Indien dit uw eerste bezoek is, vergeet dan niet de FAQ te lezen door op de bovenstaande verwijzing te klikken. U dient zich te registreren voordat u kunt gaan posten. Klik op de registreer verwijzing hierboven om te vervolgen. Om te beginnen met het tonen van de berichten selecteert u het forumdeel welke u wil gaan bezoeken middels gebruikmaking van de onderstaande selectie.
Ter info:
Mocht er zich onverhoopt een probleem en/of fout voordoen tijdens uw aanmelding, meldt deze dan aub. aan ons (door op de onderstaande gekleurde tekst te klikken).
Wij zullen u dan via email contacteren en zorg dragen voor uw aanmelding zodat u gebruik kunt maken van het forum! Registreren lukt niet, ik kan mij niet aanmelden!
Ik maakte pas enkele jaren geleden kennis met haar werk, inderdaad, in de dagkapel van de Koepelkerk. Bovenstaand artikel doet haar niet helemaal recht, maar dat kan ook niet met zo'n beperkte ruimte. Hier en hier is meer informatie te vinden.
Interessant vind ik dat zij tot een overgangstijd behoorde. Zeker tot aan de jaren 1970 sloot zij aan bij de vernieuwende kunstenaars van het Interbellum, van wie zij al tijdens haar Maastrichtse studiejaren (1940-1942) werk moet hebben leren kennen. Kunstenaars rond het tijdschrift De Gemeenschap en Jan Engelman, zoals Charles Eyck, Lambert Simon en anderen, exposeerden tot begin 1942 met regelmaat in Maastricht.
De vernieuwers van het Interbellum waren een soort artistieke duizendpoten. Zij beheersten tal van technieken en vonden oude procedées opnieuw uit. Een typisch voorbeeld daarvan is Jan Grégoire, die bijna in zijn eentje het fresco in Nederland introduceerde. Een mooi voorbeeld daarvan vormen de kruiswegstaties in de St.-Theresiakerk. (Er zijn heel veel muurschilderingen in kerken te vinden, maar niet elke muurschildering is een fresco.)
Zowel de gevarieerdheid van haar werk (mozaïek, sgraffito, glas in lood, schilderijen etc.) als haar belangstelling voor oude en haast vergeten technieken (achter-glasschilderingen) deelde Marianne van der Heyden aanvankelijk met die Interbellumgeneratie. Er wordt wel gesuggereerd dat zij in de jaren zeventig het werken voor kerkelijke opdrachtgevers de rug toekeerde. Het is echter ook zo dat in de jaren zeventig de ontkerkelijking al volop in gang was. Er werden geen nieuwe kerken meer gebouwd, dus waren er geen monumentale kunstenaars nodig. En de kerken die wel gebouwd werden, moesten zo 'uitgekleed' zijn als mogelijk. Geen versieringen, maar naar de geest der tijd kale baksteen of beton. Geen klimaat om als kunstenaar aan de bak te komen. Door het wegvallen van het kerkelijk mecenaat móest men wel op zoek naar nieuwe opdrachtgevers en mogelijkheden.
Opmerking