Safiere (22) leent Jef (102) haar ogen.
Al een jaar lang overnacht Safiere Henkes (22) in het huis van Jef Scheffers (102) omdat de oude, slechtziende man niet alleen mag blijven. Ze praten over kunst en zij leest hem voor.
Tsja, die ogen.
En dan ook nog het syndroom van Charles Bonnet.
Het komt voor bij oudere mensen die slechtziend worden.
Hallucinaties.
Om gek van te worden.
Mooi niet, bij Jef Scheffers.
„Het is fantastisch.
Bij mij is het heel sterk.
Perfecte beelden.
Ik zie hier mensen door de kamer lopen.
In historische kleding.
Soldaten ook.
En dieren.
De hele dag door.
Echt, fantastisch.
Alles beweegt.
Als ik het niet wil, moet ik een beweging maken met het hoofd.
Dan gaat het over.
Of even met de ogen knipperen.
Ik zie dingen zoals een schilder ze zou willen zien.”
Maar of hij nou mensen door de kamer ziet lopen of niet, Maastrichtenaar Jef Scheffers is alleen.
En slechtziend.
Dan, ongelukkigerwijs, struikelt hij.
Sindsdien vindt de arts het niet meer verantwoord dat hij alleen woont.
Wat nu?
Een zorginstelling?
Daar voelt hij niks voor.
„In je eigen huis is het toch altijd het prettigst.”
Dochter Edmée en haar man Frans zoeken naar een oplossing.
Als elke nacht iemand in de woning van Scheffers overnacht, is het probleem opgelost.
Ze kaarten de kwestie aan bij kennissen.
Ook in Bell'Arte, de beeldengalerie van Safieres moeder.
Safiere pakt zich op en met haar vriend Bastiaan Rouwendal gaat ze op bezoek bij de oude man.
In vogelvlucht woont hij misschien honderd meter bij ze vandaan.
Wat vindt hij ervan als zij beiden elke nacht in zijn huis komen overnachten?
„Een goed plan”, zegt Scheffers nu.
„Je ligt daar maar in bed en je kunt niks doen.”
Jef Scheffers is van 1935 tot aan zijn pensionering in 1972 directeur van de Middelbare Kunstnijverheidsschool in Maastricht, de latere Stadsacademie.
En hij heeft zelf geschilderd.
„Op de hbs ben ik al begonnen.
Maar ja, wat ben je dan, zo jong nog.
Een zoeker.
Wat moet je schilderen?
Ga ik met een vriend buiten schilderen en moeten we grote afstanden lopen om iets te vinden.”
Maar in 1931 bereikt hij wel de tweede prijs bij de Prix de Rome, een soort staatsprijs voor jonge beeldend kunstenaars en architecten.
Het corpus delicti hangt nog in zijn kamer.
Een vrij ondeugend tafereel van een jonge vrouw met ontblote borsten die Jezus de voeten wast.

Als je hem vraagt wat het nou voor hem betekent dat een vrouw die tachtig jaar jonger is elke nacht in zijn huis overnacht, meteen opstaat als hij van beneden uit een bel laat rinkelen, hem 's avonds boeken voorleest en voor hem naar musea gaat, zodat hij in zijn huis kan blijven, dan houdt Jef Scheffers zich een beetje op de vlakte.
Alsof hij - man van oude stempel - bang is Safiere over het paard te tillen.
Dochter Edmée zegt dat hij het geweldig vindt.
„Hij zegt het alleen niet als zij erbij is.
Maar anders.....Himmelhochjauchzend.
Dolenthousiast.
Als hij over Safiere praat, zegt hij:
"Ze is zo rustig; zo zacht."
Zijn enige plezier is voorgelezen worden en praten over kunst.
Dat vindt hij geweldig.
Het is ook iets ongewoons wat hier gebeurt.
Dat jonge mensen die gevoelens voor hem hebben.”
Het idee van het voorlezen kwam vanzelf, zegt Scheffers.
Kranten natuurlijk.
Persoonlijke rubrieken.
Professor Smalhout in De Telegraaf slaat hij niet over.
„En in De Limburger Gerard Kessels.
Die heeft altijd iets grappigs, maar hij kan goed toeslaan als het nodig is.”
En verder leest Safiere hem boeken voor.
„Van het voorlezen moet ik het hebben”, zegt Scheffers.
„Ik heb wel een apparaat dat de tekst vergroot, maar dat is vervelend.
Bij het voorlezen kan ik me veel meer bij de tekst voorstellen.”
Nee, het zijn geen romans die worden voorgelezen.
Scheffers, toch wel een beetje guitig:
„Nee, dat is niet meer nodig.
Alleen boeken over kunst.
Weleens een verhaal, hoor.
Over Frida Kahlo bijvoorbeeld, maar dat is natuurlijk ook kunst.
Verder boeken over Rembrandt, over Sluijters, Leo Gestel.
We zoeken nog een goed boek over Rubens.
Wat we nu hebben, daar staan veel te veel data in.
Daar gaat het me niet zo om, het gaat me meer om het werk.
Zelf heb ik boven een kunstbibliotheekje.
Daar heeft ze veel uit voorgelezen.
Ook van oud-leerlingen krijg ik wel boeken, over hun werk.”
Het is niet bij boeken over kunst gebleven.
Ook de kunst zelf heeft zich aangediend.
Scheffers: „Ik zeg weleens: als je in Antwerpen komt, of in Amsterdam, moet je daar en daar eens kijken en vertel dan wat je hebt gezien.”
Safiere: „Of hij zegt: ‘Je moet eens naar de aardappeleters gaan kijken’.
Ik ben ook op zijn verzoek naar Amsterdam gegaan, naar het Van Gogh Museum en het Rembrandthuis.
Dan moest ik naar bepaalde schilderijen kijken en hem komen vertellen wat er precies op staat.
Om zijn geheugen op te frissen.
Ook moet ik vertellen hoe ik de schilderijen vind, en wat ze voor me betekenen.
Ik heb er veel van geleerd.
Uit mezelf zou ik vroeger nooit naar die musea zijn gegaan.
Nu vind ik het heel interessant.
En niet snel erdoorheen.
Ik kijk naar alle details.
Ook hoe ze zijn opgehangen.
Hoe de beveiliging is.
Want dat vraagt hij altijd.
Ik hou een dagboek bij.
Noteer elke dag wat meneer Scheffers me vertelt.
Over zijn eigen leven.
Wat hij heeft meegemaakt.
Welke bekende kunstenaars hij heeft gekend.
Hij vertelt ook veel over vroeger.
Over onderwerpen waar ik nooit bij heb stilgestaan.
Hoe alles is veranderd.
Een mobiele telefoon is heel speciaal voor hem.
Dat kan ik hem dan uitleggen.”
En Bastiaan Rouwendal?
Wat vindt de vriend van Safiere ervan?
Tenslotte slaapt hij elke nacht met haar in een vreemde woning.
„Ik vind het fantastisch.
Ik leer er ook van.
Ik kom niet van Maastricht.
In woon hier 13 jaar, maar ik heb maar een beperkt zicht op de stad.
Door de heer Scheffers leer ik dingen die ik eigenlijk niet had kunnen weten.
Over vroeger.
Hoe de stad toen was.
Dat vind ik leuk om te horen.
In het begin dacht ik: je weet niet wat dit wordt, maar we gaan het gewoon doen.
Ik vind het leuk dat hij het leuk vindt.
Hij geniet er elke dag van.
Hij vraagt me altijd: hoe was het weer?
Welke mensen liepen door de straten?
Waren er veel Duitsers? Belgen?
Leuk dat ik hem dat kan vertellen.”

Jef Scheffers: Zaate Hermenie
Safiere kijkt nu anders naar de dingen.
„Ik ben met kunst opgegroeid, we hebben thuis tenslotte een galerie, maar nu is het leuker.
Ik vind veel dingen interessanter.
De echte interesse komt nu pas.
Ik wil voor mezelf boeken gaan kopen, naar musea gaan.
Zeker nog naar het Rijksmuseum.
Ook voor meneers Scheffers, want daar zou hij zelf nog heel graag dingen willen zien.
Dan kijkt hij met mijn ogen, ja.”
En het Bonnefantenmuseum dan, zo dichtbij?
Jef Scheffers neemt het woord.
Hij is er niet zo van gecharmeerd.
„Ik vind het zo jammer dat in het Bonnefantenmuseum de mooiste schilderijen worden opgehangen in ruimtes met kunstlicht.
Ik vind het een vergissing van Aldo Rossi, die het Bonnefanten heeft gebouwd.
Die heeft absoluut geen idee hoe je schilderijen moet presenteren.
Het is een architect die ook een munitiemagazijn heeft gebouwd en daar een grote kogel naast heeft gezet.
Bij het Bonnefanten komt die als een soort toren terug.”
Hij kijkt erbij of hij een doelpunt heeft gemaakt.
De gipsen beelden van Jef Scheffers.
In oktober zijn in de academie in Maastricht een symposium en een tentoonstelling over de eigen gipsen beeldencollectie.
Daar weet Jef Scheffers alles van.
„Vóór 1950 had elke academie gipsen beelden.
Toen is er een tijd gekomen dat ze die niet meer wilden, de oude rommel.
Wij hebben er altijd aan vastgehouden en de beelden goed bewaard.
Het was bij andere academies zelfs zover gekomen dat ze zeiden: als je nog een beeld nodig hebt, moet je naar Maastricht, naar die ouderwetse Scheffers.”
Ze worden nu gerestaureerd.
© De Limburger 190708
Al een jaar lang overnacht Safiere Henkes (22) in het huis van Jef Scheffers (102) omdat de oude, slechtziende man niet alleen mag blijven. Ze praten over kunst en zij leest hem voor.
Tsja, die ogen.
En dan ook nog het syndroom van Charles Bonnet.
Het komt voor bij oudere mensen die slechtziend worden.
Hallucinaties.
Om gek van te worden.
Mooi niet, bij Jef Scheffers.
„Het is fantastisch.
Bij mij is het heel sterk.
Perfecte beelden.
Ik zie hier mensen door de kamer lopen.
In historische kleding.
Soldaten ook.
En dieren.
De hele dag door.
Echt, fantastisch.
Alles beweegt.
Als ik het niet wil, moet ik een beweging maken met het hoofd.
Dan gaat het over.
Of even met de ogen knipperen.
Ik zie dingen zoals een schilder ze zou willen zien.”
Maar of hij nou mensen door de kamer ziet lopen of niet, Maastrichtenaar Jef Scheffers is alleen.
En slechtziend.
Dan, ongelukkigerwijs, struikelt hij.
Sindsdien vindt de arts het niet meer verantwoord dat hij alleen woont.
Wat nu?
Een zorginstelling?
Daar voelt hij niks voor.
„In je eigen huis is het toch altijd het prettigst.”
Dochter Edmée en haar man Frans zoeken naar een oplossing.
Als elke nacht iemand in de woning van Scheffers overnacht, is het probleem opgelost.
Ze kaarten de kwestie aan bij kennissen.
Ook in Bell'Arte, de beeldengalerie van Safieres moeder.
Safiere pakt zich op en met haar vriend Bastiaan Rouwendal gaat ze op bezoek bij de oude man.
In vogelvlucht woont hij misschien honderd meter bij ze vandaan.
Wat vindt hij ervan als zij beiden elke nacht in zijn huis komen overnachten?
„Een goed plan”, zegt Scheffers nu.
„Je ligt daar maar in bed en je kunt niks doen.”
Jef Scheffers is van 1935 tot aan zijn pensionering in 1972 directeur van de Middelbare Kunstnijverheidsschool in Maastricht, de latere Stadsacademie.
En hij heeft zelf geschilderd.
„Op de hbs ben ik al begonnen.
Maar ja, wat ben je dan, zo jong nog.
Een zoeker.
Wat moet je schilderen?
Ga ik met een vriend buiten schilderen en moeten we grote afstanden lopen om iets te vinden.”
Maar in 1931 bereikt hij wel de tweede prijs bij de Prix de Rome, een soort staatsprijs voor jonge beeldend kunstenaars en architecten.
Het corpus delicti hangt nog in zijn kamer.
Een vrij ondeugend tafereel van een jonge vrouw met ontblote borsten die Jezus de voeten wast.

Als je hem vraagt wat het nou voor hem betekent dat een vrouw die tachtig jaar jonger is elke nacht in zijn huis overnacht, meteen opstaat als hij van beneden uit een bel laat rinkelen, hem 's avonds boeken voorleest en voor hem naar musea gaat, zodat hij in zijn huis kan blijven, dan houdt Jef Scheffers zich een beetje op de vlakte.
Alsof hij - man van oude stempel - bang is Safiere over het paard te tillen.
Dochter Edmée zegt dat hij het geweldig vindt.
„Hij zegt het alleen niet als zij erbij is.
Maar anders.....Himmelhochjauchzend.
Dolenthousiast.
Als hij over Safiere praat, zegt hij:
"Ze is zo rustig; zo zacht."
Zijn enige plezier is voorgelezen worden en praten over kunst.
Dat vindt hij geweldig.
Het is ook iets ongewoons wat hier gebeurt.
Dat jonge mensen die gevoelens voor hem hebben.”
Het idee van het voorlezen kwam vanzelf, zegt Scheffers.
Kranten natuurlijk.
Persoonlijke rubrieken.
Professor Smalhout in De Telegraaf slaat hij niet over.
„En in De Limburger Gerard Kessels.
Die heeft altijd iets grappigs, maar hij kan goed toeslaan als het nodig is.”
En verder leest Safiere hem boeken voor.
„Van het voorlezen moet ik het hebben”, zegt Scheffers.
„Ik heb wel een apparaat dat de tekst vergroot, maar dat is vervelend.
Bij het voorlezen kan ik me veel meer bij de tekst voorstellen.”
Nee, het zijn geen romans die worden voorgelezen.
Scheffers, toch wel een beetje guitig:
„Nee, dat is niet meer nodig.
Alleen boeken over kunst.
Weleens een verhaal, hoor.
Over Frida Kahlo bijvoorbeeld, maar dat is natuurlijk ook kunst.
Verder boeken over Rembrandt, over Sluijters, Leo Gestel.
We zoeken nog een goed boek over Rubens.
Wat we nu hebben, daar staan veel te veel data in.
Daar gaat het me niet zo om, het gaat me meer om het werk.
Zelf heb ik boven een kunstbibliotheekje.
Daar heeft ze veel uit voorgelezen.
Ook van oud-leerlingen krijg ik wel boeken, over hun werk.”
Het is niet bij boeken over kunst gebleven.
Ook de kunst zelf heeft zich aangediend.
Scheffers: „Ik zeg weleens: als je in Antwerpen komt, of in Amsterdam, moet je daar en daar eens kijken en vertel dan wat je hebt gezien.”
Safiere: „Of hij zegt: ‘Je moet eens naar de aardappeleters gaan kijken’.
Ik ben ook op zijn verzoek naar Amsterdam gegaan, naar het Van Gogh Museum en het Rembrandthuis.
Dan moest ik naar bepaalde schilderijen kijken en hem komen vertellen wat er precies op staat.
Om zijn geheugen op te frissen.
Ook moet ik vertellen hoe ik de schilderijen vind, en wat ze voor me betekenen.
Ik heb er veel van geleerd.
Uit mezelf zou ik vroeger nooit naar die musea zijn gegaan.
Nu vind ik het heel interessant.
En niet snel erdoorheen.
Ik kijk naar alle details.
Ook hoe ze zijn opgehangen.
Hoe de beveiliging is.
Want dat vraagt hij altijd.
Ik hou een dagboek bij.
Noteer elke dag wat meneer Scheffers me vertelt.
Over zijn eigen leven.
Wat hij heeft meegemaakt.
Welke bekende kunstenaars hij heeft gekend.
Hij vertelt ook veel over vroeger.
Over onderwerpen waar ik nooit bij heb stilgestaan.
Hoe alles is veranderd.
Een mobiele telefoon is heel speciaal voor hem.
Dat kan ik hem dan uitleggen.”
En Bastiaan Rouwendal?
Wat vindt de vriend van Safiere ervan?
Tenslotte slaapt hij elke nacht met haar in een vreemde woning.
„Ik vind het fantastisch.
Ik leer er ook van.
Ik kom niet van Maastricht.
In woon hier 13 jaar, maar ik heb maar een beperkt zicht op de stad.
Door de heer Scheffers leer ik dingen die ik eigenlijk niet had kunnen weten.
Over vroeger.
Hoe de stad toen was.
Dat vind ik leuk om te horen.
In het begin dacht ik: je weet niet wat dit wordt, maar we gaan het gewoon doen.
Ik vind het leuk dat hij het leuk vindt.
Hij geniet er elke dag van.
Hij vraagt me altijd: hoe was het weer?
Welke mensen liepen door de straten?
Waren er veel Duitsers? Belgen?
Leuk dat ik hem dat kan vertellen.”

Jef Scheffers: Zaate Hermenie
Safiere kijkt nu anders naar de dingen.
„Ik ben met kunst opgegroeid, we hebben thuis tenslotte een galerie, maar nu is het leuker.
Ik vind veel dingen interessanter.
De echte interesse komt nu pas.
Ik wil voor mezelf boeken gaan kopen, naar musea gaan.
Zeker nog naar het Rijksmuseum.
Ook voor meneers Scheffers, want daar zou hij zelf nog heel graag dingen willen zien.
Dan kijkt hij met mijn ogen, ja.”
En het Bonnefantenmuseum dan, zo dichtbij?
Jef Scheffers neemt het woord.
Hij is er niet zo van gecharmeerd.
„Ik vind het zo jammer dat in het Bonnefantenmuseum de mooiste schilderijen worden opgehangen in ruimtes met kunstlicht.
Ik vind het een vergissing van Aldo Rossi, die het Bonnefanten heeft gebouwd.
Die heeft absoluut geen idee hoe je schilderijen moet presenteren.
Het is een architect die ook een munitiemagazijn heeft gebouwd en daar een grote kogel naast heeft gezet.
Bij het Bonnefanten komt die als een soort toren terug.”
Hij kijkt erbij of hij een doelpunt heeft gemaakt.
De gipsen beelden van Jef Scheffers.
In oktober zijn in de academie in Maastricht een symposium en een tentoonstelling over de eigen gipsen beeldencollectie.
Daar weet Jef Scheffers alles van.
„Vóór 1950 had elke academie gipsen beelden.
Toen is er een tijd gekomen dat ze die niet meer wilden, de oude rommel.
Wij hebben er altijd aan vastgehouden en de beelden goed bewaard.
Het was bij andere academies zelfs zover gekomen dat ze zeiden: als je nog een beeld nodig hebt, moet je naar Maastricht, naar die ouderwetse Scheffers.”
Ze worden nu gerestaureerd.
© De Limburger 190708
Opmerking