Oorspronkelijk geplaatst door Tedje
Bekijk bericht
Overigens citeert J.M. Lemmens in zijn boek Joods leven in Maastricht (Maastricht 1990, blz. 74, 79) een heel ander bericht. Hij vermeldt hoe tijdens de Joodse feestdagen eind augustus 1840 de inwijdingsplechtigheden plaatsvonden (tussen enkele aanhalingstekens de tekst van Lemmens; tussen dubbele de door hem geciteerde tekst):
'Op vrijdag de 21e augustus trok er vanaf 15.00 uur een "heuse Limburgse processie", onder het spelen van het stadscarillon, van de oude huissynagoge aan de Kleine Gracht via de Markt en de Grote Gracht naar de nieuwe synagoge in de Bogaardenstraat. "De geheele politie en maréchausees in grand tenu vergezelden den optogt, evenals een kapitein en twee officieren, terwijl naast den optogt twee linien militairen gingen om den toeloop van meerdere duizenden nieuwsgierigen te keeren. Het schoonste weer begunstigde de feestviering en de stoet trok alzoo over den Markt en de Groote Gracht heen naar de Bogaerdenstraat, in beste order en zonder de minste stoornis."
'Om half zes was iedereen bij de nieuwe synagoge aangekomen. De militairen en 24 meisjes hadden zich bij de ingang in twee rijen opgesteld. Een deputatie haalde "de overheden en geestelijkheid" af en "dezen trokken onder het spelen van het Nationaal lied (het Nederlandse Volkslied) den tempel binnen". (...) Daarna bedankte Salomon Bloemendal de burgerlijke en militaire autoriteiten voor hun gulle giften en hun aanwezigheid en vervolgde met een gebed voor de koning. Hierna verlieten deze autoriteiten de synagoge en kon de Sabbat-dienst beginnen. (...) De festiviteiten [gedurende drie dagen] werden afgesloten met een bal in de redoute-zaal op zondagavond.'
Wat alle autoriteiten precies hebben bijgedragen kan men nalezen bij Lemmens. De gemeente Maastricht had in elk geval ƒ 5.000 geschonken voor de bouwkosten, en ook de koning had deze gesubsidieerd. Dat jan en alleman op deze gebeurtenis afkwam, was logisch: plechtigheden met zoveel pracht en praal wilde iedereen wel meemaken. Na negen jaar Belegstaat was men dergelijke gebeurtenissen geheel ontwend. Alleen was de Bogaardenstraat met de Capucijnengang natuurlijk wel een beetje smal. Enige vorm van 'militaire afzetting' lijkt mij noodzakelijk te zijn geweest om de stoet niet in het gedrang te laten geraken. Te meer omdat 'de gehele politie en marechaussee' in 1840 slechts een handvol mannen omvatte.
Leave a comment: