Ik zat net lekker een hoofdstuk te lezen in het van Breur ontvangen boek TimmersWerk, toen ik even rauw werd geconfontreerd met de werkelijkheid in het Maastricht anno 1534/'35. Het hoofdstuk gaat over de laatmiddeleeuwse beeldensnijder Jan van Steffeswert, waarvan men pas een jaar of 15 Ã 20 geleden ontdekt heeft dat hij meerdere malen voorkomt in de Maastrichtse archieven en dat hij in de Mariastraat gewoond en gewerkt heeft.
De gebeurtenis waar ik zo onaangenaam van schrok is de volgende: rond de tiende september 1534 werden op het Vrijthof twee mensen verbrand, waarvan één de schoondochter blijkt te zijn van Jan van Steffeswert. Deze Greetchen Bieldesnider was getrouwd met Jan's zoon Aert, en beide echtelieden sympathiseerden met het in die jaren opkomende Lutheranisme. Greetchen werd veroordeeld onder meer op het getuigenis van haar buurvrouw Trijn Sips, die had gezien dat Greetchen, bij het voorbijgaan van een processie met het H. Sacrament, naar achteren was gegaan en zich pas weer had laten zien toen de processie alweer lang en breed terug was in de kerk. Dat was blijkbaar voldoende om haar een week later als menselijke fakkel een gruwelijke dood te laten sterven op het Vrijthof (samen met ene Hendrik Rol, een wederdoper).
En Jan, onze Jan Bieldesnider, stond hij erbij toen zijn schoondochter in het openbaar terechtgesteld werd? We weten uit de archieven dat hij niet onsympathiek stond tegenover de nieuwe opvattingen. In 1531 legde ene Jacob van Till een getuigenis tegen hem af, waarbij Jan werd beschuldigd van Lutheranisme. Hoe dat proces afliep is niet bekend. Hoe het met Jan's zoon Aert afliep na de terechtstelling van zijn vrouw, weten we ook niet.
Nog geen half jaar na deze dramatische gebeurtenis, werden op 1 februari 1535 vijftien (!) mensen tegelijkertijd verbrand op het Vrijthof. Wat een afschuwelijk schouwspel dat geweest moet zijn, is bijna niet voor te stellen. De kapelaan van prinsbisschop Erard de la Marck van Luik schreef met grote letters in zijn kroniek: "DYE GROTE DROEFNIS TOT TRICHT GESCIET.
De vlammen, de hitte, de stank, het gegil, het moet in bijna de hele stad te zien, te voelen, te ruiken en te horen zijn geweest. Hoe zullen de kanunniken in de huizen aan de zuidzijde van het plein daarmee omgegaan zijn? Zouden ze een dagje de stad uit zijn gegaan, of stonden ze gewoon voor het raam? Zullen de zusters van het Wittevrouwenklooster aan de overkant zich beklaagd hebben over de asregen op hun bleekveldje? Zullen de bezoekers van de stad, de pelgrims die op dat moment in het Sint-Servaasgasthuis logeerden, ingestemd hebben met het kordate optreden tegen de ketterij? En dan de Maastrichtenaren, zullen ze hebben toegekeken hoe 15 andere Maastrichtenaren op spectaculaire wijze om het leven werden gebracht? Want behalve gruwelijk, zal het dat toch ook zijn geweest: 15 brandstapels naast elkaar; je kunt je haast niet voorstellen hoe ze het logistiek voor elkaar kregen.
Een mens durft het zich bijna niet af te vragen, maar was Jan toen al dood? Na het proces van 1531 is er over hem niks meer terug te vinden in de archieven. Zijn laatstgesigneerde werk dateert van 1526. Hij was toen ongeveer 65 jaar oud. Laten we hopen dat hij de verbranding van zijn schoondochter in 1534 niet heeft hoeven meemaken. Laten we hopen dat er onder die 15 ongelukkigen op het Vrijthof op die eerste februari 1535 zich niet ene Jan Bieldesnider bevond, dezelfde Jan, die de hele stad en verre omstreken had voorzien van elegante, laatgotische beelden, die tussen 1512 en 1516 betrokken was bij de inrichting van de Kruisherenkerk, die aan het einde van zijn carrière de eervolle opdracht van een Marianum voor de Dom van Aken ontving, diezelfde Jan, waarvan het Bonnefantenmuseum tien beelden in haar bezit heeft, diezelfde Jan, wiens werk in museumcollecties in Luik, Brussel, Berlijn, Kiev, Londen, Birmingham en New York te vinden is. Nee, laten we er niet aan denken...

Van Steffeswert's laatste werken: Marianum (1524), Dom v Aken; 2 Maria Magdalena's (±1525), Matthiaskerk & Bonnefantenmuseum; H. Balbina (1526), Millen (D.)
Bronnen:
* TimmersWerk. Opstellen over Prof. Timmers & De Kunst van het Maasland. Sittard, 2007
* Bonnefantenmuseum. Collectie Middeleeuws Houtsnijwerk (Peter te Poel). Maastricht, 2007
De gebeurtenis waar ik zo onaangenaam van schrok is de volgende: rond de tiende september 1534 werden op het Vrijthof twee mensen verbrand, waarvan één de schoondochter blijkt te zijn van Jan van Steffeswert. Deze Greetchen Bieldesnider was getrouwd met Jan's zoon Aert, en beide echtelieden sympathiseerden met het in die jaren opkomende Lutheranisme. Greetchen werd veroordeeld onder meer op het getuigenis van haar buurvrouw Trijn Sips, die had gezien dat Greetchen, bij het voorbijgaan van een processie met het H. Sacrament, naar achteren was gegaan en zich pas weer had laten zien toen de processie alweer lang en breed terug was in de kerk. Dat was blijkbaar voldoende om haar een week later als menselijke fakkel een gruwelijke dood te laten sterven op het Vrijthof (samen met ene Hendrik Rol, een wederdoper).
En Jan, onze Jan Bieldesnider, stond hij erbij toen zijn schoondochter in het openbaar terechtgesteld werd? We weten uit de archieven dat hij niet onsympathiek stond tegenover de nieuwe opvattingen. In 1531 legde ene Jacob van Till een getuigenis tegen hem af, waarbij Jan werd beschuldigd van Lutheranisme. Hoe dat proces afliep is niet bekend. Hoe het met Jan's zoon Aert afliep na de terechtstelling van zijn vrouw, weten we ook niet.
Nog geen half jaar na deze dramatische gebeurtenis, werden op 1 februari 1535 vijftien (!) mensen tegelijkertijd verbrand op het Vrijthof. Wat een afschuwelijk schouwspel dat geweest moet zijn, is bijna niet voor te stellen. De kapelaan van prinsbisschop Erard de la Marck van Luik schreef met grote letters in zijn kroniek: "DYE GROTE DROEFNIS TOT TRICHT GESCIET.
De vlammen, de hitte, de stank, het gegil, het moet in bijna de hele stad te zien, te voelen, te ruiken en te horen zijn geweest. Hoe zullen de kanunniken in de huizen aan de zuidzijde van het plein daarmee omgegaan zijn? Zouden ze een dagje de stad uit zijn gegaan, of stonden ze gewoon voor het raam? Zullen de zusters van het Wittevrouwenklooster aan de overkant zich beklaagd hebben over de asregen op hun bleekveldje? Zullen de bezoekers van de stad, de pelgrims die op dat moment in het Sint-Servaasgasthuis logeerden, ingestemd hebben met het kordate optreden tegen de ketterij? En dan de Maastrichtenaren, zullen ze hebben toegekeken hoe 15 andere Maastrichtenaren op spectaculaire wijze om het leven werden gebracht? Want behalve gruwelijk, zal het dat toch ook zijn geweest: 15 brandstapels naast elkaar; je kunt je haast niet voorstellen hoe ze het logistiek voor elkaar kregen.
Een mens durft het zich bijna niet af te vragen, maar was Jan toen al dood? Na het proces van 1531 is er over hem niks meer terug te vinden in de archieven. Zijn laatstgesigneerde werk dateert van 1526. Hij was toen ongeveer 65 jaar oud. Laten we hopen dat hij de verbranding van zijn schoondochter in 1534 niet heeft hoeven meemaken. Laten we hopen dat er onder die 15 ongelukkigen op het Vrijthof op die eerste februari 1535 zich niet ene Jan Bieldesnider bevond, dezelfde Jan, die de hele stad en verre omstreken had voorzien van elegante, laatgotische beelden, die tussen 1512 en 1516 betrokken was bij de inrichting van de Kruisherenkerk, die aan het einde van zijn carrière de eervolle opdracht van een Marianum voor de Dom van Aken ontving, diezelfde Jan, waarvan het Bonnefantenmuseum tien beelden in haar bezit heeft, diezelfde Jan, wiens werk in museumcollecties in Luik, Brussel, Berlijn, Kiev, Londen, Birmingham en New York te vinden is. Nee, laten we er niet aan denken...

Van Steffeswert's laatste werken: Marianum (1524), Dom v Aken; 2 Maria Magdalena's (±1525), Matthiaskerk & Bonnefantenmuseum; H. Balbina (1526), Millen (D.)
Bronnen:
* TimmersWerk. Opstellen over Prof. Timmers & De Kunst van het Maasland. Sittard, 2007
* Bonnefantenmuseum. Collectie Middeleeuws Houtsnijwerk (Peter te Poel). Maastricht, 2007
Opmerking