Botteressen waren nauw betrokken bij het uitgraven van de Zuid-Willmsvaart, het Bassin en het Kanaal Luik - Maastricht. Volgens de HEM (Historische Encyclopedie Maastricht, Ubachs/Evers) op pagina 89 en 90 waren dit vrouwen die het echte sjouwwerk verrichten bij het uitdiepen van de waterwegen. Zij droegen manden op hun rug gevuld met bijvoorbeeld aarde. In een oud boek:
‘Al de liberale liedjes en gedichten, 1846-66 van Nap. Destanberg’
Gent bij uitgever Van de Weghe Korte Dagstege 18,
kwam ik een leuk gedicht tegen:
De Botteressen van Luik
Goed, botteressen, gij deedt wel,
Want gij Toondet uw mishagen
Voor een loopstrijd, voor een spel,
Dat u enkele kon verlagen.
Goed gedaan en wel gedaan,
Altijd moet g’ uw daar van houden!
D’ arbeidstaat u beter aan,
Gij wilt het hoofd geheven gaan!
Gij zijt vrouwen…..
Zie, dat was een slecht gedacht,
Van die brave vrouwe lieden.
Midden ’t volk dat schimpt en lacht,
Als spektakel aan te bieden.
Maar gij steldet paal en perk
Aan die wild’ uw faam vermindren,
Braaf! Dat gij geen ander merk
Wenscht als d’adel van het werk!
Gij hebt kindren…..
Neen, laat peerden, als ’t moet zijn,
Honden, ezels, duiven strijden,
Maar geen vrouwen dat doet pijn,
Geen vrij land en mag dat lijden,
Dat is eene ware schand.
In het oog des Albehoeders!
’t Is een aaklig misverstand
In ’t verlichte Belgenland.
Gij zijt moeders…..
Daarom bravo! Voor uw daad,
Bravo! Dat gij al die prijzen
Kleeren geld of wat er staat.
Van de hand hebt durven wijzen.
Bravo! Ja! Zoo moet het zijn,
’t Volk geeft somtijds strenge lessen.
Bij uw stem voeg ik mijn,
En ‘k zend u mijn lof refrijn,
Botteressen!
‘Al de liberale liedjes en gedichten, 1846-66 van Nap. Destanberg’
Gent bij uitgever Van de Weghe Korte Dagstege 18,
kwam ik een leuk gedicht tegen:
De Botteressen van Luik
Goed, botteressen, gij deedt wel,
Want gij Toondet uw mishagen
Voor een loopstrijd, voor een spel,
Dat u enkele kon verlagen.
Goed gedaan en wel gedaan,
Altijd moet g’ uw daar van houden!
D’ arbeidstaat u beter aan,
Gij wilt het hoofd geheven gaan!
Gij zijt vrouwen…..
Zie, dat was een slecht gedacht,
Van die brave vrouwe lieden.
Midden ’t volk dat schimpt en lacht,
Als spektakel aan te bieden.
Maar gij steldet paal en perk
Aan die wild’ uw faam vermindren,
Braaf! Dat gij geen ander merk
Wenscht als d’adel van het werk!
Gij hebt kindren…..
Neen, laat peerden, als ’t moet zijn,
Honden, ezels, duiven strijden,
Maar geen vrouwen dat doet pijn,
Geen vrij land en mag dat lijden,
Dat is eene ware schand.
In het oog des Albehoeders!
’t Is een aaklig misverstand
In ’t verlichte Belgenland.
Gij zijt moeders…..
Daarom bravo! Voor uw daad,
Bravo! Dat gij al die prijzen
Kleeren geld of wat er staat.
Van de hand hebt durven wijzen.
Bravo! Ja! Zoo moet het zijn,
’t Volk geeft somtijds strenge lessen.
Bij uw stem voeg ik mijn,
En ‘k zend u mijn lof refrijn,
Botteressen!
Opmerking