Elders op deze site werd een oproep gedaan voor een naam voor een nieuw te bouwen gezondheidscentrum in Maastricht-Oost, aan de Vijverdalseweg. Daarbij kwam de suggestie naar voren om dit complex te noemen naar - bijvoorbeeld - een locaal toponiem, namelijk Het Kerkske.
Over Het Kerkske is toch wel wat bekend. Het was inderdaad een hoeve die in de negentiende en twintigste eeuw onder de gemeente Amby resorteerde, maar waarvan een deel van de landerijen in Scharn lag, onder de gemeente Heer. De locatie heeft echter een veel oudere geschiedenis gehad die terug gaat tot in de twaalfde (12e!) eeuw, toen er van die gemeenten nog in geen zeven eeuwen sprake zou zijn. J.M. van de Venne, eertijds hoofdarchivaris (chartermeester) bij het Rijksarchief in Limburg, heeft die oudere geschiedenis uitgebreid behandeld in zijn Geschiedenis van Heer.
'In 1145 gaf de adellijke man Adelbert van Scharn de kapel van Scharn, een [naastgelegen] woonhuis en achttien bunder land aan de abdij van Rolduc op voorwaarde dat de kapel bediend zou worden door een priester dier abdij.' Rolduc (Kloosterrade) vestigde er een vrouwenkloostertje in, waar dus inderdaad een priester van Rolduc zorgde voor het lezen van missen etc. Bijna honderd jaar later (1243) vertrokken de zusters naar Sinnich, maar er bleef een priester achter om de kapel in Scharn te bedienen. Van de Venne: 'Tot in de 16e eeuw werd daar nog de H. Mis gelezen ten gerieve van de omwonenden.'
De gebouwen kregen na de verhuizing van het vrouwenklooster een agrarische functie, maar ze bleven in het bezit van de religieuzen. Dat blijkt namelijk uit de gedwongen verkoop in de Franse Tijd, toen de 74 bunder grote hoeve als domeingoed werd verkocht.
Literatuur
J.M. van de Venne, Geschiedenis van Heer, Maastricht (Van Aelst) 1957, pp. 167-169.
-----------------------------------------------------
Het Kerkske (2)
Het is Van de Venne gelukt enige gegevens over de pachters boven water te krijgen. Zo werd de hoeve (toen ca. 50 bunder groot) in 1432 verpacht aan een zekere Rutten uit Epen. De pachtprijs die hij jaarlijks in natura betaalde aan het klooster bedroeg '32 mud rogge, 24 bossen "peyen" (wortelen) voor de varkens van het klooster, een kar "unne'" [te leveren] vóór Vastenavond, 200 eieren met Pasen en 40 grote bossen brandhout. Buitendien nog enkele kar- en spandiensten.'
In die zeven eeuwen van bewoning met kapel maakte het huis ongetwijfeld nogal wat mee. Het lag in het voorterrein van de ommuurde stad Maastricht, later van de vesting Maastricht. Oorlogshandelingen zullen dus niet helemaal aan de bewoners voorbij zijn gegaan. Van de Venne vermeldt dat Het Kerkske in 1486 door Luikse troepen onder leiding van Arenberg werd verwoest. Later werd het echter weer opgebouwd, inclusief kapel. Ook bij latere belegeringen moet de hoeve oorlogsdreiging en gevaar hebben ondervonden.
In de Franse Tijd werden de goederen van religieuzen onteigend. Het Kerkske werd openbaar verkocht. Interessant is dat op 28 september 1797 gebouwen en een deel van de landerijen werden toegewezen aan ene C.J. Reul, oud-rentmeester van het klooster te Sinnich, als gevolmachtigde van de daar uit hun klooster verjaagde zusters. Zij kochten dus zelf hun bezit bij Maastricht weer terug.
Heel lang hebben ze er geen plezier meer van gehad. Bijna zestig jaar later ging de hoeve in de nacht van 3 op 4 juni 1852 in vlammen op. Ze is nooit meer opgebouwd. Van de Venne citeert een bericht uit de Journal du Limbourg van 4 juni 1852 dat ik hier geparafraseerd weergeef:
'De afgelopen nacht is er brand geweest in de boerderij van de heer Kicken te Amby. Het vuur was zo hevig dat het niet mogelijk was de vlammen te doven en te voorkomen dat veel dieren verbrandden: 16 hoorndieren [koeien, ossen, geiten?], 3 paarden, veel schapen en een zeer grote voorraad graan gingen verloren. De schade bedraagt meer dan 10.000 gulden. Men zegt dat de gebouwen zijn verzekerd. Hulp werd zo snel mogelijk vanuit Maastricht geboden door de heer Eugène Regout, de sergeant bij de artillerie Larose, de heren Ch. Naus, Goossens, H. Lodewik, de gebroeders De Fresne, de heer ontvanger Roberti en veel anderen, waaronder fabrieksarbeiders van Regout. Men heeft ook grote lof voor het optreden van brigadier Schepers en zijn gendarmes.'
Recent heeft ook drs. Jos Notermans over Het Kerksken geschreven in zijn geschiedenis van Scharn. Ik heb dat boek niet, dus weet niet of hij nog nadere gegevens heeft gevonden over deze hoeve met een tot in de zestiende eeuw nog functionerende kapel.
Literatuur
J.M. van de Venne, Geschiedenis van Heer, Maastricht (Van Aelst) 1957, pp. 167-169.
Jos Notermans, Van Scharen tot Scharn, Maastricht 2012.
Oorspronkelijk geplaatst door Amienees
Bekijk bericht
'In 1145 gaf de adellijke man Adelbert van Scharn de kapel van Scharn, een [naastgelegen] woonhuis en achttien bunder land aan de abdij van Rolduc op voorwaarde dat de kapel bediend zou worden door een priester dier abdij.' Rolduc (Kloosterrade) vestigde er een vrouwenkloostertje in, waar dus inderdaad een priester van Rolduc zorgde voor het lezen van missen etc. Bijna honderd jaar later (1243) vertrokken de zusters naar Sinnich, maar er bleef een priester achter om de kapel in Scharn te bedienen. Van de Venne: 'Tot in de 16e eeuw werd daar nog de H. Mis gelezen ten gerieve van de omwonenden.'
De gebouwen kregen na de verhuizing van het vrouwenklooster een agrarische functie, maar ze bleven in het bezit van de religieuzen. Dat blijkt namelijk uit de gedwongen verkoop in de Franse Tijd, toen de 74 bunder grote hoeve als domeingoed werd verkocht.
Literatuur
J.M. van de Venne, Geschiedenis van Heer, Maastricht (Van Aelst) 1957, pp. 167-169.
-----------------------------------------------------
Het Kerkske (2)
Het is Van de Venne gelukt enige gegevens over de pachters boven water te krijgen. Zo werd de hoeve (toen ca. 50 bunder groot) in 1432 verpacht aan een zekere Rutten uit Epen. De pachtprijs die hij jaarlijks in natura betaalde aan het klooster bedroeg '32 mud rogge, 24 bossen "peyen" (wortelen) voor de varkens van het klooster, een kar "unne'" [te leveren] vóór Vastenavond, 200 eieren met Pasen en 40 grote bossen brandhout. Buitendien nog enkele kar- en spandiensten.'
In die zeven eeuwen van bewoning met kapel maakte het huis ongetwijfeld nogal wat mee. Het lag in het voorterrein van de ommuurde stad Maastricht, later van de vesting Maastricht. Oorlogshandelingen zullen dus niet helemaal aan de bewoners voorbij zijn gegaan. Van de Venne vermeldt dat Het Kerkske in 1486 door Luikse troepen onder leiding van Arenberg werd verwoest. Later werd het echter weer opgebouwd, inclusief kapel. Ook bij latere belegeringen moet de hoeve oorlogsdreiging en gevaar hebben ondervonden.
In de Franse Tijd werden de goederen van religieuzen onteigend. Het Kerkske werd openbaar verkocht. Interessant is dat op 28 september 1797 gebouwen en een deel van de landerijen werden toegewezen aan ene C.J. Reul, oud-rentmeester van het klooster te Sinnich, als gevolmachtigde van de daar uit hun klooster verjaagde zusters. Zij kochten dus zelf hun bezit bij Maastricht weer terug.
Heel lang hebben ze er geen plezier meer van gehad. Bijna zestig jaar later ging de hoeve in de nacht van 3 op 4 juni 1852 in vlammen op. Ze is nooit meer opgebouwd. Van de Venne citeert een bericht uit de Journal du Limbourg van 4 juni 1852 dat ik hier geparafraseerd weergeef:
'De afgelopen nacht is er brand geweest in de boerderij van de heer Kicken te Amby. Het vuur was zo hevig dat het niet mogelijk was de vlammen te doven en te voorkomen dat veel dieren verbrandden: 16 hoorndieren [koeien, ossen, geiten?], 3 paarden, veel schapen en een zeer grote voorraad graan gingen verloren. De schade bedraagt meer dan 10.000 gulden. Men zegt dat de gebouwen zijn verzekerd. Hulp werd zo snel mogelijk vanuit Maastricht geboden door de heer Eugène Regout, de sergeant bij de artillerie Larose, de heren Ch. Naus, Goossens, H. Lodewik, de gebroeders De Fresne, de heer ontvanger Roberti en veel anderen, waaronder fabrieksarbeiders van Regout. Men heeft ook grote lof voor het optreden van brigadier Schepers en zijn gendarmes.'
Recent heeft ook drs. Jos Notermans over Het Kerksken geschreven in zijn geschiedenis van Scharn. Ik heb dat boek niet, dus weet niet of hij nog nadere gegevens heeft gevonden over deze hoeve met een tot in de zestiende eeuw nog functionerende kapel.
Literatuur
J.M. van de Venne, Geschiedenis van Heer, Maastricht (Van Aelst) 1957, pp. 167-169.
Jos Notermans, Van Scharen tot Scharn, Maastricht 2012.
Opmerking