Een uit de kluiten gegroeid schildwachthuisje.
Uitzicht over Maastricht vanuit de toren van het gouvernement.
Zet een gebouw neer en er komt altijd kritiek op.
Dat is nu zo, maar vroeger niet anders.
Als hij het nog kon navertellen zou ex-rijksbouwmeester G.C. Bremer (voornamen hadden ze in zijn tijd niet) ongetwijfeld een knipselmap vol negativisme uit een la kunnen trekken over de toren die hij ruim zeventig jaar geleden ontwierp voor het voormalige gouvernementsgebouw in de Bouillonstraat.
Vanaf het moment waarop de bouwvakkers de hoogte in gingen, werd openlijk getwijfeld aan de zin van die toevoeging aan een gebouw dat verder vooral lof oogstte voor functionaliteit en inrichting.
Maar met de toren kwam het nooit meer goed.
Zelfs in 1986 nog, toen het gebouw in handen kwam van de Universiteit Maastricht, werd nog serieus geopperd om ‘dat lelijke ding nu eindelijk af te breken’.
Inmiddels is De Griffietoren (zoals hij in de volksmond is genoemd) vergroeid met het Maastrichtse silhouet en heeft niemand het nog over mooi of lelijk.
De tijd doet zoals zo vaak zijn werk.
Maar in 1935, het opleverjaar van het gouvernement, was de kritiek snoeihard.
Hoe durfde architect Bremer het om pal naast de beroemde torens van de Sint Jan en de Servaasbasiliek een concurrent te plannen?
In het blad De Nedermaas werd openlijk de vraag opgeworpen of wel iemand gefeliciteerd moest worden met het bouwwerk.
‘De Mongoolse toren detoneert vervaarlijk in ons pikante Maastrichtse stadsbeeld, zoo rijk aan torens in velerlei stijl.
Dat iemand moge opstaan om dat spits af te bijten, het plompe ding dat zich naast de fijne torens van St. Jan en St. Servaas opdrong!’
Bremer had er nooit een geheim van gemaakt dat hij de toren als aandachtstrekker had toegevoegd aan het gouvernementsgebouw.
Een toren zonder nut, concludeerde architectuurcriticus J. Slagter.
Want hij geloofde er niks van dat er mensen in zouden gaan werken: ‘Tenzij men de ambtenaren voorschrijft dagelijks eenige malen de torentrap op en af te hollen om lenig te blijven’.
In die dagen werd de torenbouw verdedigd met het argument dat de top de perfecte plek was om de vlag te laten wapperen als er koninklijk bezoek naar Maastricht kwam.
Absolute onzin, vond Slagter: ‘Koninklijk bezoek aan een provinciale hoofdstad is niet zoo frequent, dat men daarvoor een toren moet bouwen ter hijsching van den standaard’.
Een toren moet in overdrachtelijke zin het hoogtepunt van een gebouw zijn, vond hij.
Hier was sprake van een laagtepunt.
De Limburger Koerier, een van de voorlopers van de krant "De Limburger, schreef op 29 juni 1935 over de toren: ‘Zijn tentdak is met zonderlinge schakeringen van bouwkunst vergeleken: van een Mongoolse pagode tot een uit de kluiten gegroeid schildwachthuisje toe.
Erkend moet worden dat in het wonderschone geheel der oude Maastrichtse torens, zoals zij van een hoogte bezien, het stadsbeeld karakteristiek beheersen, deze gouvernementele toren, naar de mening van velen, misstaat en storend werkt’.
Toren oud-gouvernement.
Eigenaar: Universiteit Maastricht, gekocht in 1986 als onderkomen voor het college van bestuur, momenteel huist de Faculteit der Rechtsgeleerdheid er.
Historie: geopend op 1 juli 1935 en vervolgens voor beheer en onderhoud overgedragen aan het Rijk.
Sinds 1 januari 1944 eigendom van de provincie, die het na ingebruikname van het Provinciehuis aan de Maas verkocht aan de universiteit.
Bijnamen: De Griffietoren, vanwege de provincie-ambtenaren die er werkten en De Pagode, vanwege de typische zadeldakvorm.
Gebouwd naar een ontwerp van oudrijksbouwmeester G.C. Bremer die in Maastricht ook verantwoordelijk was voor de Wilhelminabrug.
Om het gouvernement te kunnen bouwen, moest het oude provinciehuis op dezelfde plek worden afgebroken.
In totaal vergde het zes jaar voor het nieuwe gebouw er stond.
Huidige functie toren: geen, behoudens drager van communicatie-apparatuur.
De toren is afgesloten en wordt alleen nog deels gebruikt als opslagruimte.
De deur ging letterlijk op slot nadat studenten na afloop van een feest in kennelijk staat van dronkenschap de toren beklommen en op het dak gingen zitten.
Literatuur: Het gouvernementsgebouw te Maastricht, door Jos Daniels (1959), te koop bij antiquariaat Stille in de Rechtstraat.
© gazet De limburger door John Hoofs 110708.
Uitzicht over Maastricht vanuit de toren van het gouvernement.
Zet een gebouw neer en er komt altijd kritiek op.
Dat is nu zo, maar vroeger niet anders.
Als hij het nog kon navertellen zou ex-rijksbouwmeester G.C. Bremer (voornamen hadden ze in zijn tijd niet) ongetwijfeld een knipselmap vol negativisme uit een la kunnen trekken over de toren die hij ruim zeventig jaar geleden ontwierp voor het voormalige gouvernementsgebouw in de Bouillonstraat.
Vanaf het moment waarop de bouwvakkers de hoogte in gingen, werd openlijk getwijfeld aan de zin van die toevoeging aan een gebouw dat verder vooral lof oogstte voor functionaliteit en inrichting.
Maar met de toren kwam het nooit meer goed.
Zelfs in 1986 nog, toen het gebouw in handen kwam van de Universiteit Maastricht, werd nog serieus geopperd om ‘dat lelijke ding nu eindelijk af te breken’.
Inmiddels is De Griffietoren (zoals hij in de volksmond is genoemd) vergroeid met het Maastrichtse silhouet en heeft niemand het nog over mooi of lelijk.
De tijd doet zoals zo vaak zijn werk.
Maar in 1935, het opleverjaar van het gouvernement, was de kritiek snoeihard.
Hoe durfde architect Bremer het om pal naast de beroemde torens van de Sint Jan en de Servaasbasiliek een concurrent te plannen?
In het blad De Nedermaas werd openlijk de vraag opgeworpen of wel iemand gefeliciteerd moest worden met het bouwwerk.
‘De Mongoolse toren detoneert vervaarlijk in ons pikante Maastrichtse stadsbeeld, zoo rijk aan torens in velerlei stijl.
Dat iemand moge opstaan om dat spits af te bijten, het plompe ding dat zich naast de fijne torens van St. Jan en St. Servaas opdrong!’
Bremer had er nooit een geheim van gemaakt dat hij de toren als aandachtstrekker had toegevoegd aan het gouvernementsgebouw.
Een toren zonder nut, concludeerde architectuurcriticus J. Slagter.
Want hij geloofde er niks van dat er mensen in zouden gaan werken: ‘Tenzij men de ambtenaren voorschrijft dagelijks eenige malen de torentrap op en af te hollen om lenig te blijven’.
In die dagen werd de torenbouw verdedigd met het argument dat de top de perfecte plek was om de vlag te laten wapperen als er koninklijk bezoek naar Maastricht kwam.
Absolute onzin, vond Slagter: ‘Koninklijk bezoek aan een provinciale hoofdstad is niet zoo frequent, dat men daarvoor een toren moet bouwen ter hijsching van den standaard’.
Een toren moet in overdrachtelijke zin het hoogtepunt van een gebouw zijn, vond hij.
Hier was sprake van een laagtepunt.
De Limburger Koerier, een van de voorlopers van de krant "De Limburger, schreef op 29 juni 1935 over de toren: ‘Zijn tentdak is met zonderlinge schakeringen van bouwkunst vergeleken: van een Mongoolse pagode tot een uit de kluiten gegroeid schildwachthuisje toe.
Erkend moet worden dat in het wonderschone geheel der oude Maastrichtse torens, zoals zij van een hoogte bezien, het stadsbeeld karakteristiek beheersen, deze gouvernementele toren, naar de mening van velen, misstaat en storend werkt’.
Toren oud-gouvernement.
Eigenaar: Universiteit Maastricht, gekocht in 1986 als onderkomen voor het college van bestuur, momenteel huist de Faculteit der Rechtsgeleerdheid er.
Historie: geopend op 1 juli 1935 en vervolgens voor beheer en onderhoud overgedragen aan het Rijk.
Sinds 1 januari 1944 eigendom van de provincie, die het na ingebruikname van het Provinciehuis aan de Maas verkocht aan de universiteit.
Bijnamen: De Griffietoren, vanwege de provincie-ambtenaren die er werkten en De Pagode, vanwege de typische zadeldakvorm.
Gebouwd naar een ontwerp van oudrijksbouwmeester G.C. Bremer die in Maastricht ook verantwoordelijk was voor de Wilhelminabrug.
Om het gouvernement te kunnen bouwen, moest het oude provinciehuis op dezelfde plek worden afgebroken.
In totaal vergde het zes jaar voor het nieuwe gebouw er stond.
Huidige functie toren: geen, behoudens drager van communicatie-apparatuur.
De toren is afgesloten en wordt alleen nog deels gebruikt als opslagruimte.
De deur ging letterlijk op slot nadat studenten na afloop van een feest in kennelijk staat van dronkenschap de toren beklommen en op het dak gingen zitten.
Literatuur: Het gouvernementsgebouw te Maastricht, door Jos Daniels (1959), te koop bij antiquariaat Stille in de Rechtstraat.
© gazet De limburger door John Hoofs 110708.
Opmerking