Sicherheitspolizei (SiPo) en de Sicherheitsdienst (S.D.) in Maastricht
Het Reichssicherheitshauptamt (R.S.H.A) werd in 1939 opgericht na de samenvoeging van de Sicherheitspolizei (SiPo) en de Sicherheitsdienst (S.D.).
Het personeel van de R.S.H.A droeg een grijs S.S.-uniform met S.D.-ruit.
Omdat "het volk"door het dragen van dezelfde uniformen geen verschil meer zag tussen SiPo en S.D. werd er in de volksmond uitsluitend gesproken over de S.D. en was de term SiPo nauwelijks gangbaar.
Tot september 1940 maakte Maastricht deel uit van het Einsatzkommando IV van de SiPo. Onder Einsatzkommando IV viel toen niet alleen Maastricht, maar ook Den Bosch.
In september 1940 vond er een reorganisatie plaats van de in Nederland gestationeerde Duitse politie en kreeg Maastricht een afzonderlijke Aussendienststelle.
- Het opsporen van politieke tegenstanders, spionage en verzet;
- Het verschaffen van inlichtingen en opsporen van aangelegenheden zoals arbeidsinzet en het luisteren naar verboden radio-uitzendingen;
- Kennis nemen van ontwikkelingen rond kerkelijke aangelegenheden;
- Het registeren en later opsporen van Joden;
- Tegengaan van contraspionage en hulp aan de vijand.
In 1942 vonden er in de Aussendienststelle Maastricht enkele personele mutaties plaats.
H. Conrad, die eerder werkzaam was in Leeuwaarden, werd in Maastricht belast met de opsporing van Joden.
W.K.F.W. Micheels werd belast met de Kerkelijke aangelegenheden.
De meesten, waaronder R.H.G. Nitsch en W. Schneider, hielden zich bezig met het opsporen van politieke tegenstanders, (contra)spionage, verzet en hulp aan de vijand.
Uiteindelijk waren in de Aussendienststelle Maastricht 32 mensen werkzaam, waarvan twintig Duitsers.
Tot december 1940 was het bureau van de Aussendienststelle Maastricht gevestigd op de hoek Wilhelminasingel/Stationsstraat, boven het toenmalige hotel Willems.
Momenteel is daar reisbureau Arke gevestigd, Stationsstraat 52 te Maastricht. Eind jaren zeventig/begin jaren tachtig was de districtsrecherche van de Rijkspolitie op de bovenverdieping van dit pand gevestigd.
In 1941 werd de Aussendienststelle gehuisvest in het zogenaamde "Witte Huis" op de hoek Prins Bisschopssingel en de Lambertuslaan.
Daarna , tot 7 september 1944, werd een pand betrokken van een gedeporteerde Joodse familie op de Wilhelminasingel (thans Wilhelminasingel 71).
In dit pand heeft later nog de staf van de Koninklijke Marechaussee brigade Maastricht gezeten. Momenteel is dit pand verhuurd aan studenten.
De meeste SiPo-leden woonden in die jaren op de Observantenweg (St. Pieter) waar zij enkele huizen hadden gevorderd.
Met name in het pand aan de Wilhelminasingel hebben zich gruwelijke taferelen afgespeeld.
Al gauw deden verhalen over folteringen de ronde, waarbij er sprake was van het feit dat deze martelingen zich hoofdzakelijk afspeelden in de folterkamers 7 en 11.
In de kelder waar enkele piepkleine ruimtes cq opbergkasten omgebouwd tot cellen. In die ruimtes kon met vaak nauwelijks staan of zitten. In een ruimte/cel stond ongeveer 1 meter (ijskoud) grondwater. Een langer verblijf in deze cellen was niet aan te raden.
Toen de KMAR het pand in gebruik had werden deze deuren en ingekraste getuigenissen wellicht niet gekoesterd, maar wel ongemoeid gelaten. Een deel werd gebruikt om archiefkasten weg te zetten. Toen het pand echter werd verkocht en omgebouwd werd tot kamerverhuurbedrijf werden de cellen definitief ontmanteld en de massief houten celdeuren eruit gehaald.
Het Reichssicherheitshauptamt (R.S.H.A) werd in 1939 opgericht na de samenvoeging van de Sicherheitspolizei (SiPo) en de Sicherheitsdienst (S.D.).
Het personeel van de R.S.H.A droeg een grijs S.S.-uniform met S.D.-ruit.
Omdat "het volk"door het dragen van dezelfde uniformen geen verschil meer zag tussen SiPo en S.D. werd er in de volksmond uitsluitend gesproken over de S.D. en was de term SiPo nauwelijks gangbaar.
Tot september 1940 maakte Maastricht deel uit van het Einsatzkommando IV van de SiPo. Onder Einsatzkommando IV viel toen niet alleen Maastricht, maar ook Den Bosch.
In september 1940 vond er een reorganisatie plaats van de in Nederland gestationeerde Duitse politie en kreeg Maastricht een afzonderlijke Aussendienststelle.
- Het opsporen van politieke tegenstanders, spionage en verzet;
- Het verschaffen van inlichtingen en opsporen van aangelegenheden zoals arbeidsinzet en het luisteren naar verboden radio-uitzendingen;
- Kennis nemen van ontwikkelingen rond kerkelijke aangelegenheden;
- Het registeren en later opsporen van Joden;
- Tegengaan van contraspionage en hulp aan de vijand.
In 1942 vonden er in de Aussendienststelle Maastricht enkele personele mutaties plaats.
H. Conrad, die eerder werkzaam was in Leeuwaarden, werd in Maastricht belast met de opsporing van Joden.
W.K.F.W. Micheels werd belast met de Kerkelijke aangelegenheden.
De meesten, waaronder R.H.G. Nitsch en W. Schneider, hielden zich bezig met het opsporen van politieke tegenstanders, (contra)spionage, verzet en hulp aan de vijand.
Uiteindelijk waren in de Aussendienststelle Maastricht 32 mensen werkzaam, waarvan twintig Duitsers.
Tot december 1940 was het bureau van de Aussendienststelle Maastricht gevestigd op de hoek Wilhelminasingel/Stationsstraat, boven het toenmalige hotel Willems.
Momenteel is daar reisbureau Arke gevestigd, Stationsstraat 52 te Maastricht. Eind jaren zeventig/begin jaren tachtig was de districtsrecherche van de Rijkspolitie op de bovenverdieping van dit pand gevestigd.
In 1941 werd de Aussendienststelle gehuisvest in het zogenaamde "Witte Huis" op de hoek Prins Bisschopssingel en de Lambertuslaan.
Daarna , tot 7 september 1944, werd een pand betrokken van een gedeporteerde Joodse familie op de Wilhelminasingel (thans Wilhelminasingel 71).
In dit pand heeft later nog de staf van de Koninklijke Marechaussee brigade Maastricht gezeten. Momenteel is dit pand verhuurd aan studenten.
De meeste SiPo-leden woonden in die jaren op de Observantenweg (St. Pieter) waar zij enkele huizen hadden gevorderd.
Met name in het pand aan de Wilhelminasingel hebben zich gruwelijke taferelen afgespeeld.
Al gauw deden verhalen over folteringen de ronde, waarbij er sprake was van het feit dat deze martelingen zich hoofdzakelijk afspeelden in de folterkamers 7 en 11.
In de kelder waar enkele piepkleine ruimtes cq opbergkasten omgebouwd tot cellen. In die ruimtes kon met vaak nauwelijks staan of zitten. In een ruimte/cel stond ongeveer 1 meter (ijskoud) grondwater. Een langer verblijf in deze cellen was niet aan te raden.
Toen de KMAR het pand in gebruik had werden deze deuren en ingekraste getuigenissen wellicht niet gekoesterd, maar wel ongemoeid gelaten. Een deel werd gebruikt om archiefkasten weg te zetten. Toen het pand echter werd verkocht en omgebouwd werd tot kamerverhuurbedrijf werden de cellen definitief ontmanteld en de massief houten celdeuren eruit gehaald.
Opmerking