Het vermakelijk visueel bedrog van de NV De Maasmolen (3)
Dat men altijd voorzichtig moet omgaan met bronnen, blijkt ook uit de al eerder aangehaalde tekst in D. Sassen, Maastricht (1925). De twee pagina's over de NV 'Het Maastrichtsche Veem' zouden wij nu een advertorial noemen, een wervende tekst ten gunste van het eigen bedrijf.
Die tekst luidt:
'Na verbouwing verrees al spoedig het uit 7 verdiepingen bestaande pand, dat, opgetrokken in gewapend beton, voorzien van electrische verlichting [en] beweegkracht, ruime kelders enz. en gelegen in de nabijheid van spoor en water, de grootste en best ingerichte opslagplaats te dezer stede mag worden genoemd.'
Hier wordt - zoals al eerder opgemerkt - de suggestie gewekt dat het gehele gebouw uit 1918 stamt in plaats van uit 1860. Wat is er dan wél gebeurd in 1918 of in de periode 1918-1925? Het lijkt waarschijnlijk dat men achter de gevel alle bestaande vloeren heeft versterkt met gewapend beton. Een pakhuis vraagt om vloeren die veel gewicht kunnen dragen. Gewapend beton is in Nederland pas na 1888 geïntroduceerd, dus een dergelijke vloer kan niet door de gebroeders Straetmans zijn gelegd. Electriciteit voor verlichting en hijskranen is eveneens goed mogelijk, maar zou Franquinet die niet ook al hebben gebruikt toen ze beschikbaar kwamen? Gaslampen met open vlam in een meelfabriek vraagt om moeilijkheden.
Tot mijn spijt vermeldt G.P.A. Kerbusch, Inventaris van de Dienst Bouw- en Woningtoezicht, 1918-1943, (Maastricht 1980), geen inventarisnummers voor het Bassin, dus een geïnteresseerd bouwhistoricus zal zijn gegevens voor dit pand elders moeten zoeken.
Duidelijk is, dat ook zo'n advertorial niet voor zoete koek moet worden geslikt. De NV 'Het Maastrichtsche Veem' paste zijn eigen vorm van PR toe, door de werkzaamheden een beetje aan te dikken en dus op zijn beurt de waarheid een beetje geweld aan te doen.
Dat men altijd voorzichtig moet omgaan met bronnen, blijkt ook uit de al eerder aangehaalde tekst in D. Sassen, Maastricht (1925). De twee pagina's over de NV 'Het Maastrichtsche Veem' zouden wij nu een advertorial noemen, een wervende tekst ten gunste van het eigen bedrijf.
Die tekst luidt:
'Na verbouwing verrees al spoedig het uit 7 verdiepingen bestaande pand, dat, opgetrokken in gewapend beton, voorzien van electrische verlichting [en] beweegkracht, ruime kelders enz. en gelegen in de nabijheid van spoor en water, de grootste en best ingerichte opslagplaats te dezer stede mag worden genoemd.'
Hier wordt - zoals al eerder opgemerkt - de suggestie gewekt dat het gehele gebouw uit 1918 stamt in plaats van uit 1860. Wat is er dan wél gebeurd in 1918 of in de periode 1918-1925? Het lijkt waarschijnlijk dat men achter de gevel alle bestaande vloeren heeft versterkt met gewapend beton. Een pakhuis vraagt om vloeren die veel gewicht kunnen dragen. Gewapend beton is in Nederland pas na 1888 geïntroduceerd, dus een dergelijke vloer kan niet door de gebroeders Straetmans zijn gelegd. Electriciteit voor verlichting en hijskranen is eveneens goed mogelijk, maar zou Franquinet die niet ook al hebben gebruikt toen ze beschikbaar kwamen? Gaslampen met open vlam in een meelfabriek vraagt om moeilijkheden.
Tot mijn spijt vermeldt G.P.A. Kerbusch, Inventaris van de Dienst Bouw- en Woningtoezicht, 1918-1943, (Maastricht 1980), geen inventarisnummers voor het Bassin, dus een geïnteresseerd bouwhistoricus zal zijn gegevens voor dit pand elders moeten zoeken.
Duidelijk is, dat ook zo'n advertorial niet voor zoete koek moet worden geslikt. De NV 'Het Maastrichtsche Veem' paste zijn eigen vorm van PR toe, door de werkzaamheden een beetje aan te dikken en dus op zijn beurt de waarheid een beetje geweld aan te doen.
Opmerking