' van de vleeshal. In de gele elips: de bouwsels achter Kleine Staat 18-20. Het rode kruis op de bovenste foto geeft de locatie aan van de verdwenen poort van het vleeshuis aan Achter het Vleeshuis.

                      Bron: Google Maps, 2020

                      Opmerking


                      • #12
                        Het vleeshuis (''Macellum'') staat met twee stippellijnen aangegeven op de schetsmatige plattegrond van Simon de Bellomonte uit 1587. Volgens mij heeft hij ook nog geprobeerd de poort aan te geven. Het toenmalige stadhuis (de huizen De Lanscroon en De Liebaert) staat er ook op (''Domus Senatus'', of iets dergelijks?). Alleen vervelend dat hij de vleeshal westelijk van het stadhuis heeft getekend, terwijl wij er net achter meenden te zijn dat dat andersom moet zijn geweest... Wie heeft er gelijk?

                        Click image for larger version  Name:	Plattegrond_-_Maastricht_-_20145261_-_RCE_(crop1).jpg Views:	0 Size:	48,0 KB ID:	102067

                        Opmerking


                        • #13
                          https://catalogue.bnf.fr/ark:/12148/cb422997095
                          Last edited by Ingrid M.H.Evers; 30 oktober 2020, 20:17.

                          Opmerking


                          • #14
                            Oorspronkelijk geplaatst door Ingrid M.H.Evers Bekijk bericht
                            Ik denk dat de vraag nader onderzoek behoeft. De aanduiding 'macellum' op de manuscriptkaart van Bellomonte betekent 'overdekte markt'. Dat verwijst dus niet per se naar een vleeshal. Als Bellomonte de locatie van die markt correct heeft aangegeven, zou er dus eerder een meer westelijke doorsteek van de huidige Grote Staat naar Achter het Vleeshuis zijn geweest. Het is best mogelijk, dat die later is dicht gebouwd en men de locatie verplaatst heeft.
                            Mijn Latijns-Nederlands woordenboek geeft inderdaad voor macellum: 1. vleeshal, vis-, groentemarkt. 2. wat op die markt verkocht wordt. Voor macellarius Vicus dicti retro macellum, neig ik ernaar dat Bellomonte hier de vleeshal bedoelt.

                            Is het mogelijk dat het oude stadhuis van Maastricht op of dichter bij de hoek van de Grote en Kleine Staat lag? Bellomontes kaart zou in dat geval nog steeds niet in detail kloppen, maar wel globaal de juiste situatie aangeven. Ook past dit beter bij de situering van het huis De Mayo (het latere Dinghuis), zoals o.a. Wouters dat beschrijft in Een seer magnifick Stadthuys
                            Oorspronkelijk geplaatst door Ingrid M.H.Evers Bekijk bericht
                            Helemaal vergeten dus. Dank voor de link. Hij staat nu ook in die wat hogere resolutie op Wikimedia Commons.

                            Opmerking


                            • #15
                              Oorspronkelijk geplaatst door El Loco Bekijk bericht
                              Is het mogelijk dat het oude stadhuis van Maastricht op of dichter bij de hoek van de Grote en Kleine Staat lag?
                              Het is altijd moeilijk afscheid te nemen van iets wat je al decennia hebt gehoord, maar ik denk dat je helemaal gelijk hebt. Ik kan Wouters' Magnifick zo gauw niet terugvinden in mijn kast, maar ik heb er eens even mw. Van der Eerden-Vonk op nageslagen (RGP uitgave nr. 218: Raadsverdragen van Maastricht, 1367-1428 ). De locatie van het Vleeshuis (Vleyshuis, Vleischuis, Fleyschuys) is al in dertiende eeuw dezelfde, dus is geen punt. Ten tweede grensde het pand aan De Lanscroon, die kennelijk zo krap zat in de ruimte, dat dat men in de veertiende eeuw een inwendige trap maakte van de Lanscroon naar een kamer boven de ingang van het Vleeshuis, waar het stadsbestuur (burgemeesters en gezworenen) kon vergaderen.

                              Om mij nu onduidelijke redenen wordt steeds maar aangenomen dat De Lanscroon ten westen van het Vleeshuis lag, maar hard bewijs heb ik in de gauwigheid daar niet voor gevonden. In tegendeel: de huizen De Mayo (locatie van het latere Dinghuis) en De Lanscroon worden min of meer gelijktijdig aangekocht door het stadsbestuur: het een als locatie voor schout en schepenen (rechtbank en stadsbestuur), het andere voor de raad en het indicies laaggerecht, schrijfkamers voor de secretarissen, de peimeestersklerk, kerkers, opslagruimten en een gelagkamer van de stadstaveerne. Zo althans omschrijven Th.J. van Renschen Van der Eerden-Vonk het in hun Inleiding over het stadsbestuur bij de transcripties van Van der Eerden-Vonk (p. xxii). Een soort gemeentehuis, dus, en zo wordt het ook door Bellomonte genoemd: 'domus senatus'.

                              Er wordt ook iemand aangesteld om het pleintje tussen beide, waar ook een schandpaal staat, schoon en sneeuwvrij te houden. Dat suggereert toch wel degelijk, dat beide panden min of meer tegenover elkaar lagen. Bedenk overigens, dat het stratenplan er in de veertiende eeuw niet zo gelikt uitzag als nu. Aan een rooilijn deed men nog niet, en het 'pleintje' tussen beide panden is niet te vergelijken met het huidige brede kruispunt met afgeschuind, terug liggend pand op de hoek. De afmetingen op de kaart van Bellomonte corresponderen daarom niet 100% met de huidige situatie.

                              Wouters schrijft in Het Stadhuis van Maastricht (Maastricht 1933), pp. 83-84 en 139-141, en naar J.G.J. Koreman, Rondom het Maastrichtse Dinghuis (Het Limburgse monument, 2) (Maastricht 1974) 5-6. Wouters vermeldt nog dat De Liebaert een ronde woontoren had, die in 1932 is gesloopt. Misschien dat je dat verder brengt met een lokalisering?

                              Ik vond overigens nog een interessante opmerking, nl. dat Lanscroon en Vleeshuis laatgoed waren van het Kapittel van Sint Servaas. (Van der Eerden, p. 56, noot 2 bij raadsverdrag 63 dd. 5 november 1380). Misschien is er nog iets te vinden bij Hackeng?
                              Last edited by Ingrid M.H.Evers; 1 november 2020, 00:51.

                              Opmerking

                              Bezig...
                              X