Toen Tiny Feij enkele jaren geleden de handen vrij kreeg, is zij een nieuw pad ingeslagen: zij begon oude Maastrichtse liedjesteksten te verzamelen. Ze is niet de eerste die zich bezighoudt met het optekenen van volksliedjes in het dialect. Anderen zijn haar voorgegaan, met name de Maastrichtse historicus dr. Charles Thewissen. De laatste begon systematisch te verzamelen en publiceerde de gevonden teksten in cahiers met de titel ‘Eus eige leedsjes’.
Ook Tiny Feij gaat systematisch te werk, maar zij publiceert haar werk in de vorm van beeld- en geluidreportages (pps-jes in PowerPoint). Als eerbetoon aan Thewissen heeft zij haar verzameling eveneens ‘Eus eige leedsjes’ genoemd. Inmiddels is een tiental van die pps-jes te vinden op haar website (www.reubesop.nl).
Het aardige is, dat Tiny Feij niet alleen veel nieuwe teksten en melodieën boven water heeft gekregen, maar dat zij die melodieën ook inzingt. Daarmee wordt een extra dimensie toegevoegd.
Zeker, in sommige oudere liedjesuitgaven wordt in notenschrift de melodie weergegeven, maar voor wie dat schrift niet kan lezen (met of zonder muziekinstrument), gaat zo'n liedje niet leven. Veel vaker staat echter bij zo'n tekst alleen maar: 'Op de wijze van...' en dan volgt bijvoorbeeld: ‘Pietje ging uit varen’. Probleem is dan, dat dat ‘liedje van Pietje’ kennelijk ooit algemeen bekend was, maar in onze tijd alweer lang is weggezakt in de mist der tijden. En daarmee is ook de melodie van het versje ‘op de melodie van Pietje’ verloren gegaan.
Daarom mag Maastricht blij zijn met iemand als Tiny Feij, die een heel aantrekkelijk stukje volkscultuur voor ons tot leven brengt. Daarbij gaat zij niet over één nacht ijs, maar pakt het grondig aan. Wanneer teksten naar haar gevoel een verderreikende historische achtergrond hebben, graaft zij in haar eigen boekenkast of in bibliotheek en archief net zolang totdat zij het verhaal achter het liedverhaal achterhaald heeft. Dat maakt dat haar werk niet alleen een volkskundige waarde heeft, maar incidenteel ook een historische dimensie krijgt.
Ook Tiny Feij gaat systematisch te werk, maar zij publiceert haar werk in de vorm van beeld- en geluidreportages (pps-jes in PowerPoint). Als eerbetoon aan Thewissen heeft zij haar verzameling eveneens ‘Eus eige leedsjes’ genoemd. Inmiddels is een tiental van die pps-jes te vinden op haar website (www.reubesop.nl).
Het aardige is, dat Tiny Feij niet alleen veel nieuwe teksten en melodieën boven water heeft gekregen, maar dat zij die melodieën ook inzingt. Daarmee wordt een extra dimensie toegevoegd.
Zeker, in sommige oudere liedjesuitgaven wordt in notenschrift de melodie weergegeven, maar voor wie dat schrift niet kan lezen (met of zonder muziekinstrument), gaat zo'n liedje niet leven. Veel vaker staat echter bij zo'n tekst alleen maar: 'Op de wijze van...' en dan volgt bijvoorbeeld: ‘Pietje ging uit varen’. Probleem is dan, dat dat ‘liedje van Pietje’ kennelijk ooit algemeen bekend was, maar in onze tijd alweer lang is weggezakt in de mist der tijden. En daarmee is ook de melodie van het versje ‘op de melodie van Pietje’ verloren gegaan.
Daarom mag Maastricht blij zijn met iemand als Tiny Feij, die een heel aantrekkelijk stukje volkscultuur voor ons tot leven brengt. Daarbij gaat zij niet over één nacht ijs, maar pakt het grondig aan. Wanneer teksten naar haar gevoel een verderreikende historische achtergrond hebben, graaft zij in haar eigen boekenkast of in bibliotheek en archief net zolang totdat zij het verhaal achter het liedverhaal achterhaald heeft. Dat maakt dat haar werk niet alleen een volkskundige waarde heeft, maar incidenteel ook een historische dimensie krijgt.
Opmerking