spijskokerij / gaarkeuken
Dat deuntje komt volgens mij uit katholieke hoek; als de socialisten het hebben gezongen, wie hadden ze dan op het oog? Hun eigen achterban?
Het liedje verwijst naar de afgunst die - misschien niet ten onrechte - werd verondersteld bij de neutrale en socialistische arbeiders. De 'blauwe' waren de katholieken, de 'roeie' de socialisten. De socialisten hebben veel gedaan voor hun aanhang, maar een gaarkeuken was daar niet bij. Het liedje moet stammen uit de periode 1880-1917. De Centrale Keuken die in het laatste jaar werd ingesteld, was geen particulier (katholiek) initiatief, maar een gemeentelijke instelling.
De eerste spijskokerij ter ondersteuning van de behoeftigen was die van de Sociƫteit Momus (1846-1918 ). De Momus was politiek neutraal, maar vanwege het grote aantal katholieke notabelen onder de leden, werd zij vaak als katholiek aangemerkt. De instelling werkte met kaartjes die behoeftigen recht gaven op een portie soep, vandaar het 'soppekeertsje'.
Ruim twintig jaar later volgde de katholieke St.-Vincentiusvereniging (gaarkeuken in de jaren 1868-1917 en 1937-1948 ). Ook de Maatschappij tot Nut van het Algemeen dreef een tijdlang een spijskokerij. In de Eerste Wereldoorlog kwam er van gemeentewege zoals gezegd een Centrale keuken (1917-1919), evenals in de Tweede Wereldoorlog (1940: op de Heerderweg en aan de Boschstraat; in 1941 volgde een vestiging in Limmel). Dit laatste initiatief bleef in stand tot 1943, waarna het werd overgenomen door een Duitsgezinde onderneming. Uiteindelijk in bedrijf tot in 1946.
Literatuur:
Historische Encyclopedie Maastricht (2005)
Dat deuntje komt volgens mij uit katholieke hoek; als de socialisten het hebben gezongen, wie hadden ze dan op het oog? Hun eigen achterban?
Het liedje verwijst naar de afgunst die - misschien niet ten onrechte - werd verondersteld bij de neutrale en socialistische arbeiders. De 'blauwe' waren de katholieken, de 'roeie' de socialisten. De socialisten hebben veel gedaan voor hun aanhang, maar een gaarkeuken was daar niet bij. Het liedje moet stammen uit de periode 1880-1917. De Centrale Keuken die in het laatste jaar werd ingesteld, was geen particulier (katholiek) initiatief, maar een gemeentelijke instelling.
De eerste spijskokerij ter ondersteuning van de behoeftigen was die van de Sociƫteit Momus (1846-1918 ). De Momus was politiek neutraal, maar vanwege het grote aantal katholieke notabelen onder de leden, werd zij vaak als katholiek aangemerkt. De instelling werkte met kaartjes die behoeftigen recht gaven op een portie soep, vandaar het 'soppekeertsje'.
Ruim twintig jaar later volgde de katholieke St.-Vincentiusvereniging (gaarkeuken in de jaren 1868-1917 en 1937-1948 ). Ook de Maatschappij tot Nut van het Algemeen dreef een tijdlang een spijskokerij. In de Eerste Wereldoorlog kwam er van gemeentewege zoals gezegd een Centrale keuken (1917-1919), evenals in de Tweede Wereldoorlog (1940: op de Heerderweg en aan de Boschstraat; in 1941 volgde een vestiging in Limmel). Dit laatste initiatief bleef in stand tot 1943, waarna het werd overgenomen door een Duitsgezinde onderneming. Uiteindelijk in bedrijf tot in 1946.
Literatuur:
Historische Encyclopedie Maastricht (2005)
Opmerking