Aankondiging

Sluiten

Financiële situatie van ons forum (april 2025)


Beste lezers, volgers en leden van MestreechOnline,

Tijdens de vergadering van 9 april 2025 hebben wij als stichtingsbestuur van MestreechOnline helaas weer moeten vaststellen dat de financiële situatie van ons forum verre van rooskleurig is.
We hebben eerder, in september 2021, een soortgelijk bericht de wereld ingestuurd.

In 2021 konden wij een crisis afwenden door ruimhartige donaties van leden en sympathisanten.
Voor de exploitatie en het online houden van ons forum was rond de € 300,- per jaar nodig.
Inmiddels - en dat zal niemand verbazen - zijn alle prijzen en rekeningen drastisch gestegen.
Om ons forum anno 2025 in de lucht te houden hebben we minstens € 650,- per jaar nodig en dan is het nog passen en meten.
In de komende jaren zullen de exploitatiekosten waarschijnlijk alleen maar oplopen.

Gelet op onze huidige financiële positie kunnen wij t/m september 2025 aan onze betalingsverplichtingen voldoen.
Tot nu toe hebben wij als stichting sponsoring en/of reclame van ons forum afgewezen.
Dit is overigens altijd in overleg geweest met de leden.
In 2024 zijn we wel een samenwerkingsverband aangegaan met De Nieuwe Ster.
Dit heeft ons enige financiële ruimte gegeven, maar dit samenwerkingsverband is inmiddels weer beëindigd.

Concreet betekent dit, dat onze data vanaf september 2025 niet meer online opvraagbaar zijn en dat feitelijk het forum MestreechOnline moet stoppen.
Uiteraard is dit niet wat wij willen!

Om ons forum voort te zetten zullen wij, vier jaar later, helaas weer een beroep moeten doen op donaties van leden, lezers en volgers.
Iedere donatie is uiteraard welkom, dit kan eenmalig, jaarlijks of maandelijks.
Enkele leden doneren tot op de dag van vandaag maandelijks (automatisch) een klein bedrag, laten we zeggen een kopje koffie per maand, dit waarderen wij enorm.

In de tussentijd gaan we als bestuur uiteraard ook op zoek naar wellicht een oplossing, zodat we hopelijk niet jaarlijks deze boodschap moeten verkondigen.

Uiteraard staan we ook open voor andere ideeën.
Los daarvan zijn wij als bestuur, dat nu uit 4 leden bestaat, op zoek naar uitbreiding en frisse impulsen.
Dus als u interesse heeft horen wij dit graag.

Als u wilt doneren kan dat via bankrekening (IBAN): NL73 ABNA 0615 0242 54 o.n.v. Stichting MestreechOnline Maastricht.

Als u een donatie wenst te doen en reeds een geregistreerd lid bent van MestreechOnline, kunt u uw gebruikersnaam, indien u dat wenst, vermelden bij de overschrijving.
U krijgt dan bij uw avatar de toevoeging “Vriend van M.O.” vermeld.

Het stichtingsbestuur MestreechOnline

Klik hier om naar het artikel (posting) te gaan

Meer lezen
Minder zien

Maastrichtse oorlogsdagboeken

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Maastrichtse oorlogsdagboeken

    Het thema 'oorlogsdagboeken' is op deze site nog niet eerder aan de orde geweest. Wel komen met enige regelmaat herinneringen langs die oudere Maastrichtenaren nog hebben aan de wijze waarop zij de Tweede Wereldoorlog hebben ervaren en zijn doorgekomen.

    Ofschoon die herinneringen zeker hun meriten hebben, zijn ze voor een historicus minder waardevol dan berichten uit de tijd zelf. 'Herinneringen' zijn vaak gekleurd door kennis die men later heeft opgedaan en worden beperkt doordat men in de loop der jaren veel ook weer is vergeten. De historicus Paul Bronzwaer formuleert het zo:

    'Herinneringen kunnen in de loop der jaren zijn vervaagd of geromantiseerd. Men schrijft de gebeurtenissen op zoals men later denkt dat ze hebben plaatsgevonden. Bovendien wordt een latere weergave vaak beïnvloed door achteraf - in dit geval na de Tweede Wereldoorlog - verkregen kennis.'

    Oorlogsdagboeken geven een meer direct beeld van de gebeurtenissen. Zij beschrijven de ervaringen van de schrijver op microniveau. Hij of zij kan slechts met zekerheid spreken over wat hij op dat moment zelf heeft gezien of gehoord, en ook dat hoeft niet altijd de hele waarheid te zijn. Tenslotte heeft hij slechts een beperkt overzicht. Maar het is wel dat overzicht waarvan de details voor óns het beeld van een bepaalde historische periode aanvullen en scherpen.
    Last edited by Ingrid M.H.Evers; 7 juni 2013, 19:34. Reden: redactie

  • #2
    Maastrichtse oorlogsdagboeken (2)

    In september 1994 publiceerde Paul Bronzwaer bij gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de bevrijding van Maastricht (september 1944) de uitgave: Vier jaar zwijgen. Maastricht in dagboekfragmenten en herinneringen, 1940-1944.Literatuur
    P.M.M.A. Bronzwaer, Vier jaar zwijgen. Maastricht in dagboekfragmenten en herinneringen, 1940-1944, (Vierkant Maastricht, 21), Maastricht 1994. 132 blz. Met veel foto's.
    Last edited by Ingrid M.H.Evers; 18 juli 2022, 19:17.

    Opmerking


    • #3
      Maastrichtse oorlogsdagboeken (3)

      Niet alleen de Maastrichtse archieven beschikken over oorlogsdagboeken. Wie een beetje rondneust op 'het Net', komt hier en daar nog aanvullende teksten tegen. Sommige daarvan zijn geschreven door Maastrichtenaren die de oorlogsperiode geheel of gedeeltelijk doorbrachten buiten de stad. Een voorbeeld daarvan is het verhaal van Jan EngelenWim Kuijpers zijn daarentegen inderdaad dagboekteksten.

      Een andere categorie dagboeken richt zich geheel op de gebeurtenissen in de stad. De bovengenoemde teksten van Hette de Jong en Hubertina Hoeberechts-Roebroek behoren tot de laatste categorie en zijn voor velen mogelijk interessanter, want beter navoelbaar.

      Hette de Jong was de zoon van een machinist bij de NS en leerling op de Stedelijke HBS. Hij was zestien jaar toen hij bij het uitbreken van de oorlog begon te schrijven (10 mei 1940) en 21 toen hij op 27 januari 1945 zijn dagboek afrondde. Op dat moment trad hij in dienst bij de nieuw opgerichte Binnenlandse Strijdkrachten, waarvan hij geen nader verslag heeft gedaan. Sinds 1994 staat zijn dagboek in zijn totaliteit op Internet. Ofschoon er bij de transcriptie hier en daar wat hinderlijke fouten in de tekst geslopen zijn, is het een fascinerend verhaal dat men niet gemakkelijk uit de hand legt of (om bij de computer te blijven) dicht slaat.
      Last edited by Ingrid M.H.Evers; 18 juli 2022, 19:19. Reden: herstel diakritische tekens

      Opmerking


      • #4
        Maastrichtse oorlogsdagboeken (4)

        Wie Bronzwaers Vier jaar zwijgen leest, zal heel veel horen over de inval, het dagelijks leven tijdens de bezetting, de bombardementen, de illegaliteit, de Nachtwacht die ondergonds ging, het culturele leven met onder meer Albert van Dalsum, de verplichte tewerkstelling in Duitsland, de naderende bevrijding, de bommen en granaten die ook daarna nog de stad terroriseerden en de vele problemen die zich na het vertrek van de Duitsers voordeden in stad en gemeenteraad. Toch zijn er ook aspecten die zo goed als geheel ontbreken, omdat de dagboekschrijvers er niet over repten.

        Dit geldt bijvoorbeeld voor de bombardementen die Britse en Franse vliegtuigen op de tweede en derde dag van de oorlog (11 en 12 mei) uitvoerden op de schipbruggen die de Duitsers hadden aangelegd in de Maas. Het doel werd niet bereikt, de bruggen bleven intact; wel vielen 'bommen op woonhuizen in de Rechtstraat in Wyck en in de Grote Gracht, Grote Staat, Wolfstraat, het Onze Lieve Vrouweplein en elders. (...) Er vielen 34 doden, waaronder vijftien Maastrichtenaren, zeven Belgische vluchtelingen uit Kanne, Vroenhoven en Veldwezelt, zeven Belgische [krijgsgevangen] militairen en vijf Duitse soldaten. Er waren vijfenvijftig gewonden.' (Bronzwaer, 35).

        Bronzwaer merkt op, dat Hette de Jong de enige dagboekschrijver was die iets over deze eerste - en door velen vergeten - bombardementen vermeldde. Helemaal juist is dat niet, want de toenmalige directeur van de Gemeentelijke Geestelijke en Gezondheidsdienst (GG en GD), dr. E. van der Heijden sr., heeft hierover veel uitgebreider en gedetailleerder geschreven. Hij was letterlijk ooggetuige, want school ten tijde van het bombardement onder een van de half ingestorte bogen van de Wilhelminabrug. Maar dat kon Bronzwaer in 1994 nog niet weten: het dagboekje was nog in particuliere handen.

        Een ander aspect waarover ik in Vier jaar zwijgen slechts een terloopse opmerking heb gezien, was de evacuatie van de burgerbevolking in de Sint Pietersberg. Mevrouw H. Hoeberechts-Roebroek schrijft hierover slechts:
        'De Sint-Pietersberg is in orde gebracht voor 40.000 mensen te herbergen. Er is een bakkerij (centrale, electrische), water enz. aangebracht, om als de noodzakelijkheid zich zou voordoen voor evacuatie of ontruiming van de stad een toevluchtsoord te hebben voor de menschen.' (Bronzwaer, 68 ).
        Een rechtstreeks ooggetuigenverslag was hierover in 1994 nog niet bekend.
        Last edited by Ingrid M.H.Evers; 18 juli 2022, 19:19. Reden: herstel diakritische tekens

        Opmerking


        • #5
          Maastrichtse oorlogsdagboeken (5): de hulpdiensten in 1940-44


          Men had reeds voor de oorlog daarvoor de stad verdeeld in vier 'vakken', zestien 'wijken' en tal van 'blokken' en 'posten'. Op elke post waren vertegenwoordigers van acht verschillende hulpdiensten aanwezig. Een studie over deze organisatie ontbreekt vooralsnog.

          Als we ons beperken tot de medische hulp, biedt het dagboekje van dr. Eef van der Heijden sr. een goed aanknopingspunt voor de eerste zes dagen van de bezetting. Zijn notities beslaan de periode van kwart over drie in de ochtend van 10 mei tot 16 mei 1940. Van der Heijden was directeur van de Gemeentelijke Geestelijke en Gezondheids Dienst (de latere GGD) en als zodanig verantwoordelijk voor de medische hulp aan burgerslachtoffers in de stad. Zijn notities geven een goed beeld van de hectische en chaotische improvisaties die de eerste dagen van de bezetting met zich meebrachten.

          burger

          Van der Heijden was slechts verantwoordelijk voor de burgerslachtoffers, maar had zowel te maken met de Duitse legerartsen en -voorzieningen, als met de regelingen voor het Internationale Rode Kruis, dat de geallieerde militaire gewonden verzorgde, vooral veel Belgen.

          Op de website Geheugen van Nederland wordt een egodocument getoond van mevrouw Damen-Rogier

          Literatuur:
          Het dagboekje van dr. Van der Heijden over de eerste dagen van de Bezetting is integraal gepubliceerd in:
          I.M.H. Evers en P.J.H. Ubachs, Voorkomen is beter dan genezen. 75 Jaar georganiseerde gezondheidszorg te Maastricht [1920-1995], (Vierkant Maastricht, 24), Maastricht 1996, 51-56; aansluitend enkele pagina's over de organisatie van de gemeentelijke gezondheidszorg in oorlogstijd.
          Last edited by Ingrid M.H.Evers; 18 juli 2022, 19:20. Reden: herstel diakritische tekens

          Opmerking


          • #6
            Het oorlogsdagboekje van Mia Ceha (1)

            Oorspronkelijk geplaatst door Ingrid M.H. Evers Bekijk bericht
            Een ander aspect waarover ik in Vier jaar zwijgen slechts een terloopse opmerking heb gelezen, was de evacuatie van de burgerbevolking in de Sint Pietersberg. (...) Ook in dit geval was er in 1994 nog geen ooggetuigenverslag bekend.
            Dezer dagen kreeg ik enkele getypete pagina's aangeboden waarin in dagboekvorm verslag wordt gedaan van de laatste dagen van de bezetting in 1944. De notities zijn van de hand van Mia Ceha, toen vrijwilligster bij de Eerste Hulp bij Ongelukken (EHBO). De EHBO was een organisatie die eind negentiende eeuw was opgericht en zoveel mogelijk 'gewone' mensen probeerde op te leiden om in noodgevallen medische hulp te verlenen. Die mensen waren (en zijn) vrijwilligers, die onafhankelijk werken van de gemeentelijke gezondheidszorg en het Rode Kruis, maar wier hulp wel door hen kan worden ingeroepen. Omstreeks ca. 1912 werd de EHBO landelijk georganiseerd in een overkoepelend orgaan: Oranje Kruis.

            Mia (Maria) M.Th. Ceha (* 1927; spreek uit: CeeHaa) was net als Hette de Jong nog jong. In de zomer van 1944 was zij geslaagd voor haar opleiding HBS-A en ze moet dus zeventien of achttien jaar oud zijn geweest toen zij enkele maanden later haar dagboekje bijhield. Ze moet een tamelijk briljante leerlinge zijn geweest, want zij zou na de oorlog psychologie studeren in Leuven (B.), promoveren aan de universiteit Groningen en in later jaren als wetenschappelijk medewerkster verbonden zijn aan universiteiten in de VS en in Nederland, ten laatste in Maastricht.

            Het oorlogsdagboekje dat Mia Ceha van 4 tot circa 15 september 1944 bijhield over haar bezigheden met de EHBO in de Sint Pietersberg, vormt een welkome aanvulling op onze kennis van die laatste dagen van de Bezetting. Zij beschrijft hoe tal van Maastrichtenaren en vluchtelingen uit de omgeving reeds in augustus een toevlucht zochten in de berg. Begin september vestigde de Maastrichtse EHBO dan ook een hulppost in de berg, omdat de toestand daar enigszins uit de hand begon te lopen.

            Ruim achtduizend mensen bevinden zich in de halfdonkere gangen en medische verzorging is elke dag noodzakelijk. Probleem is echter dat het aan tal van hulpmiddelen ontbreekt. Die zijn er wel, maar ze worden niet vrijgegeven, omdat een officieel Frits Beks
            Last edited by Ingrid M.H.Evers; 18 juli 2022, 19:22. Reden: herstel diakritische tekens

            Opmerking


            • #7
              Het oorlogsdagboekje van Mia Ceha (2)





              Nota Bene:
              1. Een petroleumvergasser was een bergloperslamp, die behalve licht ook een beetje warmte afgaf.

              2. Met de 'radio-omroep' wordt de luidsprekerinstallatie bedoeld die in de gangen van de berg was aangelegd. Hiermee konden door de leiding algemene berichten worden doorgegeven aan de vluchtelingen.

              3. De verschillende 'kamers' en 'zalen' werden afgebakend door muurtjes van strozakken. Zo was het ook heel gemakkelijk om de EHBO-post te vergroten: men schoof het muurtje eenvoudigweg een stuk op.
              Last edited by Ingrid M.H.Evers; 18 juli 2022, 19:23. Reden: herstel diakritische tekens

              Opmerking


              • #8
                Oorlogsherinneringen van Jef Engelen, mei-juni 1940

                Jef Engelen trad in oktober 1936 in Maastricht in militaire dienst als vrijwilliger. Hij werd in 1937 opgeleid tot beroepsmilitair in Venlo en Zuid-Laren. Deze opleidingen waren hard en zwaar. Na de afronding gaf hij zich op als beroeps. Dat was in 1940.

                Niet lang daarna brak de oorlog uit….

                “Steeds werd beloofd dat Nederland niet in de oorlog zou worden betrokken, maar in mei 1940 gebeurde wat niemand had verwacht: Duitsland viel Nederland binnen en daarmee was de oorlog een feit.

                Op dat moment was ik in de kazerne in Maastricht als sergeant ingedeeld bij de bataljonscommandant.

                En zo begon de ellende.

                VRIJDAG 10 MEI 1940

                Het was een heerlijke zomerse dag. Buiten stond alles in volle bloei. Alle militairen in de kazerne waren op, want er was waakzaamheid geboden. Wij zaten bij elkaar en vroegen ons af of het mogelijk zou zijn dat Duitsland na een gedane belofte ons land te ontzien alsnog Nederland zou binnenvallen. We spraken elkaar dan maar weer moed in in de hoop dat dat niet zou gebeuren.

                Omstreeks 3.00 uur in de ochtend werden we opgeschrikt door het hevige gegrom van vliegtuigen. We renden naar buiten om te gaan kijken wat er aan de hand was en zagen toen 40 tot 50 Duitse vliegtuigen boven de stad cirkelen.

                Wat had dit te betekenen? Zouden de Duitsers dan toch Nederland zijn binnengevallen? En ja hoor. Niet lang daarna wisten we het. Het was dus waar. Overal hoorden wij afweergeschut en andere vuurwapens.

                Tien minuten later bereikte ons het wrede bericht ‘De Duitsers hebben de Nederlandse grens overschreden.’

                Dit nieuws ontnam ons een ogenblik de adem, maar even later werden wij door de bataljonscommandant aangemoedigd met de woorden: ‘Jongens, hou moed! Ondanks de belofte van Duitsland Nederland niet binnen te vallen, is dat dus toch gebeurd. Het gaat nu om ons eigen leven en dat van de Nederlanders.’

                Het was afwachten. Om 5.00 uur in de morgen kreeg ik van de bataljonscommandant de opdracht om met zijn dienstauto munitie te brengen naar de Scharnerweg waar ook onze militairen waren gelegerd. Zij waren door hun munitie heen en hadden gevraagd om aanvulling.

                Nadat ik de wagen had geladen ging ik met een chauffeur, het geweer in de aanslag, naar de oude Sint Servaasbrug om van daaruit te proberen de Scharnerweg te bereiken.

                Bij de oude brug werd ik door een sergeant gewaarschuwd dat ik die niet meer kon oversteken omdat ze al onder vuur lag van het Duitse leger.

                Ondanks alles moest ik toch proberen mijn opdracht uit te voeren en wij parkeerden de auto met munitie in de Stokstraat. Ik ben toen naar de brug gekropen waar kapitein Vemer met militairen was en ik vernam van hem dat het onmogelijk was nog met de auto over te steken.

                Op de brug vlogen ons de kogels van de Duitsers om de oren en moesten we dekking zoeken. Een van ons kreeg een schot in zijn arm.

                Nadat we enige tijd op de brug hadden gelegen, gaf kapitein Vemer mij de opdracht met de auto en de munitie terug te gaan naar de kazerne en de bataljonscommandant te berichten dat de Scharnerweg onbereikbaar was geworden omdat de Sint Servaasbrug al onder vijandelijk vuur lag.

                Na enkele omwegen om het Duitse geschut te ontwijken, kwamen we na een tijdje terug in de kazerne en meldde ik een en ander aan de commandant.

                Ik kreeg toen de opdracht daar te blijven en nadere orders af te wachten.

                Om ongeveer kwart over zes in de morgen stonden wij met zo’n 30 militairen achter het wachtgebouw toen wij vanuit de lucht werden aangevallen door Duitse vliegtuigen. We zochten dekking; niemand raakte gewond.

                Wij bleven wachten bij het wachtgebouw op nadere orders. Na enige tijd kwam het bericht
                ‘Terugtrekken naar België!’, maar het was al te laat.

                De aanvallen van de Duitsers waren zo hevig en snel, dat de Belgische militairen de bruggen tussen Limburgs en Belgisch gebied al hadden laten springen en het voor ons met groot materieel niet meer mogelijk was uit te wijken naar België.

                Om ongeveer zes uur in de morgen van 10 mei 1940 bereikte ons in de kazerne het bericht dat de Maasbruggen niet meer waren te redden omdat de Duitsers Wyck al hadden bereikt. Even later kwam het bericht ‘Bruggen laten springen!’

                Toen sprong dan de eerste brug, de Sint Servaas. Om ongeveer 6.30 uur liet men de tweede, de Wilhelminabrug, in de lucht vliegen en even later de Spoorbrug. Het begon nu voor Maastricht donker uit te zien. Alles was van Wyck afgesneden.

                Veel Duitse vliegtuigen bleven boven Maastricht cirkelen. We hoorden niets anders dan geschut en vroegen ons af wat er zou gebeuren indien de Duitsers het een of ander object zouden bombarderen.

                In de stad zelf was behalve het springen van de bruggen niet veel gebeurd. Alleen de woningen in de omgeving waren flink beschadigd.

                Om ongeveer 7.30 uur kwam het bericht dat Maastricht door de Duitsers was omsingeld en de overmacht zo groot was dat tegenstand bieden met ons materieel waanzin zou zijn. Even later werd de strijd gestaakt en de stad overgegeven aan de Duitsers.

                Dit bericht kwam voor ons wel hard aan, maar op dit moment was er niet veel aan te doen en werd er ook gedacht aan de bevolking. Trouwens, de toestand van ons leger – gelet op de Duitse overmacht – was toen slecht. Men had teveel op anderen vertrouwd en er nooit rekening mee gehouden dat, ondanks de belofte van Hitler, toch moest of kon worden gerekend op een inval.

                Na de capitulatie werden de Nederlandse soldaten verzameld in de kazerne. Daar werd gewacht op nadere bevelen.

                De Maastrichtse bevolking liep langs de kazerne om te kijken of hun mannen, zoons of broers te zien waren.

                In de namiddag van 10 mei 1940 werden veel Belgische militairen die krijgsgevangen waren gemaakt, naar Maastricht afgevoerd. Er waren veel gewonden.

                De dag ging verder voorbij zonder bijzonderheden.

                ZATERDAG 11 MEI 1940

                Er waren nog steeds geen nadere berichten omtrent ons lot. We bleven in grote spanning afwachten.

                Om ongeveer 15.00 uur hoorden wij het ronken van vliegtuigen boven de stad en even later kwam het afweergeschut van de Duitsers in actie.

                Het bleek dat Engelse vliegtuigen een aanval deden op de noodbrug die de Duitsers hadden aangelegd over de Maas. Ook de kazerne waar veel Nederlandse militairen zich verzameld hadden, werd onder vuur genomen door de vliegtuigen. De aanval werd door de Duitsers afgeslagen.

                Dezelfde dag om ongeveer 16.30 uur kwam voor ons het bevel ‘verzamelen!’ en zouden wij worden weggevoerd als krijgsgevangenen. Waar naartoe wist niemand. De Duitse militairen die ons moesten begeleiden, zeiden steeds ‘Sie gehen bald wieder nach Hause!’ en daar hoopten we dan ook maar op.

                Toen wij vernamen dat we zouden worden weggevoerd, namen we mee wat we maar konden sjouwen. Even later ging het in de richting van de noodbrug die de Duitsers over de Maas geslagen hadden.

                Nadat we enige tijd bij deze brug hadden gewacht, ging het richting overzijde van de Maas naar een wei bij de Ceramique. Daar was het weer afwachten.

                De nacht hebben we hier doorgebracht. Een voordeel was er: het was goed weer en niet te koud.

                We waren de nacht in gegaan zonder te hebben gegeten of gedronken en zaten dicht op elkaar om warm te blijven. Zo probeerden we na een zeer lange en vermoeiende dag nog iets te slapen. Ook de Belgische krijgsgevangenen waren bij ons.

                12 MEI 1940. EERSTE PINKSTERDAG, 6.00 UUR

                De zon scheen helder en wat was het erg dat we zo’n mooie pinksterdag op deze angstige manier moesten beginnen.

                We hadden honger en dorst en moesten maar afwachten of we wel iets zouden krijgen. De hoop op een spoedige terugkeer naar huis was vervlogen. Wèl maakten wij nog enkele aanvallen mee van Engelse vliegtuigen die bommen probeerden te werpen op de Duitse noodbrug, maar zonder succes.

                Om ongeveer 7.00 uur werden we naar een zusterschool gebracht tussen de Sint Servaas- en de Wilhelminabrug. We waren toen met naar schatting 2500 Nederlandse en Belgische militairen.

                We waren nog geen half uur in die school of de Engelse vliegtuigen deden weer een aanval op Duitse stellingen. Wat hadden we, dicht op elkaar gepakt, toch een angst, want wanneer een verdwaalde bom op de school terecht zou komen, zou er niets van ons overblijven! We baden God om bescherming en het was een grote gewaarwording om de gebeden van de Nederlanders en de Belgen te horen.

                Bij een tweede aanval van de Engelse vliegtuigen viel een bom op ongeveer 50 meter van de school in de Rechtstraat. Alles om ons heen trilde. Bij deze aanval verloren twee mensen het leven. Ze werden overgebracht naar de school waar wij zaten. Er werd voor hen gebeden.

                De angst in de school was na deze luchtaanvallen niet meer te beschrijven. Het was verschrikkelijk en we hadden geen hoop meer totdat eindelijk om ongeveer 14.30 uur het bericht kwam dat wij zouden worden weggevoerd naar Sittard.

                Te voet, bepakt, moe en slaperig gingen wij onder zware bewaking van Duitse militairen richting Sittard. Waar naartoe?

                Onderweg maakten wij nog vaak droevige momenten mee, omdat veel vrouwen, kinderen of andere familieleden nog probeerden afscheid te nemen van hun mannen – vaders, zonen of broers.

                Zo sjouwden wij richting Sittard. Langs de hele weg stonden mensen ons toe te wuiven. Ze huilden en gaven ons levensmiddelen, sigaretten en dergelijke, maar het was niet allemaal mee te nemen.

                Om 22.00 uur kwamen we in Sittard aan, moe en afgemat. Daar werden we ondergebracht in een school aan de Kollenberg. We kwamen met 42 man te liggen in kleine kamertjes, maar waren zo moe dat we blij waren ergens te kunnen liggen. Zonder iets te hebben gegeten of gedronken gingen wij zo goed als het maar kon tegen of over elkaar liggen en probeerden dan een poosje te slapen.

                13 MEI 1940

                Om 07.00 uur werden we weer verzameld. De Sittardse bevolking had voor boterhammen gezorgd en daar waren we natuurlijk allemaal heel blij mee.

                Om 09.00 uur moesten we weer aantreden met veel en hard geschreeuw van de Duitse militairen en toen ging het in de richting van de Duitse grens. Niemand wist nog precies waarheen. Wel moet ik vermelden dat we van de Duitsers het eerste eten kregen sinds 10 mei: noodrantsoenen. Nauwelijks verteerbaar, maar bij gebrek aan wat anders toch welkom.

                Om 10.00 uur passeerden wij de Duitse grens en hadden het vaderland verlaten. Voor hoelang?

                Van de Duitsers kregen wij toen voor het eerst te horen dat we naar Heinsberg moesten lopen, zo’n 25 kilometer verderop. Daar arriveerden we om ongeveer 17.00 uur.

                Na zo’n lange, vermoeiende dag hadden we gehoopt om eens uit de kleren te komen en een beetje te kunnen slapen, maar nee. We zouden direct verder moeten met de trein. Waarheen werd ons niet gezegd.

                Nadat we enige tijd in Heinsberg hadden gewacht, werden we in veewagens gestopt; ongeveer 50 man in een spoorwagon. De deuren werden vergrendeld. Alleen twee kleine luikjes in de zijwanden werden opengelaten en zo vertrokken we. Niemand wist waarheen. Het werd echt een lijdensweg en we hoopten alleen maar op een spoedige oplossing, ongeacht welke, want wat men op zo’n moment voelt tart elke beschrijving.

                In de veewagens werden veel mensen ziek of moesten naar het toilet, maar hoe? Men hielp elkaar. De ontlasting werd gedaan en er werd overgegeven in lege blikjes die men had meegenomen. We werden door de Duitsers behandeld als vee; daar was niets menselijks meer bij.

                Nadat wij ongeveer 18 uur in deze veewagens hadden doorgebracht, kwamen we op 14 mei aan in Hemert (Westfalen) en daar werd ons verteld dat hier een Durchgangslager was gevestigd voor krijgsgevangenen.

                In dit kamp aangekomen kreeg iedereen een deken en in een ons toegewezen kamertje konden we dan gaan rusten op de vloer. In elk kamertje zaten ongeveer 30 man.

                ’s Avonds kregen wij voor het eerst iets warms te eten. Wat het was, wist niemand, maar ja, het was warm en na al die tijd niets te hebben gehad, was alles welkom. Om 21.00 uur werden alle kamers afgesloten en we probeerden weer wat te slapen. We waren dodelijk vermoeid.

                15 MEI 1940

                Om 06.00 uur moesten wij opstaan en aantreden.

                In de loop van de morgen werd iedereen door een arts gekeurd. Daarna mochten wij ons een beetje verfrissen en moesten we weer aantreden. Onze militaire uitrusting werd ons afgenomen en ook het geld dat wij bezaten. Particuliere eigendommen mochten we houden.

                Ik had nog maar 17 cent op zak, want bij het wegvoeren uit Maastricht stond mijn oudste zus langs de weg en die had ik al het geld gegeven dat ik nog bezat, op die 17 cent na. Ik wist zelf niet eens meer dat ik het in mijn bezit had.

                Omdat ik onderofficier was en de meeste kameraden van mij meer geld bij zich hadden dan 17 cent, werd ik niet geloofd door de Duitsers. Ik moest mij helemaal uitkleden. Alles werd nagezocht, maar meer dan 17 cent konden ze niet vinden.

                Dezelfde dag kregen wij een stukje brood met koffie en wat warm eten. Dat moest je wel vlug verorberen, want als je er te lang mee wachtte kon je ermee behangen.

                De rest van de dag was het maar weer afwachten wat er verder zou gaan gebeuren.

                16 MEI 1940

                De hele dag gebeurde er niets bijzonders. We gingen onder zware Duitse bewaking wat wandelen in het kamp en kregen overdag wat te eten.

                Het roken was ook afgelopen. We hadden niets meer. Als er nog iemand was die nog iets had te roken, bijvoorbeeld een sigaret of een sigaar, werd er door acht man om de beurt aan getrokken.

                De vraag die ons permanent bezighield was hoelang dit allemaal zou gaan duren.

                De Duitse bewakers zeiden steeds ‘Jullie gaan weer vlug naar huis!’, maar wij geloofden dat niet meer.

                Om 17.00 uur moesten we weer aantreden. De Hauptmann inspecteerde ons en maakte toen bekend dat we de volgende dag zouden vertrekken naar Neubrandenburg bij Berlijn. Ook werd ons toen medegedeeld, dat Amsterdam en Den Haag door hen waren ingenomen.

                17 MEI 1940

                Het eerste bericht die morgen was: Nederland heeft zich overgegeven!

                Dat was voor ons zeer hard.

                Om 08.00 uur gingen wij weer de veewagens in met ongeveer 50 man per wagon. Wij kregen een stukje brood, koffie en een stukje worst mee.

                Zo bleven wij de hele dag in de veewagons met de deuren gesloten en hielpen elkaar voor zover mogelijk in deze moeilijke omstandigheden.

                Onderweg mochten we een keer uitstappen om een luchtje te scheppen. De bewaking was verscherpt en de Duitse militairen liepen met de wapens in de aanslag.

                18 MEI 1940

                Nadat we ongeveer 30 uur in de veewagens hadden doorgebracht onder onmenselijke omstandigheden, kwamen wij omstreeks 16.00 uur aan in Neubrandenburg. We waren allemaal doodmoe.

                In een kamp aldaar werden we ingedeeld en kreeg iedereen een nummer – het mijne was 27250. Tweemaal achter elkaar werden we toen ingeënt, nogmaals gefouilleerd, er werden vingerafdrukken gemaakt en als laatste van iedereen een foto.

                Een voordeel hadden we wel. We werden niet kaalgeschoren. De ploeg die daar vóór ons was aangekomen was dat wèl, maar de Duitse leiding vond de Nederlandse militairen zo netjes op alle gebied, dat dat niet meer hoefde. Daarna werden we naar onze slaap- zitkamer gebracht.

                Deze kamers waren gemaakt in een barakkenkamp. In elk daarvan waren 42 personen ondergebracht. Er waren drie bedden boven elkaar, zogenaamde kribben waar een beetje houtwol in lag en voor ieder een paardendeken. Wij waren blij dat wij eindelijk, na zo’n lange tijd, eens tot rust konden komen. De spanningen waaronder wij gebukt gingen waren al groot genoeg. Wij gingen die dag dan ook vroeg in de krib.

                19 MEI 1940

                Om 06.00 uur was het weer opstaan geblazen.

                Als barakcommandant hadden wij een Duitse militair die, zoals we naderhand hoorden, in de strijd tegen de Polen een zodanige verwonding had opgelopen dat hij niet helemaal normaal meer was.

                Zo liepen we al negen dagen in onze militaire kleding zonder die ook maar een keer te hebben kunnen uittrekken.

                Wassen ging in het kamp niet. Zeep was er niet, scheren ging ook niet en zo liepen we dan rond als schooiers.

                Om 07.00 uur moesten we buiten aantreden en kregen iedereen wat koffie. Naderhand mochten we in het kamp – dat door geschutstorens geheel was omsingeld – wandelen. Werken werd ons niet verplicht.

                Om 11.00 uur moesten we weer aantreden. Per twee man kregen we een kommetje met twee lepels. De vraag was, wat we te eten zouden krijgen. In het kamp was alles een verrassing.

                Nadat we ongeveer vier uur in de rij hadden gestaan in wind en regen, kregen we per twee personen een kommetje soep (warm water) en per vijf man aardappelen (zogenaamde Pellkartoffel) en toen maar smullen met de ogen dicht, want anders ging het niet. Zo lekker was het.

                Eén ding moet ik wel zeggen: we werden door de Duitsers niet meer slecht behandeld.

                Om 20.00 uur moest iedereen weer in zijn kamertje zijn en mocht ook niemand meer eruit, want kwam iemand na die tijd nog buiten, dan werd er onherroepelijk geschoten vanuit een van de uitkijktorens.

                Na dat tijdstip liepen er ook gewapende militairen om het kamp en als het donker werd, was het geheel door schijnwerpers verlicht. Het was ook afgemaakt met enkele meters hoog prikkeldraad dat onder hoogspanning stond.

                We hoopten allemaal op een spoedig einde aan dit alles, maar soms waren er ook momenten dat het ook niemand meer iets scheelde hoe het zou aflopen.

                Iedere avond werd de rozenkrans gebeden en soms deed het je erg veel pijn als je al je kameraden op de krib zag liggen in afwachting van wat er verder zou gaan gebeuren.

                Het was een gevoel dat niet in woorden is te bevatten; dit moest je zelf ondervinden.

                Van 20 tot en met 22 mei 1940 gebeurde er niets bijzonders.

                23 MEI 1940

                Die dag moesten wij om 10.00 uur aantreden om een toespraak van de Hauptmann aan te horen.

                Hij deelde ons mee dat de Führer alle Nederlandse krijgsgevangenen zou vrijlaten, maar dat het nog wel vier tot zes weken zou duren voordat we naar Nederland konden terugkeren.

                Het was voor ons een prettige mededeling, maar Duitse beloften geloofde niemand meer.

                Of het de waarheid was moesten wij maar afwachten en we vroegen ons af wat de reden van deze vrijlating zou kunnen zijn.

                Van 24 tot en met 31 mei 1940 gebeurde er niets bijzonders. Het was maar afwachten.

                Op een bepaald moment kwam na onderling overleg het idee bij ons op om aan de Duitse commandant te vragen of er een mogelijkheid was om in het kamp voor de katholieken een mis bij te wonen.

                Op 1 juni 1940 werd dat bij de legerleiding aangevraagd en inderdaad werd ons toegezegd dat over het een en ander zou worden gesproken.

                Een dag later – op 2 juni 1940 – kregen wij toestemming een mis bij te wonen in het kamp in de open lucht. Van aardappelkisten hadden wij een altaar gemaakt en banken geplaatst waarop een Duitse priester de mis zou opdragen.

                Er waren tussen de drie en vier duizend Nederlanders bij deze mis aanwezig.

                Aan beide zijden van het ‘altaar’ stonden Duitse officieren die toezicht hielden.

                Nadat de Duitse priester iedereen de absolutie had gegeven, werden tijdens de mis door meerdere onderofficieren de hosties uitgereikt. Daaraan voorafgaand waren hun handen door de priester gezegend.

                De plechtigheid was voor iedereen een aangrijpend moment. Velen huilden en dit zou ook nooit iemand kunnen vergeten.

                De priester had wel van de legerleiding instructies gekregen met betrekking tot de duur van de mis. Hij mocht ook geen preek houden.

                Wij waren de Duitsers hiervoor toch zeer dankbaar. Het interesseerde ons niet wat hun bedoeling hiervan was.

                Mannen die al jaren niet meer naar de kerk waren geweest, kwamen nu misschien op heel andere gedachten.

                Het was een mooie dag geweest.

                Van 3 tot en met 6 juni 1940 gebeurde er niets bijzonders.

                7 JUNI 1940

                Die dag mochten wij onder Duitse begeleiding gaan wandelen buiten het kamp. Wij maakten toen een wel zeer droevig voorval mee. Een van onze kameraden was overleden aan darmknoping. Het was jammer dat dit nu moest gebeuren, even voordat de eerste mannen terug zouden gaan naar Nederland.

                Het was een jongen uit Hulsberg die een vrouw en drie kinderen achterliet. We hebben hem mogen begraven onder leiding van een priester op een klein kerkhof achter het kamp. De kist werd gevolgd door zo’n 50 Nederlandse en acht Duitse militairen. Het was een zeer aangrijpende aangelegenheid.

                Op 8 en 9 juni 1940 gebeurde er niets bijzonders.

                10 JUNI 1940

                De mooiste dag in het kamp. Het eerste transport met kameraden ging terug naar Nederland. De vreugde bij hun vertrek was niet te beschrijven. Terug naar Nederland!

                Om de paar dagen ging een ploeg terug en toen was het mijn beurt, na enkele weken wachten, met de laatste ploeg.

                In het kamp verbleven ook Belgische en Franse krijgsgevangenen. Het was voor hen een zeer moeilijk moment toen zij hoorden dat de Nederlanders naar huis mochten.

                Ik heb mij toen wel vaker afgevraagd waarom wij wel en de anderen niet?

                Het antwoord heb ik pas veel later vernomen. Voor de Duitsers had de opzet ons naar huis te sturen nooit beantwoord aan het beoogde doel.

                Nadat we ruim twee dagen per trein hadden gereisd (aanzienlijk comfortabeler dan toen wij in mei 1940 naar Neubrandenburg waren weggevoerd), arriveerden wij in Arnhem.

                Ondanks de bezetting werden we overal door onze landgenoten hartelijk ontvangen.

                We werden naar een grote muziekhal gebracht. Daar konden we, voor het eerst in weken, onze kleren eens uittrekken. Wij moesten eerst douchen en daarna werden we onderzocht op eventuele ziekten.

                Nieuw ondergoed en kleding werd ons aangereikt en toen de administratieve kant van de terugkeer was afgehandeld, werden we ondergebracht bij mensen in Arnhem die zich daarvoor vrijwillig hadden opgegeven.

                Met een vriend werd ik opgevangen door een postbode. Het was maar voor een of twee dagen, want men had ons verteld dat alle beroepsmilitairen zich zo spoedig mogelijk moesten melden in Den Haag.

                Bij aankomst thuis bij de postbode was de eerste vraag ‘Hebben jullie honger? Ik zal eerst wat eten voor jullie klaarmaken en wel spek met eieren!’

                Wij wisten niet wat we hoorden. Spek met eieren? Wij hadden bij aankomst in Nederland het idee gehad dat er niets meer te krijgen zou zijn. En het werd dan spek met eieren!

                Nadat we weken geen of slecht eten hadden gehad, begonnen we vol goede moed aan de eerste fatsoenlijke maaltijd in Nederland. Spek met eieren…. Hoewel het er heerlijk uitzag, lag het ons daarna toch zwaar op de maag.

                Weken hadden we geen vet gehad in Duitsland en ook veel te weinig goede voeding. Ik was in die tijd veertien kilo afgevallen.

                Hoe lekker het eten in Arnhem ook was, het viel niet goed en die avond en nacht zijn wij dan ook flink ziek geweest.

                De tweede dag ben ik naar Den Haag gegaan om mij daar als beroepsmilitair te melden. Ik vernam dat ik eerst naar Maastricht mocht om mijn familie weer te zien, maar me na een paar dagen in Tiel moest melden bij de Opbouwdienst. Wat dat precies was, was mij toen nog totaal onbekend.

                Omdat er toen zo goed als geen treinen reden en er ook weinig verkeer op de weg was, heb ik lang moeten zoeken voordat ik de weg vond naar Maastricht. Nadat ik een tijdje had gelift had ik geluk en kon met een auto meerijden tegen betaling.

                Zo kwam ik vanuit Den Haag terug in Maastricht waar ik zeven weken eerder als krijgsgevangene werd afgevoerd.

                Het was een zeer gelukkig moment toen ik mijn moeder weerzag na een tijd dat niemand wist waar je was en of je nog leefde. Mijn vader was in 1939 overleden.

                Eind juni 1940, voor zover ik me nog kon herinneren, moest ik me melden bij de Opbouwdienst.

                In Tiel ontmoette ik sergeant Dresen, een oudere beroepsmilitair, die ook werkte voor de Opbouwdienst.

                Deze sergeant werd later wegens het werken voor de ondergrondse door de Duitsers doodgeschoten”.

                Dit verhaal werd door Jef Engelen (1916-2000) opgetekend na zijn pensionering in 1981.

                Het "dagboek" werd welwillend ter beschikking gesteld van Zicht op Maastricht met toestemming van zijn weduwe Maria Engelen. Zij gaf ook Breur toestemming ter publicatie hiervan op MestreechOnline.

                Opmerking


                • #9
                  Het oorlogsdagboekje van Mia Ceha (3)

                  Zoekend naar inlichtingen over enkele van de door Mia Ceha genoemde personen, stootte ik op enkele regels op deze website (type in: 'Fernand Tripels'). Daar blijkt dat iemand een kopie van het dagboekje van Mia Ceha moet hebben gehad, want de zinsnede 'honderd gidsen en tien EHBO-sters' lijkt rechtstreeks uit haar tekst te komen. Dat geldt ook voor een aantal namen die worden genoemd.

                  Ook onderstaande foto met een tekening ter gelegenheid van de geboorte van Frits Beks (bij Ceha: Beck) komt van deze website. Sommigen van u zullen zich herinneren dat die in 2009 door Sjef [Jos Boogen] is gebruikt bij de oudejaarsquiz van Mestreech Online (). Volgens het dagboekje van Mia Ceha werd het kind geboren in de nacht van 5 op 6 september; de tekening noemt als datum 8 september. Het lijkt mij mogelijk dat 8 september de datum van de aangifte van het kind was en dat men die datum als geboortedatum interpreteerde. Maar het kan ook zijn dat Mia Ceha er naast zat met haar notitie. Het is goed mogelijk dat zij deze datum hoorde van haar collega's, maar de gebeurtenis niet zelf meemaakte. Dan sluipt er al gauw een oneffenheid in het verhaal.

                  Last edited by Ingrid M.H.Evers; 18 juli 2022, 19:24. Reden: herstel diakritische tekens

                  Opmerking


                  • #10
                    Mia Ceha

                    Op Internet/afbeeldingen is een fotoserie te vinden van de familie Ceha.
                    In deze serie stond deze foto met als onderschrift : Promotie Mia (dat is de middelste dame).

                    Click image for larger version

Name:	CEHA MIA.jpg
Views:	1
Size:	81,5 KB
ID:	90499

                    Opmerking


                    • #11
                      De aantekeningen van Irina Pavlona Mulkens - Schuschkewitsch

                      Irina Pavlona Schuschkewitsch, een "Displaced Person", leerde Raymond Hubert Mulkens eind 1944 kennen in de Dominicanenkerk te Maastricht. Puttend uit haar memoires schreef Irina de gebeurtenissen in haar vaderland op in "haar kleine epistels". Daarbij ook de aantekeningen gemaakt te Maastricht van 1 januari 1945 t/m 1 september 1945. Meer ...

                      Last edited by Verwijderde gebruiker; 11 juni 2013, 11:32.

                      Opmerking


                      • #12
                        opmerking

                        Ik denk dan niet alleen aan de Luchtbescherming, maar ook aan politie, brandweer, medische hulp, loodgieters, electriciëns, puinruimers, vrijwilligers, etc. Hoe waren zij georganiseerd? Hoe kreeg de stad na bombardementen en beschietingen toch steeds relatief snel de problemen onder controle?
                        luchtbescherming kan enkel een foutje zijn qua benaming in dit verband.
                        die was namelijk in handen van de Duitsers "Luftabwehr"

                        burgerbescherming was volgens mij de juiste benaming en daar maakte m'n vader destijds onderdeel van uit.
                        gestuurd en gecoordineerd door de gemeentelijke politie uit de politiepost op het vrijthof samen met de GG en GD

                        Wapens om vliegtuigen af te weren hebben zij (de burgerbescherming) nooit in handen gehad. Mede daarom denk ik dat de term luchtbescherming foutief is.

                        mvg
                        Antonius
                        Iets te oud voor re-educatie
                        iets te jong voor afdanking
                        m.a.w. een stoer Mestreechter joonk

                        Opmerking


                        • #13
                          LBD = Luchtbeschermingsdienst

                          Oorspronkelijk geplaatst door Antonius Bekijk bericht
                          luchtbescherming kan enkel een foutje zijn qua benaming in dit verband.(...) burgerbescherming was volgens mij de juiste benaming...
                          Over de dienst LBD of Luchtbeschermingsdienst zie hier. Over de naoorlogse Dienst Bescherming Bevolking zie onder meer hier.
                          Last edited by Ingrid M.H.Evers; 18 juli 2022, 19:24.

                          Opmerking


                          • #14
                            mooi dat het daar zo staat geschreven.
                            maar zo staan op die website betreffende dit thema en ook andere fouten
                            ja, geschreven berichtgeving is niet altijd waar of treft het maar ten dele toe.

                            nadat Burgemeester en politie aangebleven zijn op hun post
                            nadat de bezetting een feit was
                            nadat men een modus operandie gevonden had met de bezetters
                            nadat men al enkele jaren bezet gebleven was

                            LBD was een taak van de krijgsmacht tijdens de bezetting: dus de duitsers zelf
                            Daar heeft geen enkele vrijwilliger uit Maastricht of een der welke dienst bevoegd onder aangebleven Burgemeesters en Politie aan deel genomen

                            Misschien in regio's of gemeenten waar men Pro Duits gezind was, maar zeker niet in Maastricht.

                            die dienst die er tijdens de oorlog en bezetting bestond was de Burgerbescherming of die na de oorlog nog anders genoemd werd (gezien uw link naar de externe website) is irrelevant.

                            Die dienst BB werd gedelegeerd aan Maastrichtenaren onder leiding van de GG en GD alsmede met Burgemeester en Politie gecoördineerd.

                            Hulp bieden werd dus toegestaan maar werd niet door de Duitse bezetter zelf verricht, "regel het maar".
                            De bevolking moest zichzelf organiseren en dus helpen qua taken.

                            De Sperrstunde en verduistering was geen gedeelde taak.
                            Daar was een beschermende taak.
                            BB had in deze geen bevoegdheden anders dan aankloppen en waarschuwen dat er licht door het venster kwam.
                            BB had ook geen enkele bevoegdheid om mensen op straat aan te houden.

                            De Sperrstunde (is ook een fout op die externe link) want dat was gemiddeld vanaf 21:00 tot 5:00 uur en seizoens gebonden per regio.

                            Zo zijn er wellicht nog veel meer ongerijmdheden die geschreven staan echter anders zijn met de verhalen en belevingen van de mensen van toen, die misschien via het project Maastricht Online op ouderen bezoek, naar voren gebracht kunnen worden.

                            mvg
                            Last edited by Antonius; 25 juni 2013, 14:59.
                            Iets te oud voor re-educatie
                            iets te jong voor afdanking
                            m.a.w. een stoer Mestreechter joonk

                            Opmerking


                            • #15
                              Oorspronkelijk geplaatst door Annefine
                              Op zoek naar iets anders, kwam ik deze m.i. heel erg interessante poëziealbum tegen.

                              De auteur mevrouw Damen Ogier is vanaf mei 1940 als verpleegster voor het Rode Kruis werkzaam in het Haupt-Kriegsgefang-Lazaret in het Jezuïeten-klooster in Maastricht. Artsen en verplegend personeel schrijven in haar album en bedanken haar voor haar inzet en samenwerking. Personeel van de huishoudelijke dienst en krijgsgevangen gewonde Duitsers, Fransen en Engelsenschrijven een tekst, waarin ze haar bedanken voor haar zorgen en aandacht.


                              [ATTACH]3347[/ATTACH]

                              De kaft zegt niet zoveel, maar de inhoud des te meer .

                              http://www.geheugenvannederland.nl/?...wst=maastricht
                              Annefiene zie http://forum.mestreechonline.nl/show...98&postcount=5

                              Opmerking

                              Bezig...
                              X