Via deze pagina leest u de geschiedenis van de Mestreechse carnaval, de Tempeleers en de 'Boonte St?rm'.
Aankondiging
Sluiten
No announcement yet.
Carnavalsgeschiedenis
Sluiten
X
-
Carnavalsgeschiedenis
Tags: Geen
-
Carnaval 1912 deel 1 "op naar de Staar"
Kwam tijdens mijn zoektochten op KB een schitterende column tegen over een "Hollender" die in 1912 Maastricht bezocht tijdens de carnavalsdagen. Het geeft een prachtige kijk op hoe de gegoede burgerij en de "proletariërs" afzonderlijk carnaval vierden. Het is een lang verhaal, in het oude Nederlands en ik hak het in hap klare brokken, elke dag of zo.
"Begunstigd door Riviera-weer duurt nu reeds twee dagen en nachten het Carnavalsfeest en, hetzij als reactie op het drijven der zedenmeesters in en buiten den Gemeenteraad, hetzij vanwege- het mooie weer, hetzij omdat de beurs het — duren tijden ten spijt — zoo toelaat: zelden is het feest zoo druk gevierd als juist dit jaar. Toch is er ook in het Carnavalvieren veel veranderd, doch dan alleen bij de meer gegoede standen, die hun ouden spreekwoord.'lijken humor schijnen verloren te hebben. De vroegere gezellige avonden in „Momus" en „Bodega", als men overal de onherkenbaar gemaskerden zag langs de tafeltjes trekken, op die typisch Maastrichtsche, geestige wijze, zullen allen, die toen een in de Maasstad meemaakten, zich herinneren. De drukke middagen op het Vrijthof als men in confetti-gevechten uitrust van de nachtvermoeienissen en zich dol amuseerde met de vaak allerdolste gemaskerden en van groepje tot groepje trekkende „verkleiders", met de menschen, die stedelijke beroemd- of beruchtheden parodieerden hadden iets typisch, dat niet Den Bosch of Roermondsche of Venloosch was, doch , echt-Maastrichtsch. Die geest is er uit. Het schijnt dat het hedendaagsche jonge geslacht niet meer dat soort geestigheid in zich heeft. Voor de gegoede kringen is Carnaval geworden: drie dagen, met dansgelegenheden waar men onder de beschutting van het masker standen coudoyeren kan, die men het in gewone tijden niet doen kan. Von intrigeeren, die oude Carnavalssport bij uitnemendheid geen spoor meer; gecostumeerde bals, met costumes, die op onze Amsterdamsche Limburgia-bals tot de minder dan middelmatige zouden behooren, en sociëteitslokalen waar enkele lions (wij hadden haast geschreven de village!) bij gemis aan dames die deze moderne dansprestatie machtig zijn, met elkander tusschen de tafeltjes door two-steps dansen “pour épater le bourgeois”, dat is alles wat er nog te genieten valt.
Of er niets moois te zien is! Och jawel: het gebouw van de Mastreechter Staar levert, van een der balkons gezien, een prachtigen aanblik: een twee duizendtal in kleurig carnavals pakje gedoschte menschen, als mieren door elkaar wiemelend en rumoerend, dat is toch een aardig gezicht, maar wij betwijfelen sterk of de niet resechte Mastreechteneer het in deze “aait beer” atmosfeer langer dan een half uur zou uithouden! Het idee aan dansen alleen werkt er reeds asphyxieerend."
-
Jeetje Toller, wat een woord : asphyxieerend. Dat ben ik even moeten gaan opzoeken, maar het woord zoals beschreven kent Google niet. Wel "asphyxiation" in het Engels en als je dat vertaald kom je uit op "verstikking" en dat woord past in het verhaaltje.
Weer iets geleerd vandaag...'t Sjoenste wat Slivvenier aon 'ne mins kin geve
is es Mestreechteneer te mage leve ...
Opmerking
-
Oorspronkelijk geplaatst door Toller Bekijk berichtKwam tijdens mijn zoektochten op KB een schitterende column tegen over een "Hollender" die in 1912 Maastricht bezocht tijdens de carnavalsdagen. Het geeft een prachtige kijk op hoe de gegoede burgerij en de "proletariërs" afzonderlijk carnaval vierden. Het is een lang verhaal, in het oude Nederlands en ik hak het in hap klare brokken, elke dag of zo.
"Begunstigd door Riviera-weer duurt nu reeds twee dagen en nachten het Carnavalsfeest en, hetzij als reactie op het drijven der zedenmeesters in en buiten den Gemeenteraad, hetzij vanwege- het mooie weer, hetzij omdat de beurs het — duren tijden ten spijt — zoo toelaat: zelden is het feest zoo druk gevierd als juist dit jaar."
Opmerking
-
Oorspronkelijk geplaatst door Hollender Bekijk berichtHet enige wat ik over de govie weet, is het carnavalsliedje van de govie die in het water ligt en die je mag verzuipen.
Opmerking
-
Oorspronkelijk geplaatst door Breur Bekijk berichtEn die kom je weer tegen bij de eindejaarsquiz.
Opmerking
-
Deel 2 van de Staar naar de Au Grand Salon
Het tweede gedeelte, kijk eens naar het scherpe contrast tussen de gegoede burgerij en het arbeidersvolk
'Neen, de gegoede Maastrichtsche burger is geen Carnavalsheld meer, en veel van wat eens nog aardig was, is nu medelijdenwekkend geworden: het oprukken van het Momuskanon,’sZondagsmiddags om twaal uur, onder aanvoering van een vervelend-drukdoenden “marechal-vuurwerker” –Momus-commissaris met rood-wit-groenen steek, die niet wist of hij tusschen de, hem aangapende en opdringende kwajongens een trotsche of verlegen houding moet aannemen, deed pijnlijk aan.
Maar wie nog wel kan Carnavalvieren, dat is de man van het volk, de arme arbeider uit de misèrebuurten, voor wien de Carnavalsdagen “de” drie dagen van het jaar zijn en die uit volle borst, totdat de keel niet meer kan, zingt, dat het is: “een zwijneboel en anders niet”. Als de Carnaval in de gegoede kringen verwaterde, als de typiek er op het Vrijthof en omstreken jammerlijk uitging, dan gaat het om de reuzenfabrieken aan de Boschstraat, waar de dreigende schoorsteenen en de in de avondlucht gloeiende vuren er aan herinneren, dat de vreugde slechts van heel korten duur is, nog steeds angstig ouderwetsch toe.
Toch is ook daar wel iets verdwenen: de oude grand salon, waar het geraden was om een parapluie boven zijn hoofd te houden, daar mesneurs et dames op de gaanderij de gewoonte hadden glazen bier, bij ongeluk of met voorbedachten rade, op het hoofd der dansers neer te doen druppelen en meer onwelvoegelijks uit te halen, dat noodzaakte om ook de muren, waarlangs alles neerstroomde, te mijden, de oude grand salon, het dorado van den dansluchtigen fabrieksarbeider, waarin schrijver dezes mocht doordringen, dank zij een hechte vriendschap met den man, die er aan het orgel draaide, de beruchte grand salon bestaat niet meer. Wel is er een nieuwe, doch daar misten wij vooral die heerlijke galerij.'
Opmerking
-
Oorspronkelijk geplaatst door Breur Bekijk berichtEn die kom je weer tegen bij de eindejaarsquiz.
Lees ik me toch net dat de tekstschrijver van 'Meer, dao ligk une goovie in 't water' niemand minder is dan de Sjeng Kraft.
Nu heb ik een vraagje houdt eine Sjeng als ander woord voor Maastrichtenaar verband met Sjeng Kraft, of heeft dit daar niets mee te maken?
Opmerking
-
Oorspronkelijk geplaatst door Hollender Bekijk berichtLees ik me toch net dat de tekstschrijver van 'Meer, dao ligk une goovie in 't water' niemand minder is dan de Sjeng Kraft.
Nu heb ik een vraagje houdt eine Sjeng als ander woord voor Maastrichtenaar verband met Sjeng Kraft, of heeft dit daar niets mee te maken?
Opmerking
-
Oorspronkelijk geplaatst door Breur Bekijk berichtIn Maastricht en omgeving heten velen Joannes (Jan, Jean, Sjang, Sjeng) en om ze te onderscheiden van de bewoners van buiten de stad (boeren) kregen de Maastrichtenaren de bijnaam Sjengen. Wie dat bedacht heeft: geen idee! Ik heb er geen last van uitgezonderd mijn achternaam, want die is ook afkomstig van Jo(h)annes
Opmerking
-
Sjeng-gevoel
Het Sjeng-gevoel werd vooral gecultiveerd door lokale artiesten inspelend op het zgn. chauvinisme. Niks mis mee. Voor je het weet, kom je buiten je eigen woonplek een chauvinist tegen met het kenmerk dat de ander vindt dat jij de boer bent. Boeren zoeken vrouwen, vrouwen zoeken boeren. Of vrouwen/mannen bewust Sjengen zoeken is de vraag. Sjengen lijden meestal onder het overschattingssyndroom of hebben last van een minderwaardigheidscomplex. Het boerenklompenstempeltje van de Nederlanders en het vaker opgeheven vingertje vind ik veel bedenkelijker.
In Maastricht zeggen ze: iech blijf wee iech bin.
Opmerking
-
Carnaval 1912
Oorspronkelijk geplaatst door Toller Bekijk berichtKwam tijdens mijn zoektochten op KB een schitterende column tegen over een "Hollender" die in 1912 Maastricht bezocht tijdens de carnavalsdagen. Het geeft een prachtige kijk op hoe de gegoede burgerij en de "proletariërs" afzonderlijk carnaval vierden. Het is een lang verhaal, in het oude Nederlands en ik hak het in hapklare brokken, elke dag of zo.
Het gaat om een uitgebreide reportage in het Algemeen Handelsblad dd. 21 februari 1912, in meerdere afleveringen geschreven door een correspondent die, of hij nu een 'Hollender' is of een 'Mestreechteneer', vooral klaagt. Hij klaagt dat in de gegoede burgerij 'de geest weg is bij de jongeren' en dat alleen de arbeiders nog carnaval weten te vieren, maar zich vulgair gedragen, dat de pekskes goedkoop en ordinair zijn, en snel weg geregend, waardoor er een vieze troep achterblijft op het (toch al naar zweet stinkende) lijf of op de straat, dat de drank in grote hoeveelheden vloeit en dat het onbegrijpelijk is dat de kerk geen eind heeft weten te maken aan dit driedaags verschijnsel aan de vooravond van de Vasten. En schuld aan al die verwildering en verwording van het vroeger zo prachtige carnaval is met name de gegoede jeugd, die de ware carnavalsgeest niet meer zou hebben.
Ik vermoed dat als er al sprake van 'schuld' was, dit meer te maken had met het wegvallen van een instantie die aan de viering van het carnaval leiding gaf. Het was sinds 1840 de Sociëteit Momus geweest, die optochten regelde en trachtte de gehele bevolking te laten meedelen in de feestvreugde. Om een aantal redenen was die organisatie in het begin van de twintigste eeuw op de achtergrond geraakt en werd het feest niet langer aangestuurd. Dat had zijn weerslag op de gehele bevolking.
Wat betreft de goedkope 'pèkskes': de krimpende economie aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog had velen opgezadeld met een krappere beurs. Men probeerde ervan te maken wat men kon. De kritiek op de uitdossing was toen en later met name gericht tegen diegenen die zich in het kader van de omgekeerde wereld (de oorspronkelijke basis van vastenavond) schaamteloos staken in de kleding van het andere geslacht. Dergelijke travestie was ongehoord en ongewenst, zodat de politie ermee werd opgezadeld om de schuldigen in het gevang te zetten. Vooral meisjes en vrouwen belandden met tientallen tegelijk in het cachot. Het verbod op lange broeken (of rokken, voor de mannen) zou nog vele jaren gehandhaafd blijven en alleen daarom al voortdurend met voeten worden getreden. En dat zulks niet altijd even smaakvol werd gedaan, laat zich raden.
Het is niet mijn bedoeling hier een geschiedenis van het Maastrichtse carnaval te schrijven. Wie de moeite neemt systematisch de KB-krantenbank door te nemen zal opmerken, dat tal van gegoede burgers in steeds wisselende comités poogden de rol van de Momus over te nemen, waarbij zij er het ene jaar wel en het volgende niet in slaagden richting te geven aan de Vastenavond. Het bindmiddel bij uitstek daarvoor was de optocht, maar lang niet altijd slaagde men er in een optocht te organiseren. Eerst met het carnaval van 1936 zag een 'Comité van Vijf' (1936- januari 1940) kans het feest met een grote optocht uit de malaise te trekken. De kinderoptocht dateert van 1937. Door crisis, mobilisatie en oorlog zou het een korte opleving zijn. Pas de oprichting van De Tempeleers bracht na de Tweede Wereldoorlog een nieuw begin.
Terugkomend op het commentaar van de Handelsblad-correspondent vraag ik mij af, of hij het verschijnsel 'carnaval' werkelijk begreep. Het ging er namelijk niet om hoe duur de 'pèkskes' waren en of de feesten nog even groots waren; of sommigen 'boete de schraom' gingen, of dat het feest in meer of mindere mate werd georganiseerd en wie toegang had tot wat.
Nee, dan de correspondent van De Telegraaf, die er op 25 februari 1936 blijk van gaf dat hij feilloos aanvoelde hoe elke sociale groep op eigen wijze onder elkaar het feest vierde, maar wel met Ă©Ă©n en dezelfde geest:
'Er is een carnaval van de voornamen, er is een carnaval van de gegoeden, er is een carnaval in al die kleine volkscafé's en er is ook een carnaval op straat. Maar hoe verschillend zij ook alle zijn, het is steeds weer een variatie op hetzelfde thema, dat van losgebarsten vreugde.'
Opmerking
-
Carnaval moet je niet proberen te beschrijven of te organiseren over de hoofden heen van de maskes. De carnavalsvierder bepaalt zelf hoe de carnaval verloopt. Carnaval werd inderdaad door diverse gelaagdheden in de samenleving anders gevierd. Wie zich het beste amuseerde is de vraag en waarom.
Carnaval is geen feest van losbandigheid; er zijn ongeschreven regels en de sociale controle deed haar werk. Of dat nu nog zo is, durf ik te betwijfelen. Voor mij is een actieve deelname voorbij. Ik herken mijn doorleefde carnavalsperiode niet meer, maar dat zal wel te maken hebben met een generatieverschuiving. Bovendien zijn er tegenwoordig zoveel evenementen - zelf denk ik wel eens, te veel - dat het ene grote volksfeest niet meer het enige is, waar mensen ongeacht geloof, stand en inkomen de gelegenheid krijgen eens "los" te kunnen gaan.
Zeet löstig, niet te vroeg naor de pieringe, laat de bom mer barste en ga gekleurd op stap. Zaolige vastelaovend same.
Opmerking
Opmerking