Vanaf de late middeleeuwen tot aan het einde van de negentiende eeuw was 'stadsbouwmeester' de naam voor een functie die nu 'directeur van Openbare Werken' heet. De stadsbouwmeester was een architect die de verantwoordelijkheid had voor alle bouwactiviteiten die in de stad van stadswege werden ondernomen.
De stadsbouwmeester werd benoemd door de Indivieze Raad. Hij trad op als architect voor zowel de Luiks-Maastrichtse als de Brabants-Maastrichtse projecten. Daarnaast was hij onder meer verantwoordelijk voor het onderhoud van plaveisel en vestingwerken, het schoonhouden van de straten en het functioneren van de brandweer.
Als ambtenaar kon hij niet ongelimiteerd zijn gang gaan. Voor het opstarten en de financiering van projecten was hij gebonden aan het oordeel van de oud-burgemeesters of eerste schepenen van Luikse en Brabantse zijde, en aan de toestemming van de Luikse en Brabantse peymeesters.
Er blijven enkele vragen, namelijk:
1. hoe lang was een stadsbouwmeester in functie?
2. werd er gewisseld tussen de beide nativiteiten, dus eerst een Brabantse architect en vervolgens een Luikse (of omgekeerd), of stelde men gewoon 'de beste' aan?
3. mocht hij een eigen zaak runnen naast zijn ambtelijke functie?
Literatuur
Ubachs/Evers, Historische Encyclopedie Maastricht, Zutphen 2005, pp. 504-505.
De stadsbouwmeester werd benoemd door de Indivieze Raad. Hij trad op als architect voor zowel de Luiks-Maastrichtse als de Brabants-Maastrichtse projecten. Daarnaast was hij onder meer verantwoordelijk voor het onderhoud van plaveisel en vestingwerken, het schoonhouden van de straten en het functioneren van de brandweer.
Als ambtenaar kon hij niet ongelimiteerd zijn gang gaan. Voor het opstarten en de financiering van projecten was hij gebonden aan het oordeel van de oud-burgemeesters of eerste schepenen van Luikse en Brabantse zijde, en aan de toestemming van de Luikse en Brabantse peymeesters.
Er blijven enkele vragen, namelijk:
1. hoe lang was een stadsbouwmeester in functie?
2. werd er gewisseld tussen de beide nativiteiten, dus eerst een Brabantse architect en vervolgens een Luikse (of omgekeerd), of stelde men gewoon 'de beste' aan?
3. mocht hij een eigen zaak runnen naast zijn ambtelijke functie?
Literatuur
Ubachs/Evers, Historische Encyclopedie Maastricht, Zutphen 2005, pp. 504-505.
Opmerking