Elders op deze site spreken MO-ers hun voorkeur uit voor een favoriet café in de stad. Wie echter iets wil weten over de maatschappelijke achtergronden bij het verschijnsel 'Maastrichts café', kan op dit nieuwe subforum terecht.
Landelijk schijnt Maastricht historisch gezien een bovengemiddeld zo niet record aantal kroegen te hebben geteld. Je kunt je afvragen waar die hoge dichtheid vandaan kwam. Er is enig waardevol onderzoek gedaan naar de produktie en consumptie van bier, sterke drank en wijn in deze stad, maar ik geloof niet dat er ooit gericht onderzoek is gedaan naar de hoeveelheid drankgelegenheden. Toch zou dergelijk onderzoek vanaf ca. 1850 heel goed uit te voeren zijn, daar elke kroegbaas een alcoholvergunning moest hebben. Deze werd verleend door de gemeente die er natuurlijk inkomsten uit verwierf. Met als gevolg dat vergunninghouders lange tijd met naam, toenaam en soort vergunning (zwak of sterk alcoholische dranken) in de gemeenteraadsverslagen werden vermeld.
Overigens had men in vroeger eeuwen soms weinig startkapitaal nodig. Dezer dagen las ik dat in het derde en vierde kwart van de negentiende eeuw Maastrichtse brouwers die wat geld over hadden, dit niet over de luxueuze balk gooiden, maar het besteedden aan de aankoop van huisjes in de volksbuurten. Zij verhuurden die pandjes voor weinig geld aan wie maar wilde, mits de huurder bereid was een café te drijven en daar hún product te schenken. Deze tendens verklaart het grote aantal huiskamerkroegjes dat deze stad heeft gekend.
Bron:
Niek Bos, Notabele ingezetenen, historische studies over Nederlandse elites in de negentiende eeuw, z.pl. of j. (Dissertatie RU 1995), 249 (huiskamerkroegjes).
Landelijk schijnt Maastricht historisch gezien een bovengemiddeld zo niet record aantal kroegen te hebben geteld. Je kunt je afvragen waar die hoge dichtheid vandaan kwam. Er is enig waardevol onderzoek gedaan naar de produktie en consumptie van bier, sterke drank en wijn in deze stad, maar ik geloof niet dat er ooit gericht onderzoek is gedaan naar de hoeveelheid drankgelegenheden. Toch zou dergelijk onderzoek vanaf ca. 1850 heel goed uit te voeren zijn, daar elke kroegbaas een alcoholvergunning moest hebben. Deze werd verleend door de gemeente die er natuurlijk inkomsten uit verwierf. Met als gevolg dat vergunninghouders lange tijd met naam, toenaam en soort vergunning (zwak of sterk alcoholische dranken) in de gemeenteraadsverslagen werden vermeld.
Overigens had men in vroeger eeuwen soms weinig startkapitaal nodig. Dezer dagen las ik dat in het derde en vierde kwart van de negentiende eeuw Maastrichtse brouwers die wat geld over hadden, dit niet over de luxueuze balk gooiden, maar het besteedden aan de aankoop van huisjes in de volksbuurten. Zij verhuurden die pandjes voor weinig geld aan wie maar wilde, mits de huurder bereid was een café te drijven en daar hún product te schenken. Deze tendens verklaart het grote aantal huiskamerkroegjes dat deze stad heeft gekend.
Bron:
Niek Bos, Notabele ingezetenen, historische studies over Nederlandse elites in de negentiende eeuw, z.pl. of j. (Dissertatie RU 1995), 249 (huiskamerkroegjes).
Opmerking