Willem Rust, geboren in 1907 te Amsterdam, kon na het behalen van zijn acte m.o.tekenen geen werk vinden en kon zich daardoor, vanuit zijn huis aan de Verlengde Fortlaan te Naarden, toeleggen op zijn hobby´s. Hij wilde aanvankelijk archeologie gaan studeren en had daarover contact met dr. J.H. Holwerda, directeur van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. De studie ging niet door maar de contacten met Holwerda zouden later tot vele positieve ontwikkelingen leiden.
Rust werd de eerste conservator van het Goois Museum. Hij heeft in de periode 1934-1947 de basis gelegd voor de archeologische collectie. Als bekwaam amateur archeoloog heeft hij bij verschillende opgravingen in en buiten het Gooi geassisteerd. In gesprekken met Holwerda kwam naar voren dat het museum ook zelf opgravingen moest laten verrichten om een enigszins compleet beeld van de verschillende prehistorische culturen in het Gooi te kunnen geven. De losse archeologische vondsten van Rust en zijn onderzoeken in het Gooi waren de aanleiding voor de opgravingen van grafheuvels bij Hilversum door F.C. Bursch van het RMO in juli 1934, mede gefinancierd door het museum. In augustus 1938 volgde de opgraving van een middeleeuwse nederzetting op de Lange Heul. Rust was nauw betrokken bij deze opgravingen en hielp ook daadwerkelijk mee. (...)
Rust heeft er voor gezorgd dat de archeologie van het Gooi in een collectie bijeen werd gebracht en in een tentoonstelling in het museum voor iedereen te zien was.
Door een reeks krantenartikelen heeft Rust bij velen, waaronder ook bij de jeugd, belangstelling weten te wekken voor ondermeer de archeologie in het Gooi.
Naast de archeologie bezat Rust ook veel kennis op het gebied van de historie van het Gooi, antiek, gebruiksceramiek en tin. Hij heeft in belangrijke mate ook bijgedragen aan het bijeenbrengen van de gehele collectie historische objecten van het Goois Museum.
In 1947 vetrok hij omdat hij het niet eens was met het nieuwe beleid in het museum en ook beter betaald wilde worden.
Na het overlijden van Rust in 1988 kon door het museum een deel van de verzameling van Rust op een veilig worden aangekocht. Dit betrof met name de privé verzameling archeologie, waarin ook vondsten vanuit het Gooi bleken te zitten en die na verwerving in de museumcollectie werden opgenomen.
Rust werd de eerste conservator van het Goois Museum. Hij heeft in de periode 1934-1947 de basis gelegd voor de archeologische collectie. Als bekwaam amateur archeoloog heeft hij bij verschillende opgravingen in en buiten het Gooi geassisteerd. In gesprekken met Holwerda kwam naar voren dat het museum ook zelf opgravingen moest laten verrichten om een enigszins compleet beeld van de verschillende prehistorische culturen in het Gooi te kunnen geven. De losse archeologische vondsten van Rust en zijn onderzoeken in het Gooi waren de aanleiding voor de opgravingen van grafheuvels bij Hilversum door F.C. Bursch van het RMO in juli 1934, mede gefinancierd door het museum. In augustus 1938 volgde de opgraving van een middeleeuwse nederzetting op de Lange Heul. Rust was nauw betrokken bij deze opgravingen en hielp ook daadwerkelijk mee. (...)
Rust heeft er voor gezorgd dat de archeologie van het Gooi in een collectie bijeen werd gebracht en in een tentoonstelling in het museum voor iedereen te zien was.
Door een reeks krantenartikelen heeft Rust bij velen, waaronder ook bij de jeugd, belangstelling weten te wekken voor ondermeer de archeologie in het Gooi.
Naast de archeologie bezat Rust ook veel kennis op het gebied van de historie van het Gooi, antiek, gebruiksceramiek en tin. Hij heeft in belangrijke mate ook bijgedragen aan het bijeenbrengen van de gehele collectie historische objecten van het Goois Museum.
In 1947 vetrok hij omdat hij het niet eens was met het nieuwe beleid in het museum en ook beter betaald wilde worden.
Na het overlijden van Rust in 1988 kon door het museum een deel van de verzameling van Rust op een veilig worden aangekocht. Dit betrof met name de privé verzameling archeologie, waarin ook vondsten vanuit het Gooi bleken te zitten en die na verwerving in de museumcollectie werden opgenomen.
Verder publiceerde W.J. Rust een aantal boeken op het gebied van lokale geschiedschrijving, archeologie en keramiek, waaronder De Gooise Dorpen, Antiquarische Verkenningen en Nederlands Porselein. Vooral die laatste titel is interessant in verband met het glas- en keramiekmuseum. Of zitten we hier op een verkeerd (of dood) spoor?
Leave a comment: