Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Column Ad van Iterson

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Column Ad van Iterson

    Deze was ook verdwenen na de server-crash van 25 juli. Op verzoek van olijfje teruggeplaatst:
    El Loco, zaterdag 11 juni 2011, 10:07

    Ik vind de 'Impassant'-columns van Ad van Iterson in de zaterdagkrant van Dagblad De Limburger altijd om te smullen. Een van de weinige columnisten die echt kan schrijven, altijd tongue-in-cheek, zelden vilein of verbitterd, maar ondertussen weet hij als geen ander de zeitgeist in zijn stad te vangen.
    Vier ogen

    Het overkomt me vaker: dat ik voor een Hollander word aangezien. In ons eigen Maastricht, bedoel ik. In Holland zelf herkennen ze meestal wel de zuiderling in me. Licht accent. U zeggen. En in het buitenland word ik wel voor een Brit of Ier gehouden. Helemaal een compliment. Al kan dat deels aan mijn drinktempo liggen. Maar in Maastricht word ik niet zelden in het Nederlands aangesproken. En wel door een persoon die ik in een gespleten seconde als stadgenoot heb geregistreerd. Dat doet pijn. Oké, we kennen elkaar niet. Maar waarom herken ik u wél als Maastrichtenaar maar u mij niet? Komt het door mijn houding? Door mijn brilletje? Ik ben toch niet de enige verlegen Sjeng met vier ogen?

    Het kan altijd erger. Ik was op reis geweest. Als je dan terug bent in je eigen stad houd je iets van de toerist. Voor een paar dagen. Je loopt langzamer. Je neemt meer details op. Je gaat eens ergens zitten. Op de walmuur, bijvoorbeeld. Tussen Heksenhoek en Zwingelput staan banken die begrip hebben voor je lichaam. Er kwam een man aanlopen. Hij maakte een gebaar: vond ik het goed dat hij naast me...? Ik gebaarde terug: allicht. Zèt uuch.

    De man was een metroman. Geen macho met malende kaken en donkere blik door de wenkbrauwen, backpacker met de duurste outfit. Hij had inderdaad een rugzakje, dat indirect uit de wasmachine leek te zijn gekomen. Daaruit haalde hij volkoren toastjes en een bakje guacamole. Hij smeerde een torentje. „Van beroep ben ik dansleraar”, zei hij toen hij een toastje op de rug van mijn hand legde. Zijn ogen waren te blauw om doordringend te kunnen kijken. „Men heeft afscheid van mij moeten nemen. Nu overweeg ik diplomaat te worden. Ik denk dat ik het kan.” „O”, zei ik een beetje dom. Ik ben nog nooit een diplomaat op de walmuur tegengekomen, zelfs geen aspirant- diplomaat.

    „Diplomaat. Dansen met woorden. En weg uit Maastricht. Een mooie stad, met een rijke kunsttraditie, maar het wordt steeds moeilijker voor mensen als ik. Het provinciebestuur is al in handen gevallen van...” „Diplomaat lijkt me interessant”, onderbrak ik hem. Alsof ik niet weet wat hier aan de hand is!

    Hij keek me opnieuw aan. „En jij...” „Ik...”Wat moest ik zeggen? Of ik nog toekomst zie in het hartland? Ik geloof dat ik onbewust mijn schouders heb opgehaald. Met een gebaar van ‘laten we het er maar niet meer over hebben’ gaf hij me nog een toastje met guacamole. Hij ging op een andere bil zitten en vroeg: „Is dit je eerste bezoek aan Maastricht?”

    Bron: DDL, 11-6-2011

  • #2
    Impassant, 30-7-2011

    En de laatste Impassant-column van Ad van Iterson:
    Bescherming

    Zelfs na de kindermoord van Noorwegen weigert Wilders zich één seconde af te vragen: waar ben ik eigenlijk mee bezig? Wat is het effect van mijn woorden? Triomfantelijk twittert hij dat hij zijn toon niet zal temperen. En dat terwijl de forumpagina van zijn aanhangers, om maar wat te noemen, uit de klauwen giert. De slachtoffers van het grootste bloedbad sinds Herodus worden bestempeld als ‘sociaaldemocratische ettertjes’.

    Breivik wordt lof toegezwaaid. „Hulde aan de aanslagpleger!” schrijft ene Niehielist. Is dat wat 20,6 procent van de Limburgers voor ogen had? Nee natuurlijk, anders mag de Maas meteen overstromen en de provincie verzwelgen.

    ‘Niehielist’. Welgekozen schuilnaam. Het nihilisme regeert in Nederland anno 2011. Het zijn niet alleen degenen die achter Wilders aanlopen. Het zijn ook de dertig procent Nederlanders die vinden dat met Wilders best goed valt samen te werken: de hele VVD en tweederde CDA. „Zo is Geert! Jullie weten toch dat hij zich kras uitdrukt.” Hahaha! en over tot de orde van de dag.

    Geen misverstand: Wilders draagt geen directe schuld aan het bloedbad. Maar er is akelig veel overlap tussen zijn idioom en dat van Breivik. Daarom heeft Wilders wat uit te leggen, zoals de andere helft van Nederland nu krachtig, maar fatsoenlijk van hem vraagt. Wilders moet „zijn grenzen aangeven”. Wat vindt hij acceptabel gedrag van zijn partij en zijn volgelingen? Hoe wil hij zijn idealen verwezenlijken?

    In een speech, onlangs in Rome, roept hij dertien keer op „te vechten” – vooral ook tegen de kleinkinderen van Willem Drees. Is dat figuurlijk of letterlijk bedoeld? Wilders moet het zeggen.

    In onze regio moet Laurence Stassen dat doen. Maar de kans dat u mij in een roze mantelpakje ziet lopen is honderd maal groter.

    Opvallend: niemand vraagt iets aan Rutte en Verhagen. Ook zij hebben iets aan ons land uit te leggen. Hoeveel legitimiteit schenken zij aan het rechtsradicale ‘gedachtengoed’ door ermee in een gedoogconstructie te zitten? Deze vraag is prangender dan ooit. Lubbers, Van Agt, Klink, Hirsch Ballin, Wijffels, Aantjes, Veerman en Hannie van Leeuwen (helaas geen Limburgse CDA’ers) hadden gelijk, negen maanden geleden. Het is inderdaad misgegaan – erger mis dan zij voor mogelijk hielden. Maar waar is Verhagen nu? Hij twittert zich onnozel, maar geen woord over de slachting.

    Om maar te zwijgen over zijn partijgenoot Noël Lebens en VVD’er Mark Verheijen. Deze bestuurders „van ons” zijn zelfs het gedogen voorbij. Gevolg: Limburg is de enige EU-provincie waar radicaal-rechts mee aan de macht is.

    Het zou daarom Lebens en Verheijen sieren als zij, in plaats van hun partner Stassen, een duidelijke grens trekken. Tot nu toe is het doodstil op het gouvernement.

    Bron: DDL, 30-7-2011
    Een moedig stukje (vonden olijfje en ik).

    Opmerking


    • #3
      Je zou altijd nog kunnen mailen naar redactiemaastricht@mgl.nl. De column staat tenslotte op regiopagina B3.

      Opmerking


      • #4
        Impassant, 17-3-2012

        Ik vond deze ook weer heel leuk. Wat een contrast toch, deze integere columnist met zijn scherpe observatie, met de rest van het krantenjournaille, dat er niet voor terugdeinst de zaterdagkrant te openen met een artikel over het interne moddergooien van een paar ontevreden (ex-)werknemers van Maastrichtse zwembaden. Op de voorpagina!
        Tibet
        door Ad van Iterson

        Wat wilden de jongens en meisjes later worden? Piloot, vuurtorenwachter, balletdanseres, als het maar hoog in de lucht was. Ik zocht het in omgekeerde richting: omlaag. Wilde putjesschepper worden. Sjiek, die geribbelde slurf laten afzakken in een donkere, natte straatput! Voer voor psychologen, die hartenwens van mij? Vast. Psychologen eten alles. Later, toen ik twintig was, verlegde ik mijn ambitie naar de begane grond. Ik wilde flaneur worden. Gekleed als een dandy de grote boulevards op en neer. In het voetspoor van de flaneur aller flaneurs: de negentiende-eeuwse dichter Charles Baudelaire.

        Maar Parijs lag toen niet naast de deur. Je moest drie weken van te voren bij de NBBS-reiswinkel een treinkaart gaan bestellen. Dat kaartje was weliswaar goedkoop, maar toch onbetaalbaar. Dan maar oefenen in Brussel! De Belgische hoofdstad bood een redelijk alternatief voor de Lichtstad. Sinds de afscheiding van Nederland richtte Brussel zich volledig op Parijs. Wij willen ook boulevards! Dwars door de binnenstad werd een rechte lijn getrokken, van noord naar zuid. De Boulevard Anspach was geboren, de breedste en langste boulevard van de Lage Landen. Met typische Parijse appartementen: mansardes en gietijzeren balkons. Je waande je op de Boulevard des Italiens.

        Van de week moest ik er weer eens zijn. ‘Moest’: ja, er is veel veranderd sinds mijn flaneurdagen. Tevreden constateerde ik dat er nog altijd veel te zien was. Stijlvolle vrouwen op brede trottoirs, wat wil een mens méér? Verderop, in het midden van de straat, wapperden honderden vlaggen. Welke vlag was dat? Rood-blauwe banen, een gele zon en twee… leeuwen? Ja, vrolijke sneeuwleeuwen! De vlag van Tibet, streng verboden in eigen land! Op de Boulevard Anspach protesteerden zo’n duizend Tibetanen tegen de Chinese overheersing. Kleine mensen met getaande gezichten. Hoofdbanden in de kleuren van de vlag. ‘Free Tibet’ werd gescandeerd en het maakte indruk. ‘Protesteerder’, dacht ik, dat had ik ook kunnen worden.

        In de trein naar Luik zat een Tibetaans stelletje. De vlag opgerold. Luikse Tibetanen, die heb je kennelijk ook. Maar de jongen en het meisje stapten mee over op de boemel naar Maastricht. Op het station hoorde ik ze voor het eerst praten. Iemand vroeg in het Maastrichts of ze waren gaan protesteren. „Jao menier, veer veulde us gerope.”

        (bron: DDL, 17-3-2012)

        Opmerking


        • #5
          Dagblad De Limburger (DDL)

          Na enkele jaren papierenkrantloos te zijn geweest, heb ik sinds twee dagen weer DDL én NRC. Eindelijk weer rustig eten, want een digitale krant is eigenlijk een onding als je geen tablet hebt. (Met een tablet vallen er geen kruimels of soep in je laptoptoetsenbord).

          Hoe je ook denkt over de NRC: ik krijg weer een hoop hoor en wederhoor binnen, en de cultuur- en wetenschapspagina's in ruime zin zijn een verademing. Maar wat een verschil! Het DDL vol pietluttigheden, hier en daar iets lezenswaardigs (zoals vandaag Van Iterson). Zes proefweken zullen waarschijnlijk wel genoeg zijn... Daarna probeer ik voldoende uit de huis aan huisbladen te halen en voor de echt belangrijke zaken vestig ik mijn hoop op Mestreech Online.

          Opmerking


          • #6
            Raar......
            Jullie zijn allemaal zéér lovend over (de columns) van Ad van Iterson.
            Jullie zullen ongetwijfeld gelijk hebben, maar ik heb er helemaal niets mee.

            Zo zie je maar dat smaken kunnen verschillen.
            Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd

            Opmerking


            • #7
              Oorspronkelijk geplaatst door Pier Bekijk bericht
              Raar... Jullie zijn allemaal zéér lovend over (de columns) van Ad van Iterson.
              Ik heb mij niet goed uitgedrukt, Pier. Krantloos geweest zijnde, las ik de columns van Van Iterson alleen als ze hier op MO werden aangehaald, en dan vond ik ze inderdaad meestal lezenswaardig. En dan is er die van vanochtend. Maar ik heb nog vijf weken te gaan...

              Opmerking


              • #8
                Dat is op zaterdag het eerste wat ik doe, de column lezen van Ad van Iterson, zo herkenbaar.
                En dan zijn stijl van schrijven, héérlijk toch.

                Casusboek interne organisatie, heeft hij samen met Prof. A.van Witteloostuijn geschreven, voor de faculteit economie.
                Echter Ad zijn stukken haal je er zo uit.
                Iedereen neemt mij zoals ik ben,.....nu ik nog

                Opmerking


                • #9
                  Grote en kleine Randwyckse drama's

                  In de schaduw van het koningsdrama, dat zich deze week afspeelde in het Limburgse provinciehuis:
                  Samira
                  door Ad van Iterson

                  Twee vrouwen staan bij een poetshok van een kantoor op Randwyck. De ene houdt zich nonchalant vast aan een schoonmaakvehikel. Een ingewikkeld geval waaraan van alles ophangt: een lichtblauwe vuilniszak, een bak met halfvuil water, allerlei borstels, lapjes en zeemleren.
                  Deze vrouw heeft een NoordAfrikaans voorkomen, maar in de alternatieve variant. Spijkerbroek met haast angstaanjagend nauwe pijpen; een dansende bos krullen. Ze doet denken aan een Algerijnse vrijheidsstrijdster uit de jaren zestig.
                  De andere vrouw heeft een personeelsklapper bij zich. Haar uiterlijk is honderd procent autochtoon. Zwart geverfd stekeltjeshaar, met een paar lange punten bij de oren en in de nek. Een wipneus, maar geen vrolijke. Een eind daaronder een mond waaromheen een pikdonker liplijntje is getrokken.
                  Ze tikt met haar vingernagel op het papier van de klapper en roept tegen de Algerijnse: „Het gaat goed, hè! Met jou! Jouw werk! Goed! Beter geworden! Initiatief! We zien initiatief!” Dat wordt beaamd. „Ja. Geen problemen.”
                  „Alleen...”, zegt de stekeltjesvrouw, „ik moet het zeggen, hoewel ik besef dat je pas bij ons bent.” „Drie maanden,” geeft de Algerijnse toe. „Ik moet zeggen”, gaat de zwartomrande verder, „dat je nog geen teamplayer bent. Althans, wij zien het niet.”
                  „Nee,” zegt de Algerijnse met een zweem van vraag in haar stem. „Inderdaad: néé! De schoonmaakbranche, meisje, daar moet je teamplayer voor zijn. Sa-men wer-ken. El-kaar op-van-gen. En ja: samen een sigaretje roken in de pauze. Kletsen over de dingen in Maastricht. Maar jij...”
                  De vrouw kijkt in haar klapper. „Jij, Samira, opereert liever op haar eentje. Denkt dat ze het schoonmaakgebeuren alléén afkan. Snapt kennelijk niet dat onze cultuur niet zo in elkaar steekt.”
                  Samira onderbreekt de cynische tirade door te vragen of ze naar de Maastrichtse of de schoonmaakcultuur verwijst. „Ja! Nee!”, zegt de ander. „Ik heb het over de Westerse cultuur in het algemeen!” „Die cultuur is toch iedereen-voor-zich en juist niét samen-doen?” zegt Samira.
                  Haar cheffin is overbluft. Ze weet niets anders te stamelen dan het ultieme Maastrichtse verweer: „Jij bent gewoon niet eentje van ons!”

                  (bron: DDL, 21-4-2012)

                  Opmerking


                  • #10
                    Héérlijk! Bijna een Carmiggels Cursiefje.

                    Opmerking


                    • #11
                      Impassant, 28-7-2012

                      Weer een hele rake, deze week:
                      Provinciestadje
                      door Ad van Iterson

                      De slimste Maastrichtenaar. Leuk ideetje voor een zomerquiz op TV Maastricht? Hier alvast een vraag. Van wie is deze uitspraak? „Als niet door de energie van mijn vader fabrieken in Maastricht waren opgericht, dan zou men eens zien wat een armzalig plaatsje Maastricht zou wezen.” De zoon van de Regout, goed zo. Weet u welke, want Petrus had er wel vijf? Eugène, opnieuw goed. Bij dit lokaal beroemde citaat wordt vaak Tongeren genoemd. Zonder de vaart van de ouwe Regout zou Maastricht zoiets als Tongeren zijn gebleven. Een ingeslapen provinciestadje en niet de dynamische industriestad die het is geworden, met carrièrekansen voor meester-decorateurs, bijvoorbeeld. Klopt dit argument? Een beetje. Geen industrie zonder de Regouts, maar de schaduwkant van hun project blijft onderbelicht. Ik heb het niet over de arbeidsomstandigheden, die schande is voldoende bekend. De opkomst van de industrie ging samen met een neergang van Maastricht als stad van zuivere kennis en kunst. Iedereen vertrok naar Luik en Brussel.
                      Frappant: het argument van Eugène blijft het Maastrichtse debat inspireren. Op Maastricht Aktueel staat een ingezonden brief van Jacques Reiners van Studium Generale. De gemeente wil de subsidie voor zijn Global Culture Festival stopzetten. Dat festival presenteert wereldmuziek, wereldfilm en werelddans. Een groot succes. En ik snap dat het zuur is dat Maastricht haar bijdrage van 15.000 euro intrekt. Vier maanden niet lunchen met Onno Hoes, stelt de brievenschrijver bitter.
                      De argumenten tegen stopzetting. Studium Generale is een onderdeel van de universiteit, maar de deur staat ook open voor algemeen publiek. De Maastrichtenaren profiteren mee van het aanbod. Dat is waar. Daarbij, wereldmuziek, etc., leent zich „bij uitstek” voor Euregionale samenwerking. Ja? Als Reiners het zegt, geloof ik het. Maar nu het hoofdargument. Het zou goed zijn „als de gemeente zich blijft realiseren dat met de oprichting van de UM Maastricht sociaal, cultureel, intellectueel en economisch heeft kunnen herrijzen. Het ingedutte, verstofte, sterk vervallen provinciestadje uit de jaren zeventig is veranderd in een aantrekkelijke, fris ogende, vaak bruisende stad vol jonge wereldburgers.”
                      Het staat er echt: ingedut, verstoft, ja zelfs vervallen. Maar dankzij de „jonge wereldburgers”… Reiners draaft hier door als een Eugène Regout. Hoeveel studenten en ook stafleden dragen bij aan die vermeende culturele bloei? Veel minder dan hovaardig wordt gedacht. Dankzij de universiteit is het algemeen niveau in Maastricht gestegen en zijn we, zeker als kunstconsumenten, Tongeren andermaal voorbij gestreefd. Maar de toppen van de creatie zijn afgevlakt. Het aparte en innovatieve van de Maastrichtse kunst van vóór 1974 heeft fors ingeboet. Artischock, Lynx, the Sharons, de Berchmans soos, de Levende Opjekten Sjoo: allemaal plaatsgemaakt voor de gestreepte polo met opstaand kraagje.

                      (Bron: DDL, 28-7-2012)

                      Opmerking


                      • #12
                        Provinciestadje

                        "Het ingedutte, verstofte, sterk vervallen provinciestadje uit de jaren zeventig is veranderd in een aantrekkelijke, fris ogende, vaak bruisende stad vol jonge wereldburgers.

                        Ammehoela; ga ergens op een bankje zitten, maak een wandeling en observeer. Dan zie ik ook andere beelden.

                        Opmerking


                        • #13
                          Van Iterson versus Reiners (1)

                          (...) de gemeente en de kwartiermakers van Maastricht & Euregio Maas-Rijn 2018 (laten) een unieke kans laten liggen op een terrein dat zich bij uitstek leent voor euregionale samenwerking, namelijk dat van wereldmuziek, -film, -dans en gesproken woord is onvergeeflijk. En dat voor slechts € 15.000, ofwel vier maanden niet lunchen met Onno Hoes.
                          Die laatste zin van Reiners was niet zo slim, want zij suggereert dat het hoofd van Studium Generale dagelijks luncht met de burgemeester. Dat is niet waarschijnlijk, zoals het evenmin waarschijnlijk is dat deze laatste dagelijks buiten de deur eet. Overigens lijkt 125 euro mij geen overdreven bedrag voor een warme lunch voor twee personen die beiden uit zijn op goede relaties en dan ook nog ieder iets van de ander willen. (15.000 : 120 dagen = € 125, voor twee personen, inclusief drank en fooi).


                          Maar dat ter zijde. Want een column is natuurlijk een column: lekker spits en lekker snel, maar geeft Van Iterson Reiners' bedoeling wel correct weer? Reiners schrijft:
                          Het zou goed zijn als de gemeente zich blijft realiseren dat met de oprichting van de UM (toen nog RUL geheten) door Tans Maastricht sociaal, cultureel, intellectueel en economisch heeft kunnen herrijzen. Het ingedutte, verstofte, sterk vervallen provinciestadje uit de jaren ’70 is veranderd in een aantrekkelijke, fris ogende, vaak bruisende stad vol jonge wereldburgers. Bron: Maastricht Actueel, 20 July 2012.
                          Van Iterson citeert dit foutloos, maar dan gaat hij voort:
                          Het staat er echt: ingedut, verstoft, ja zelfs vervallen. Maar dankzij de „jonge wereldburgers”… Reiners draaft hier door als een Eugène Regout. Hoeveel studenten en ook stafleden dragen bij aan die vermeende culturele bloei? Veel minder dan hovaardig wordt gedacht. Dankzij de universiteit is het algemeen niveau in Maastricht gestegen en zijn we, zeker als kunstconsumenten, Tongeren andermaal voorbij gestreefd. Maar de toppen van de creatie zijn afgevlakt. Het aparte en innovatieve van de Maastrichtse kunst van vóór 1974 heeft fors ingeboet. Artischock, Lynx, the Sharons, de Berchmans soos, de Levende Opjekten Sjoo: allemaal plaatsgemaakt voor de gestreepte polo met opstaand kraagje.
                          (Bron: DDL, 28-7-2012)


                          Wat staat hier nu eigenlijk? Ik weet het niet zo goed, maar ja, ik ben dan ook 'neet van hei'. Ik kwam pas in november 1976 naar Maastricht, dus ik zou eens moeten studeren op wat die namen (Artischock, Lynx etc.) precies inhouden. En wie met die gestreepte polo + kraagje worden bedoeld is mij, ondanks het feit dat ik nu 35 jaar in deze stad woon, ook onduidelijk.

                          Wat wel duidelijk is, is dat Van Iterson een loopje neemt met de geschiedenis en daarnaast Reiners' woorden selectief terugbrengt tot een persoonlijk heimwee naar een verloren gegane creativiteit in de Maastrichtse kunstscene.

                          Opmerking


                          • #14
                            Van Iterson versus Reiners (2)

                            Wat betreft die geschiedenis start Van Iterson met een serie onjuistheden. Hij haalt Eugène Regout aan die niet ten onrechte stelde, dat zonder het initiatief van zijn vader Pie Regout Maastricht nog lang een dode stad zou zijn gebleven. Van Iterson:
                            Klopt dit argument? Een beetje. Geen industrie zonder de Regouts (...).
                            Nou, het klopt een beetje veel, maar belangrijker vind ik Van Itersons volgende opmerking:
                            maar de schaduwkant van hun project blijft onderbelicht. (...) De opkomst van de industrie ging samen met een neergang van Maastricht als stad van zuivere kennis en kunst. Iedereen vertrok naar Luik en Brussel.
                            Dit laatste is echt geweldige onzin. Kunstenaars waren eind achttiende en begin negentiende eeuw in Maastricht met een lantaarntje te zoeken en als ze er al waren, dan kwam het merendeel uit andere streken. Wat betreft die 'stad van zuivere kennis': In de Franse Tijd bleek het kennisniveau van de zonen van de gegoede burgerij zo laag, dat de enige school voor voortgezet onderwijs, de Ecôle Centrale – waarvan het diploma toegang gaf tot de universiteit – moest worden gesloten en vervangen door de Ecôle Secondaire, die een trapje lager stond. In 1817 kwam er een Koninklijk Atheneum, voor een handvol middelbare scholieren. Maastricht was begin negentiende eeuw of ten tijde van de industrialisering perse geen stad van 'zuivere kennis en kunst', al woonden er intellectuelen en zelfs enige kunstenaars.


                            Van Iterson suggereert een uittocht naar Luik en Brussel vanwege het industriële klimaat. Zeker, deze universiteitssteden waren in trek (net als Antwerpen voor de kunstacademie; Leuven moeten we ook niet vergeten), vooral vanwege de roomskatholieke achtergrond. En Luik dus ondanks de aanwezigheid van eigen industrie! In Noord-Nederland hadden Maastrichtenaren gewoon minder kansen, voelden zij zich minder thuis.

                            Maar die uittocht van ambitieuze individuen is er altijd geweest. Wie in vroeger eeuwen intellectueel of artistiek iets wilde bereiken, zocht naar een aanstelling bij een universiteit, of naar een weldoener aan een of ander hof. Noch de ene, noch de andere voorziening was in Maastricht voorradig. Misschien doelt Van Iterson op de 'collectieve' uittocht die plaats vond in 1830-1834, toen een deel van de in Maastricht wonende intellectuelen tijdens de Belgische Opstand (1830-1839) koos voor de Belgische nationaliteit. Die intellectuelen waren echter lang niet allemaal van Maastrichtse geboorte. Een groot deel had hier een baan, bij het atheneum, het garnizoen, de rechtbank of anderszins. De uitwijkelingen - artsen, juristen, notarissen, rechters, docenten etc. - vertrokken omdat zij huizen en goederen hadden liggen in wat nu Belgisch Limburg zou worden, of omdat zij in België riante posities konden krijgen. Alle 'Hollandse' ambtenaren moesten daar immers vertrekken? Dus werd de een achtereenvolgens Belgisch minister van Financiën, Binnenlandse Zaken en Oorlog (Charles de Brouckère jr.) en een ander president van de rechtbank in – bijvoorbeeld – Hasselt. Dat ze bijna allen lid waren van de in 1822 opgerichte Société des Amis (etc.) was een forse aderlating voor het plaatselijke intellectuele klimaat, maar als Maastricht zelf voldoende wetenschappelijke ruggengraat had gehad, was het vertrek van een derde van de leden geen blijvend probleem geweest. Dat was het uiteindelijk ook niet. 'Zuivere kennis en kunst' zijn termen die tot voor kort voor Maastricht niet van toepassing konden zijn. Maar intellectuele en kunstzinnige belangstelling is er ook na de Belgische Opstand in later tijd altijd geweest. Mondjesmaat, en met een inmiddels gewijzigde belangstellingssfeer. Niet langer medicijnen, natuur- en wiskunde, maar oudheidkunde/archeologie, geschiedenis, paleontologie, biologie, ja zelfs kunst. Echter, die belangstelling voor de wetenschappen en kunst was 'de Maastrichtenaar' nooit eigen.

                            Dat de industrialisering een uittocht van 'zuivere kennis en kunst' heeft veroorzaakt, raakt kant noch wal. De enige mij bekende uittocht dateert van voor de industrialisering, uit de jaren 1830-1834, aan het begin van de Belgische Opstand. Regout begon zijn eerste fabriekjes in 1834 (niet alleen maar ook met anderen!) en deze initiatieven zouden pas in het midden van de eeuw tot volle ontplooiing komen. Als na die tijd Maastrichtenaren de stad verlieten om elders te studeren en carrière te maken, dan was (en is) er niets nieuws onder de zon.

                            Opmerking


                            • #15
                              Van Iterson versus Reiners (3)

                              Afgezien van de boven vermelde historische onjuistheden meent Van Iterson dat Reiners net zo doordraaft als (in zijn ogen) 'een Eugène Regout'. Van Iterson:
                              Hoeveel studenten en ook stafleden dragen bij aan die vermeende culturele bloei? Veel minder dan hovaardig wordt gedacht.
                              Maar Reiners beweert helemaal niet dat de universitaire staf en studenten Maastricht cultureel dragen. Hij schrijft dat
                              met de oprichting van de UM (toen nog RUL geheten) door Tans Maastricht sociaal, cultureel, intellectueel en economisch heeft kunnen herrijzen. Het ingedutte, verstofte, sterk vervallen provinciestadje uit de jaren ’70 is veranderd in een aantrekkelijke, fris ogende, vaak bruisende stad vol jonge wereldburgers.
                              En daarmee heeft Reiners niets miszegd. Maastricht wás tot aan de komst van de zesde Nederlandse medische faculteit en de later volgende uitbreiding tot universiteit 'een ingedutte, verstofte, sterk vervallen provinciestad', waar elke niet-geboren Maastrichtenaar met argwaan en hoogmoed werd bekeken (inderdaad: 'neet vaan hei' ), nauwelijks nieuwe initiatieven werden ontwikkeld en het aantal onbewoonbaar verklaarde woningen in Boschstraat-, Stokstraat- en andere kwartieren in de duizenden (!) liep. Door de komst van de universiteit is Maastricht er inderdaad sociaal, cultureel, intellectueel en economisch bovenop gekomen. Inderdaad is het nu een stad vol jonge wereldburgers, en oogt zij aantrekkelijk en fris (als men tenminste de straatprullebakken gebruikt en de graffitispuitbussen thuislaat). Inderdaad bruist die stad soms uitbundig, al is dat niet altijd naar ieders smaak (ook niet de mijne) en niet vergelijkbaar met wat er gebeurt in grotere steden. Dat op het gebied van de kunst
                              Artischock, Lynx, the Sharons, de Berchmans soos, de Levende Opjekten Sjoo allemaal plaatsgemaakt (hebben) voor de gestreepte polo met opstaand kraagje kun je misschien met enig heimwee jammer vinden, maar wie wil er nu nog lopen in de kleding van de jaren zestig? En waarom zou de echt-Maastrichtse kunstenaar alleen in de beslotenheid van de potdichte stad tot hoge creativiteit hebben kunnen komen? Was in het land der blinden mogelijk Eenoog koning? Als die puur Maastrichtse creativiteit er niet meer is, aan wie ligt dat dan?

                              Opmerking

                              Bezig...
                              X