JEKERKWARTIER
STEDENBOUWUNDIGE INFORMATIE
Het Jekerkwartier omvat de bebouwing aan de zuidkant van het historische stadscentrum met inbegrip van de middeleeuwse stadsmuren en de parken en villawijk die sinds het eind van de 19de eeuw daarbuiten tot stand zijn gebracht.
Karakteristiek zijn de hier overal kronkelende zijtakken van de Jeker, zowel binnen als buiten de muren, het bochtige stratenpatroon in de middeleeuwse stadswijk en het vele groen.
De architectuur van de oude wijk onderscheidt zich nauwelijks van die in de rest van het centrum, maar er liggen veel grote complexen en oude kloosters waarin tegenwoordig instellingen voor onderwijs en cultuur gehuisvest zijn, zodat de wijk terecht als ‘Quartier Latin’ bekend staat.
Een prachtig stadspark, waarin een nog altijd gebruikt kazernecomplex uit het begin van de vorige eeuw op herbestemming wacht, vormt de overgang naar de lommerrijke parklanen met grote villa’s in de typisch algemene ‘Fin-de-Siècle’-stijlen.
HISTORISCHE INFORMATIE
De wijk heeft zich ontwikkeld tussen de talrijke armen van de deltavormige uitmonding van de Jeker in de Maas.
Zij zijn de laatste resten van een oorspronkelijk landschap in de stad. Bewoning kwam hier pas sedert de Middeleeuwen tot stand.
De Jeker werd enerzijds benut als verdedigingsgracht langs de zuidmuur van de 13de-eeuwse stad, anderzijds werd haar stromende water aangewend als energiebron voor de aandrijving van watermolens binnen de muren en als spoeling voor de bewerking van huiden door leerlooiers en het ambacht der verwers.
Stadsmuren, poorten, torens en straatnamen markeren de 13de-eeuwse stadsgrenzen, de 14de-eeuwse uitbreiding van de ‘Nieuwstad’ en de 15de-eeuwse, tweede stadsomsluiting.
Vanaf de 13de eeuw tot ver in de 19de eeuw werden open terreinen binnen de stadsmuren telkens weer ingevuld met kloosters.
Na de ontmanteling van de vesting in 1867 verdwenen in dit deel van de stad wel de meeste stadspoorten, maar vrijwel alle stadsmuren bleven gespaard en geven aan de straten in de wijk en aan het park aan de buitenzijde een extra charme.
STRAAT EN WIJK NAAM INFORMATIE
Binnen de stadsmuren dragen de straten namen die tot de Middeleeuwen teruggaan, topografisch van aard voorzover zij genoemd zijn naar plaatsen waar zij heen leiden (Tongersestraat, Sint Pieterstraat), economisch waar zij terugslaan op de ambachten die er werden uitgeoefend (Looiersstraat, Witmakersstraat, Verwerhoek) of de molens die daarvoor nodig waren (Achter de Molens, Bisschopsmolen), religieus ter aanduiding van de vele kloosters (Achter de Oude Minderbroeders, Bonnefantenstraat).
In de eerste stadsuitbreiding buiten de muren, deel uitmakend van het Villapark, is een bonte verzameling van namen uitgegeven, ontleend aan de Maastrichtse geschiedenis.
STEDENBOUWUNDIGE INFORMATIE
Het Jekerkwartier omvat de bebouwing aan de zuidkant van het historische stadscentrum met inbegrip van de middeleeuwse stadsmuren en de parken en villawijk die sinds het eind van de 19de eeuw daarbuiten tot stand zijn gebracht.
Karakteristiek zijn de hier overal kronkelende zijtakken van de Jeker, zowel binnen als buiten de muren, het bochtige stratenpatroon in de middeleeuwse stadswijk en het vele groen.
De architectuur van de oude wijk onderscheidt zich nauwelijks van die in de rest van het centrum, maar er liggen veel grote complexen en oude kloosters waarin tegenwoordig instellingen voor onderwijs en cultuur gehuisvest zijn, zodat de wijk terecht als ‘Quartier Latin’ bekend staat.
Een prachtig stadspark, waarin een nog altijd gebruikt kazernecomplex uit het begin van de vorige eeuw op herbestemming wacht, vormt de overgang naar de lommerrijke parklanen met grote villa’s in de typisch algemene ‘Fin-de-Siècle’-stijlen.
HISTORISCHE INFORMATIE
De wijk heeft zich ontwikkeld tussen de talrijke armen van de deltavormige uitmonding van de Jeker in de Maas.
Zij zijn de laatste resten van een oorspronkelijk landschap in de stad. Bewoning kwam hier pas sedert de Middeleeuwen tot stand.
De Jeker werd enerzijds benut als verdedigingsgracht langs de zuidmuur van de 13de-eeuwse stad, anderzijds werd haar stromende water aangewend als energiebron voor de aandrijving van watermolens binnen de muren en als spoeling voor de bewerking van huiden door leerlooiers en het ambacht der verwers.
Stadsmuren, poorten, torens en straatnamen markeren de 13de-eeuwse stadsgrenzen, de 14de-eeuwse uitbreiding van de ‘Nieuwstad’ en de 15de-eeuwse, tweede stadsomsluiting.
Vanaf de 13de eeuw tot ver in de 19de eeuw werden open terreinen binnen de stadsmuren telkens weer ingevuld met kloosters.
Na de ontmanteling van de vesting in 1867 verdwenen in dit deel van de stad wel de meeste stadspoorten, maar vrijwel alle stadsmuren bleven gespaard en geven aan de straten in de wijk en aan het park aan de buitenzijde een extra charme.
STRAAT EN WIJK NAAM INFORMATIE
Binnen de stadsmuren dragen de straten namen die tot de Middeleeuwen teruggaan, topografisch van aard voorzover zij genoemd zijn naar plaatsen waar zij heen leiden (Tongersestraat, Sint Pieterstraat), economisch waar zij terugslaan op de ambachten die er werden uitgeoefend (Looiersstraat, Witmakersstraat, Verwerhoek) of de molens die daarvoor nodig waren (Achter de Molens, Bisschopsmolen), religieus ter aanduiding van de vele kloosters (Achter de Oude Minderbroeders, Bonnefantenstraat).
In de eerste stadsuitbreiding buiten de muren, deel uitmakend van het Villapark, is een bonte verzameling van namen uitgegeven, ontleend aan de Maastrichtse geschiedenis.
Opmerking