Bij het onderwerp over de trams in Maastricht, werden de oude, ronde transformatorhuisjes per abuis en uit onwetendheid voor een openbaar urinoir aangezien.
Zoals ik eerder opmerkte: dat was dus niet goed gezien.
Daarom wat informatie over de urinoirs in Maastricht.
"altied dat gez.....!"
is een onderwerp, dat ook de Maastrichtenaar sterk tot de verbeelding spreekt en zelfs aanspoort tot poëzie dat blijkt wel uit dit versje:
'op de Merret stoont 'n huiske'
'in 't midden gans allein'
'iezere plate met 'n deekske'
'en vaan binne twie blauw stein'
'oppe Merret oppe Merret'
'daan 't Vriethof op wie 'ne haos.'
Dit volksgedicht schijnt nogal erg oud te zijn en naar ik vermoed een beschrijving van een oud urinoir dat vroeger aan het begin van de Boschstraat zou hebben gestaan.
Voor de mannelijke gasten een bevrijder in hoge nood en voor anderen wel eens een schuilplaats voor een eerste amoureuze ontmoeting.
Dit laatste lijkt bizar maar wat doe je al niet als bakvis om te ontkomen aan Pa's gezag?
Het openbare toilet had dus zijn voordelen maar ook zijn nadelen zoals de stankoverlast tijdens warme zomerdagen.
De gemeente, die de zorg had voor het onderhoud huurde daar iemand voor in en kort nadien had Maastricht zijn 'menneke'.
Zo kreeg Maastricht zijn eerste 'menneke pis' een 'exterieurverzorger' die eerder een sterke gelijkenis vertoonde met de klokkeluider van de Notre Dame dan met zijn ambtsvoorganger in Brussel.
Hij liep van piesbak naar piesbak gewapend met bezem en emmer om deze te voorzien van een ander luchtje.
Hij is verdwenen uit ons stadsbeeld samen met de vele urinoirs.
De enige die nog restte stond in het Monseigneur Nolenspark bij de Jekerbrug, doch deze werd enkele maanden na het plaatsen reeds gesloopt.
De gemeente onderkende de behoefte der Maastrichtse burgers niet en liet daarom in 1985 enkele futuristische toiletten plaatsen.
Deze Franse producten verzekerden de verblijver van een aangenaam verpozen voor een vaste prijs (twee kwartjes?) bij een bepaalde tijdsduur waarna de deur automatisch wordt ontgrendeld.

Waar hebben in Maastricht openbare toiletten gestaan?
De vraag leverde heel wat reacties op over de locaties.
Als eerste werd het toilet Markt Boschstraat genoemd, een bovengronds carrousselachtig meesterstuk, welk na de komst van Minckelers werd vervangen door een bescheidener exemplaar en in de vijftiger jaren door een geprefabriceerd betonnen urinoir met als standplaats einde vismarkt.
Verder kende men als standplaats: Stationsplein (bij vroegere standplaats taxi's), Het Bat (ophaalbrug), Kesselskade (Hoenderstraat), Tongersestraat (tegenover de Patersbaan), Boschstraat (Bassin), Cörversplein, Koningskapel van de Sint Servaas, Looiersgracht (bij de ezel), Hertogsingel (Calvarieplein), Helmstraat (naast speelplaats vm. Gemeente H.B.S.), de 'ondergrondse' op de Markt achter het stadhuis, Koningin Emmaplein (in het midden terzijde van het vroegere tramspoor), Frankenstraat bij het Koningsplein, Hoogbrugstraat (Céramique), Biesenweg (Bassin) en het Cannerplein.
Met dank aan: H. Meyers, E. Smits, J. Welters, Delahaye, Koldenhof, E. Ensinck, A. van Hulst, M. Mommers en G. Chambille.
Dit verhaal is geschreven door Jef Bastiaens en is eerder verschenen in Dagblad de Limburger onder de rubriek 'Mestreechs printebook'.
Zoals ik eerder opmerkte: dat was dus niet goed gezien.
Daarom wat informatie over de urinoirs in Maastricht.
"altied dat gez.....!"
is een onderwerp, dat ook de Maastrichtenaar sterk tot de verbeelding spreekt en zelfs aanspoort tot poëzie dat blijkt wel uit dit versje:
'op de Merret stoont 'n huiske'
'in 't midden gans allein'
'iezere plate met 'n deekske'
'en vaan binne twie blauw stein'
'oppe Merret oppe Merret'
'daan 't Vriethof op wie 'ne haos.'
Dit volksgedicht schijnt nogal erg oud te zijn en naar ik vermoed een beschrijving van een oud urinoir dat vroeger aan het begin van de Boschstraat zou hebben gestaan.
Voor de mannelijke gasten een bevrijder in hoge nood en voor anderen wel eens een schuilplaats voor een eerste amoureuze ontmoeting.
Dit laatste lijkt bizar maar wat doe je al niet als bakvis om te ontkomen aan Pa's gezag?
Het openbare toilet had dus zijn voordelen maar ook zijn nadelen zoals de stankoverlast tijdens warme zomerdagen.
De gemeente, die de zorg had voor het onderhoud huurde daar iemand voor in en kort nadien had Maastricht zijn 'menneke'.
Zo kreeg Maastricht zijn eerste 'menneke pis' een 'exterieurverzorger' die eerder een sterke gelijkenis vertoonde met de klokkeluider van de Notre Dame dan met zijn ambtsvoorganger in Brussel.
Hij liep van piesbak naar piesbak gewapend met bezem en emmer om deze te voorzien van een ander luchtje.
Hij is verdwenen uit ons stadsbeeld samen met de vele urinoirs.
De enige die nog restte stond in het Monseigneur Nolenspark bij de Jekerbrug, doch deze werd enkele maanden na het plaatsen reeds gesloopt.
De gemeente onderkende de behoefte der Maastrichtse burgers niet en liet daarom in 1985 enkele futuristische toiletten plaatsen.
Deze Franse producten verzekerden de verblijver van een aangenaam verpozen voor een vaste prijs (twee kwartjes?) bij een bepaalde tijdsduur waarna de deur automatisch wordt ontgrendeld.

Waar hebben in Maastricht openbare toiletten gestaan?
De vraag leverde heel wat reacties op over de locaties.
Als eerste werd het toilet Markt Boschstraat genoemd, een bovengronds carrousselachtig meesterstuk, welk na de komst van Minckelers werd vervangen door een bescheidener exemplaar en in de vijftiger jaren door een geprefabriceerd betonnen urinoir met als standplaats einde vismarkt.
Verder kende men als standplaats: Stationsplein (bij vroegere standplaats taxi's), Het Bat (ophaalbrug), Kesselskade (Hoenderstraat), Tongersestraat (tegenover de Patersbaan), Boschstraat (Bassin), Cörversplein, Koningskapel van de Sint Servaas, Looiersgracht (bij de ezel), Hertogsingel (Calvarieplein), Helmstraat (naast speelplaats vm. Gemeente H.B.S.), de 'ondergrondse' op de Markt achter het stadhuis, Koningin Emmaplein (in het midden terzijde van het vroegere tramspoor), Frankenstraat bij het Koningsplein, Hoogbrugstraat (Céramique), Biesenweg (Bassin) en het Cannerplein.
Met dank aan: H. Meyers, E. Smits, J. Welters, Delahaye, Koldenhof, E. Ensinck, A. van Hulst, M. Mommers en G. Chambille.
Dit verhaal is geschreven door Jef Bastiaens en is eerder verschenen in Dagblad de Limburger onder de rubriek 'Mestreechs printebook'.
Opmerking