Het hing al lang in de lucht, maar nu is het dan naar buiten gekomen: als het aan de directie ligt, gaat het HCL dicht.
De dienst zet volledig in op digitaliseren. Het archief was al enkele jaren beperkt toegankelijk. Het was nog slechts drie dagen per week open: op dinsdag, woensdag en donderdag, en dan ook pas vanaf 10.00 uur, waar het vóór coronatijd om 9.00 open ging. In juli en augustus was het HCL de laatste jaren nog slechts twee dagen open. En speciaal om bezoekers van verder weg gastvrij te ontvangen, was dat dan georganiseerd op dinsdag en donderdag.
Veel van deze personen kunnen zich slechts in hun vakantie vrij maken. De open-dicht-open-regeling bleek bij navraag ook het personeel niet lekker te zitten, maar werd desondanks doorgedrukt. Dus bij een groter onderzoek zijn bezoekers uit het land de laatste jaren op extra kosten gejaagd, omdat ze de woensdag niet welkom waren en deze dus moesten overbruggen. Dat betekende ofwel twee keer op en neer reizen (en noch het openbaar vervoer, noch de benzine zijn goedkoop), ofwel voor twee nachten logies zoeken om de woensdag duimen draaiend te overbruggen in een stad vol hotels in voornamelijk het duurdere segment. Terwijl ze mét de woensdag erbij misschien in twee dagen klaar waren geweest en minder kosten zouden hebben gehad.
De Limburger heeft vandaag in de papieren en digitale krant een groot artikel geplaatst over de nieuwe plannen van de directie. Per 1 januari 2025 wordt de studiezaal gesloten. Bezoekers moeten zich nu vooraf aanmelden en reserveren. De gebezigde argumenten: alles wordt toch door ons gedigitaliseerd, ook gratis op verzoek; mensen kunnen dus thuis blijven en werken op de computer.
Deze argumentatie is aanvechtbaar. Het gaat misschien op voor de genealoog, maar niet voor een historicus. Voor hem is het noodzakelijk grotere bestanden door te nemen. Van de honderd stukken die ik lees, kan ik misschien een derde gebruiken. Maar de rest heeft wel mede de achtergrond geleverd óm dat derde deel te kunnen gebruiken. En denk eens aan het materiaal. Een fotohistoricus kan niets met de scan van een foto. Jawel, men ziet een plaatje. Maar dat zegt niets over het gebruikte fotografische procedé, de soort afdruk en de belettering, om de meest voor de hand liggende aspecten te noemen..
Tussen haakjes: het HCL is een openbare instelling met een verplichting tot openbare (gratis) dienstverlening; een instelling die we met ons allen via de belasting financieren. Die dienstverlening is al een paar jaar teruggeschroefd en wordt dus nu op afstand gezet. De belasting betalende gebruiker staat zo dadelijk voor een vrijwel dichte deur, omdat digitalisering hét antwoord zou zijn.
Zoals de historicus Joep Leerssen, emeritus professor en fellow van het Sociaal Historisch Centrum Limburg (nu: Tracé), het in De Limburger verwoordt: 'Dan kunnen we net zo goed het Rijksmuseum sluiten, want De Nachtwacht kunnen we ook digitaal bekijken'.
De dienst zet volledig in op digitaliseren. Het archief was al enkele jaren beperkt toegankelijk. Het was nog slechts drie dagen per week open: op dinsdag, woensdag en donderdag, en dan ook pas vanaf 10.00 uur, waar het vóór coronatijd om 9.00 open ging. In juli en augustus was het HCL de laatste jaren nog slechts twee dagen open. En speciaal om bezoekers van verder weg gastvrij te ontvangen, was dat dan georganiseerd op dinsdag en donderdag.
Veel van deze personen kunnen zich slechts in hun vakantie vrij maken. De open-dicht-open-regeling bleek bij navraag ook het personeel niet lekker te zitten, maar werd desondanks doorgedrukt. Dus bij een groter onderzoek zijn bezoekers uit het land de laatste jaren op extra kosten gejaagd, omdat ze de woensdag niet welkom waren en deze dus moesten overbruggen. Dat betekende ofwel twee keer op en neer reizen (en noch het openbaar vervoer, noch de benzine zijn goedkoop), ofwel voor twee nachten logies zoeken om de woensdag duimen draaiend te overbruggen in een stad vol hotels in voornamelijk het duurdere segment. Terwijl ze mét de woensdag erbij misschien in twee dagen klaar waren geweest en minder kosten zouden hebben gehad.
De Limburger heeft vandaag in de papieren en digitale krant een groot artikel geplaatst over de nieuwe plannen van de directie. Per 1 januari 2025 wordt de studiezaal gesloten. Bezoekers moeten zich nu vooraf aanmelden en reserveren. De gebezigde argumenten: alles wordt toch door ons gedigitaliseerd, ook gratis op verzoek; mensen kunnen dus thuis blijven en werken op de computer.
Deze argumentatie is aanvechtbaar. Het gaat misschien op voor de genealoog, maar niet voor een historicus. Voor hem is het noodzakelijk grotere bestanden door te nemen. Van de honderd stukken die ik lees, kan ik misschien een derde gebruiken. Maar de rest heeft wel mede de achtergrond geleverd óm dat derde deel te kunnen gebruiken. En denk eens aan het materiaal. Een fotohistoricus kan niets met de scan van een foto. Jawel, men ziet een plaatje. Maar dat zegt niets over het gebruikte fotografische procedé, de soort afdruk en de belettering, om de meest voor de hand liggende aspecten te noemen..
Tussen haakjes: het HCL is een openbare instelling met een verplichting tot openbare (gratis) dienstverlening; een instelling die we met ons allen via de belasting financieren. Die dienstverlening is al een paar jaar teruggeschroefd en wordt dus nu op afstand gezet. De belasting betalende gebruiker staat zo dadelijk voor een vrijwel dichte deur, omdat digitalisering hét antwoord zou zijn.
Zoals de historicus Joep Leerssen, emeritus professor en fellow van het Sociaal Historisch Centrum Limburg (nu: Tracé), het in De Limburger verwoordt: 'Dan kunnen we net zo goed het Rijksmuseum sluiten, want De Nachtwacht kunnen we ook digitaal bekijken'.
Opmerking