Wellicht een kandidaat ?
Aankondiging
Sluiten
No announcement yet.
Begrafenisstoet ?
Sluiten
X
-
Begrafenisstoet
εὕÏηκα (eureka).
Het is de begrafenis van Eduard Otto Jose Maria, baron van Hövell tot Westerflier.
Twee krantenberichten als PDF bestand:
Bericht van overlijden
Bericht van de begrafenis
Bron: Krantenarchief Roermond
Opmerking
-
Oorspronkelijk geplaatst door SJEF Bekijk berichtεὕÏηκα (eureka).
En als dank deze zeer waardevolle link, als jullie deze nog niet ontdekt hebben: http://kranten.kb.nl/
Opmerking
-
'Oom Snor'
In de familie staat deze baron van Hövell tot Westerflier en Wezeveld bekend als 'oom snor', vanwege zijn martiale gezichtsbedekking.
Wat hier wel nuttig is om op te merken voor degenen die niet willen doorklikken naar Sjefs weblinks is, dat 'oom snor' gouverneur van Limburg was. Dezelfde gouverneur die - pas benoemd - onsterflijk werd door zijn ontvangst namens de Nederlandse regering, en vervolgens zijn gewapende begeleiding naar het Utrechtse van Wilhelm II, de in het najaar van 1918 gevluchte keizer van Duitsland (zie elders op deze website).
Wie geïnteresseerd is in zijn functioneren verwijs ik graag naar een biografisch artikel van de hand van de vroegere rijksarchivaris drs. Jos Wieland in de bundel De gouverneurs in de beide Limburgen, Maastricht 1989 (nr. 11 in de serie Werken LGOG).
Opmerking
-
Mag ik toch even lastig zijn ???
Ik ben er zelf ook van overtuigd dat Sjef (weer) de oplossing heeft gevonden en heel terecht εὕÏηκα (eureka) roept
Vraag is of Sjef ook in het badwater zat toen hij de vondst deed, maar dit is wellicht niet terzake diendend
Toch wil ik de discussie, om wellicht bewijstechnische redenen, nog even op scherp stellen.
Het krantenartikel waar Sjef naar verwijst, beschrijft (gelukkig) inderdaad "De kale boomen op het Vrijthof staan dun geteekend in de lucht. In hun ijlheid doen ze den lichtloozen morgen denken aan teekeningen van oud-Japansche meesters".
Kijken we naar de foto zien we gelukkig op de hoek Vrijthof-Oost / Grote Staat nog een tak van een kale dunne boom staan.
Dus in zoverre komt de beschrijving overeen, hetgeen wellicht bijdraagt tot het bewijs.
Maar, tenzij ik iets over het hoofd heb gezien, is dit de enige min of meer concrete aanwijzing.
Nogmaals, ik ben er ook van overtuigd dat Sjef het bij het rechte eind heeft, maar een tweede aanknopingspunt zou wellicht heel welkom zijn.Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd
Opmerking
-
Voor mij was de volgende passage (in het bericht van de begrafenis) het meest overtuigende bewijs:
Als slippendragers fungeerden....
..... alsmede vier Ridders van de Souvereine reine Militaire Orde van Malta.....
En dat is heel duidelijk te zien op de foto: zowel aan de kleding als ook aan de orde die de vier heren dragen in de vorm van een achtpuntig Maltezer kruis.
Zie de foto hieronder.
Opmerking
-
Oorspronkelijk geplaatst door Ingrid M.H. Evers Bekijk berichtHet spijt mij voor Pier, maar het is echt een Hollandse ij. Vergelijk de Historische Encyclopedie Maastricht, waar voor het betreffende lemma onder meer gebruik gemaakt is van het personeelsdossier van Frits [Godefridus] Gijbels. Wel vermeldt de HEM dat ook de naamsvariatie 'Gybels bestaat.
Kompleminte,
Merie
Opmerking
-
Oorspronkelijk geplaatst door Frans Brandt Bekijk berichtFoto Brigitte heeft alle foto's van de begrafenis van burgemeester van OppenIedereen neemt mij zoals ik ben,.....nu ik nog
Opmerking
-
Zomaar een begrafenis uit 1860.
Op 19 juli 1860 overleed de burgemeester van Maastricht Jan van Aken. Hij werd ruim 64 jaar en was burgemeester vanaf 1855. Voor de begrafenis lag hij vier dagen "boven de aarde". Elke avond luidden de klokken in de stad maar de carillons en klokken speelden niet. Op elke hoek van het stadhuis hing een grote rouwvaan met daarop het wapen van Maastricht. Aan veel huizen in de stad waren rouwvanen bevestigd.
Voor de begrafenis stond de zerk met stoffelijke resten in een grote zaal die versiert was met crêpepapier en een groot aantal brandende waskaarsen. Op de zerk lagen zijn drie onderscheidingen; commandeur van de Eikekroon, Ridder van de Nederlandse Leeuw en Ridder van de Adelaar van Pruissen. Ook zijn hoed en degen lagen erbij.
De begrafenis vond plaats op zondag 23 juli 1860 en duurde in het geheel 7 uur. Om 11.00 uur vond in de St. Servaaskerk de begrafenismis plaats. De kerk was "uijtnemend schoon gesiert". Het koor en de zijaltaren waren met zwarte kleden en zwarte en witte strikken behangen. Honderden witte waskaarsen versierden de kerk "(men versekert dat het 270 kilo was waren)".
Vooraf aan de lijkstoet liepen; zes en dertig geestelijken, Minderbroeders, de gouverneur en de Raad van de stad. Drie slippen werden door drie wethouders en een door de gemeente secretaris gedragen. Een neef van de overledene sleepte rouw met knechten achter zich aan. Nu volgde de gedragen zerk.
Achter de lijkstoet liepen de autoriteiten van de stad zoals: rechters, enige honderden burgers, een generaal, alle officieren van het garnizoen, de kinderen van de Augustinusschool, de jongens van het atheneum. De stoet werd afgesloten door de "groote Harmonie", de Koninklijke Harmonie en de boogschutters van St. Sebastiaan.
Buiten de Tongersepoort werd de zerk op een dodenwagen gelegd en getrokken door vier paarden in een lang gespan. De paarden hadden geen hoefijzers en waren met zwarte stof behangen. Aan de dodenwagen zelf voorzien van grote pluimen en metalen doodskoppen, was de Maastrichtse vlag bevestigd met zwart en wit. De dodenwagen werd gevolgd door 24 koetsen met familie en bekenden.
Aan het graf vonden er lijkredes plaats van de gouverneur, de wethouders Nijst en Collard. De zangvereniging Concordia zong enkele toepasselijke doodsgezangen. Het stoffelijk overschot zakte om 17.00 uur in zijn laatste rustplaats. Philippus van Gulpen noteerde; "Nooijt hebben wij sulk een schoon begrafenis hier gehad". Na afloop van de begrafenis werden "seven duijsent teekens voor brood aan de armen gegeven."
Bron:
Kroniek der stad Maastricht van haren oorsprong af tot in Juni van het jaar 1862, verzameld, opgesteld en geschreven door Philippus van Gulpen, De Maasgouw van 7 december 1889, nummer 51, pagina 203 en 204.Kompleminte
Toller
Opmerking
Opmerking