Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Maastricht en Limburg en de Duitse Bond

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Maastricht en Limburg en de Duitse Bond

    Vergeet dan ook niet dat een fors deel van Limburg (met uitzondering van de vestingen Maastricht en Venlo) vanaf 1839 tot Nederland en tot Duitsland hoorde. Volgens de verdragstext had een constructie Luxemburg en Duitsland ook tot de mogelijkheden gehoord. bij de splitsing van Limburg in 1839 werd het tegenwoordige Nederlands-Limburg namelijk aan Willem toegewezen 'hetzij in zijn functie als Groothertog van Luxemburg, hetzij in zijn functie als Koning der Nederlanden'. De genoemde persoon uit Sibbe had dus aan het eind van zijn leven twee staatsburgerschappen.
    Ik gebruik liever de term staatsburgerschap. Die is beschrijvender, geeft een staatsrechtelijke situatie aan. Zeker na mijn verblijven in Oost-Europa ben ik liefhebber geworden van de Oost-Europese manier van redeneren, staatsburgerschap en nationaliteit staan los van elkaar. Het een geeft een juridische feitelijkheid weer, het ander een gevoel, hoe iemand zichzelf definieert.

  • #2
    Limburg en de Duitse Bond, 1839-1866/67

    Oorspronkelijk geplaatst door Ivo M Bekijk bericht
    Vergeet dan ook niet dat een fors deel van Limburg (met uitzondering van de vestingen Maastricht en Venlo) vanaf 1839 tot Nederland en tot Duitsland hoorde. Volgens de verdragstekst had een constructie Luxemburg en Duitsland ook tot de mogelijkheden gehoord. bij de splitsing van Limburg in 1839 werd het tegenwoordige Nederlands-Limburg namelijk aan Willem toegewezen 'hetzij in zijn functie als Groothertog van Luxemburg, hetzij in zijn functie als Koning der Nederlanden'.
    Dit verhaal is ten enen male onjuist.Ja, het huidige Nederlands-Limburg was na 1839 inderdaad tot 1866/67 lid van de Duitse Bond, maar dat betekende niet dat het Duits gebied was! Het was evenzeer een provincie van Nederland als de overige. (U hoeft dat niet van mij aan te nemen, want het is heel gemakkelijk te controleren door op Internet de tekst van de verschillende versies van de Nederlandse grondwet te lezen). En inderdaad, datzelfde Nederlands-Limburg was deel van een ‘uitruil’ van persoonlijk bezit ten gunste van koning Willem III, maar dat betekende – alweer – niet dat het tussen 1839 en 1866/67 geen deel uitmaakte van het Koninkrijk der Nederlanden. Tot mijn spijt moet ik constateren dat de door Ivo M. geplaatste bijdrage in alle opzichten de plank mis slaat.


    Hoe zit het dan wel? Het is een dermate ingewikkelde materie dat ik die hier niet zomaar eventjes kan uiteen zetten. Daartoe ontbreekt mij op dit moment werkelijk de tijd. Wel ben ik voor zover mij bekend de enige vakhistoricus in Limburg die uitgebreid bronnenonderzoek naar deze problematiek heeft gedaan. Een deelartikel hierover is in 1981 gepubliceerd in De Maasgouw onder de titel: ‘Liever Turks dan Pruisisch’, de publieke opinie in Limburg ten tijde van de Limburgse en Luxemburgse kwestie, 1866-1867. Zoals de ondertitel al aangeeft speelt dit artikel ten tijde van de beëindiging van de band met de Duitse Bond. (In 1866 speelde de zgn. Limburgse kwestie, in 1867 de Luxemburgse kwestie). De inleiding van dit artikel geeft echter de oorsprong en ontwikkeling van dat lidmaatschap weer.
    Een veel leesbaarder tekst mocht ik recent bijdragen aan De kleine geschiedenis van Limburg, Dag 10, [Limburg als] Speelbal van de internationale politiek, Zwolle 2009, 14-53. Het gaat niet aan die tekst hier integraal te publiceren. Het vorig jaar verschenen boekje is voor de prijs van een paar koppen koffie te koop bij boekhandel en kiosk. Het bevat onder meer vier nieuw getekende kaartjes en een chronologische behandeling van de 28 jaar dat Nederlands-Limburg lid was van de Duitse Bond. Het zet ook uiteen wat dat lidmaatschap inhield en dat was niet veel meer dan het leveren van een contigent soldaten indien de Bond [een conglomeraat van grote en kleine staten en staatjes] zou worden aangevallen door derden. Niet dat het daar ooit van gekomen is. De redenen voor die verplichting zult u echter moeten lezen in genoemd boekje.

    Literatuur
    Wie naast de boven genoemde teksten in meer algemene zin geïnteresseerd is in het onderwerp, verwijs ik graag naar P.J.H. Ubachs, Handboek voor de geschiedenis van Limburg, Hilversum 2000 (uitverkocht maar de tekst staat integraal op Internet), en naar de al wat oudere studie van prof.dr. J. Boogman, Nederland en de Duitse Bond.

    PS.
    Ik zou het op prijs stellen als Ivo M. mij zou willen meedelen uit welk boek of van welke internetsite hij bovenstaand citaat heeft gehaald. Ik ben altijd bereid wat te leren.
    Last edited by Ingrid M.H.Evers; 25 april 2011, 04:58. Reden: Tekstcorrecties

    Opmerking


    • #3
      Oorspronkelijk geplaatst door Ingrid M.H. Evers Bekijk bericht
      Dit verhaal is ten enen male onjuist. Ja, het huidige Nederlands-Limburg was na 1839 inderdaad tot 1866/67 lid van de Duitse Bond, maar dat betekende niet dat het Duits gebied was! En inderdaad, datzelfde Nederlands-Limburg was deel van een ‘uitruil’ van persoonlijk bezit ten gunste van koning Willem III, maar dat betekende – alweer – niet dat het tussen 1839 en 1866/67 geen deel uitmaakte van het Koninkrijk der Nederlanden. Tot mijn spijt moet ik constateren dat de door Ivo M. geplaatste bijdrage in alle opzichten de plank mis slaat.
      Ik heb niet gesteld dat Limburg alleen Duits gebied was. Daarvoor was de Duitse Bond te los samengesteld. Een vorm van tweeherigheid komt er eerder bij in de buurt. Mijn vertaalde quote van de verdragstext geeft juist aan dat Limburg ook Nederlands gebied was.


      Een veel leesbaarder tekst mocht ik recent bijdragen aan De kleine geschiedenis van Limburg, Dag 10, [Limburg als] Speelbal van de internationale politiek, Zwolle 2009, 14-53. Het gaat niet aan die tekst hier integraal te publiceren. Het vorig jaar verschenen boekje is voor de prijs van een par koppen koffie te koop bij boekhandel en kiosk. Het bevat onder meer vier speciaal getekende kaartjes en een chronologische behandeling van de 28 jaar dat Nederlands-Limburg lid was van de Duitse Bond. Het zet ook uiteen wat dat lidmaatschap inhield en dat was niet veel meer dan het leveren van een contigent soldaten indien de Bond zou worden aangevallen door derden. Daarvan is het overigens nooit gekomen. De redenen voor die verplichting zult u echter moeten lezen in genoemd boekje.
      De precieze vormen van de Limburgse verplichtingen naar de Duitse Bond toe stonden redelijk onder debat. Dat was dan vooral afhankelijk van de richting die de Duitse Bond op dat moment uitging. In het begin was dit een los samenraapsel dat amper aan elkaar hing. Rond de tijd van het Frankfurter Parlement (184 werd een poging gedaan de Duitse Bond veel meer gewicht te geven. Als gevolg van internationale verwikkelingen vondt dit geen doorgang.

      PS. Ik zou het op prijs stellen als Ivo M. mij zou willen meedelen uit welk boek of van welke internetsite hij bovenstaand citaat heeft gehaald. Ik ben altijd bereid wat te leren.

      Literatuur
      Wie in meer algemene zin geïnteresseerd is in het onderwerp verwijs ik graag naar al wat oudere studie van prof.dr. J. Boogman, Nederland en de Duitse Bond.
      Ik heb het boek van Boogman uitgebreid bestudeerd toen ik een paper schreef over de Limburgse afgevaardigden in het Frankfurter Parlement. Over dit boek was ik zeer ontevreden. Boogman kijkt teveel terug op de onjuiste manier, hij kijkt alleen hoe de huidige situatie ontstaan is. Niet naar de verschillende opties die op dat moment open stonden en de logica/onlogica van de diverse opties.
      Kraume* bekritiseert Boogman ook op die manier
      Jedoch ist die Arbeit naturgemäß auf die
      Niederlande konzen*triert, sieht Limburg -
      bei aller Ausführ*lich*keit auch der Dar-
      stellung der deutschen Seite - als Teil
      der nie*derländische Ge*schichte, nicht als
      Problem der deutschen Revolution von 1848.

      Voor het citaat (nu onvertaald) kun je kijken bij Boogman, pagina 26
      "soit en sa qualité de Grand-Duc de
      Luxembourg, soit pour être réunie à la
      Hollande"




      Als je er prijs op stelt kan ik je de paper die ik in het voorjaar van '92 schreef toemailen. Inmiddels zou ik een aantal andere concepten gebruiken die ik uit de Oost-Europese gebruiken overgenomen heb.





      *
      KRAUME, Hans, Georg, 1978, Außenpolitiek 1848; die holländische Provinz Limburg in der deutschen Revoluti*on, Droste Verlag, Düssel*dorf, 298p.

      Opmerking


      • #4
        Ik zal graag kennis nemen van uw paper. Misschien kunt u mij die per p-mail toesturen? Moet ik uit uw opmerking over 'Oost-Duitse gebruiken' overigens begrijpen dat u inmiddels niet meer (geheel) achter dat werkstuk uit 1992 staat?

        Overigens heeft deze discussie weinig meer te maken met de Franse Tijd. Het lijkt mij beter als moderator Sjef hem overhevelt naar een nieuwe tread: Limburg en de Duitse Bond.

        Opmerking


        • #5
          Oorspronkelijk geplaatst door Ingrid M.H. Evers Bekijk bericht
          Ik zal graag kennis nemen van uw paper. Misschien kunt u mij die per p-mail toesturen? Moet ik uit uw opmerking over 'Oost-Duitse gebruiken' overigens begrijpen dat u inmiddels niet meer (geheel) achter dat werkstuk uit 1992 staat?

          Overigens heeft deze discussie weinig meer te maken met de Franse Tijd. Het lijkt mij beter als moderator Sjef hem overhevelt naar een nieuwe tread: Limburg en de Duitse Bond.
          In afwachting van de overheveling (dit thema verdient een aparte thread) hier al een antwoord. Tijdens het schrijven van de paper zat ik nog vast in het klassieke west-Europese denkkader dat nationaliteit en staatsburgerschap vast aan elkaar verbindt. Dit leverde voor mij veel moeilijkeden op om de situatie van de Limburgers van toen te definieren. Veel verder dan de van Kraume geleende term 'schwebendes Volkstum' kwam ik niet. Een jaar in Litouwen tijdens de ommezwaai en een verblijf in de Balkan in '94 later nam ik de Oost-Europese analysemethode over. Daarmee is het mogelijk om het analysekader veel gedetailleerder aan te passen. Je kunt dan bijvoorbeeld spreken over mensen met Russische nationaliteit en Litouws staatsburgerschap of Hongaarse nationaliteit en Servisch staatsburgerschap, om maar twee dwarsstraten te noemen die ik in de loop der jaren ben tegengekomen. Bevolkingsgroepen die alleen in een deel van een land voorkomen worden soms erkend als aparte nationaliteit binnen het land. Soms ook als aparte nationaliteit die over 2-3 landen verspreid is.

          Opmerking


          • #6
            Limburg en de Duitse Bond

            Ter ondersteuning van Ivo's claim, meen ik me zeker te herinneren dat ik in een van mijn gboeken over de eschiedenis van Maastricht gelezen had, dat er een speciale band van Maastricht met het Römisch Deutsche Reich bestond, waardoor Maastricht zelfs recht op een zetel in het keizerlijke duitse parlement ( als legitieme opvolger van dat rijk).
            Weliswaar werd van dit recht nooit gebruik gemaakt, , cq men zond geen afgevaardigde naar Berlijn.
            Dit recht in 1918 na het einde van WO I afgeschaft.

            Opmerking


            • #7
              Poging tot bijdrage aan de discussie

              Dit is de inleiding tot een uitgebreider epistel. Het zou m.i. kunnen bijdragen aan deze discussie.

              Maastricht en de wateroorlog tussen België en Nederland

              Inleiding
              Voor je je kunt verdiepen in de tot vandaag voortdurende strijd tussen België en Nederland, rond waterwegen die over elkaars grondgebied lopen, moet je eerst weten hoe België en Nederland ontstaan zijn. Daar zijn een aantal kantelpunten op te merken, namelijk de Opstand der Noordelijke Nederlanden in 1568 en de campagne van de Franse Revolutionaire troepen (1794-’96) waarin ze de Nederlanden onder de voet liepen. De Opstand werd met succes afgerond door het losmaken van de Noordelijke Nederlanden uit het Habsburgse Rijk door het Verdrag van Münster, onderdeel van de Vrede van Westfalen in 1648, die o.a. ook een einde maakte aan de Dertigjarige Oorlog. Veel ingrijpender was de Franse Tijd, zoals heel eufemistisch de bezetting van de beide Nederlanden door Franse revolutionaire troepen genoemd wordt. Voor Limburg en de rest van de Zuidelijke Nederlanden begon die al in 1794, voor het noorden via Bataafse Republiek/Gemenebest (1795-1806) en Koninkrijk Holland (1806-1810) en eindigde ook in volledige annexatie (1810-’13).
              De machtshonger van Napoleon werd na diens mislukte Ruslandcampagne een halt toegeroepen door een coalitie van het Verenigd Koninkrijk, Pruisen, Oostenrijk, Rusland, Zweden, Spanje en Portugal met nog enkele kleine Duitse staten. De Volkerenslag bij Leipzig, 16 tot 19 oktober 1813, betekende het einde voor het Eerste Franse Keizerrijk en Napoleon. De vier eerstgenoemde coalitieleden belegden 1814-’15 het Congres van Wenen, met het doel tot een staatkundige herordening en institutionele reconstructie van Europa te komen. Het Verenigd Koninkrijk zorgde er daarbij voor dat Pruisen zich niet meester zou maken van de Noordzeehavens en was geïnteresseerd in een sterke bundeling van de Nederlanden onder één vorst. Gesprekspartner werd de zoon van de inmiddels overleden stadhouder Willem V, Willem Frederik, de latere koning Willem I, die in 1813 al 40 jaar oud was. De goodwill had het Huis van Oranje verdiend door de militaire inspanningen van de in 1792 geboren zoon van Willem Frederik, Guillot, de latere koning Willem II. Die was de lieveling van de Engelse generaal Wellington geworden en had geëxcelleerd in de finale campagnes tegen Napoleon vanaf 1808. Willem I werd direct in 1813 geïnstalleerd als soeverein vorst der Nederlanden, terwijl de invulling van zijn vorstendom nog in Wenen moest plaatsvinden. Willem maakte zich sterk om zoveel mogelijk de contouren van de oude Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden te herstellen. Voorop stond dat de nieuwe staat een eenheidsstaat zou worden, zonder rol voor allerlei min of meer zelfstandig opererende deelstaatjes.
              In 1815 werd, als gevolg van alle onderhandelingen in Wenen, het Koninkrijk der Nederlanden gesticht, nu met Willem I als volwaardig koning. Limburg en Luxemburg gingen daar toch een afwijkende rol in spelen.

              Duitse Bond
              In 1806 stortte het Heilige Roomse Rijk in en werd nooit opnieuw tot leven gewekt. Na de nederlaag van Napoleon in 1813 overwogen de afzonderlijke Duitse staten en Oostenrijk tot oprichting van een los gestructureerde statenbond. In 1815 trad de Duitse Bond in werking, bestaande uit 37 vorstendommen en 4 vrije steden. Het hertogdom Luxemburg was ook toegetreden, zij het in personele unie met het Koninkrijk der Nederlanden.
              De Duitse Bond was geen lang leven beschoren. De Duitse oorlog die in 1866 uitbrak tussen Oostenrijk en Pruisen maakte formeel een einde aan de statenbond die in 1867 met opheffing afgesloten werd. Onder kanselier Bismarck kreeg ons deel van Europa te maken met een militant en agressief koninkrijk en vanaf 1871 keizerrijk Pruisen.

              Luxemburgse kwestie
              Het hertogdom Luxemburg probeerde neutraal te blijven in de troebelen rond de Reformatie en bleef trouw aan keizer Karel V en later koning Philips II. Het ondertekende niet de Pacificatie van Gent, niet de Unie van Brussel, noch de Unie van Atrecht. Na de Spaanse Successieoorlog kwam Luxemburg in 1715, tezamen met de rest van de Zuidelijke Nederlanden direct onder de Oostenrijkse Habsburgers, die sedertdien ook hertog van Luxemburg waren. Luxemburg werd tot de Zuidelijke Nederlanden gerekend, het viel onder de jurisdictie van de Grote Raad van Mechelen, maar deed in 1790 als enige Zuid-Nederlandse staat niet mee aan de oprichting van de VNS (Verenigde Nederlandse Staten).






              In 1813 lobbyde soeverein vorst Willem I voor inlijving van Luxemburg bij de Nederlanden, omdat het immers deel van de Zuidelijke Nederlanden uitgemaakt had. Pruisen blokkeerde dat en Luxemburg werd opgeschaald tot groothertogdom en bij de oprichting van de Duitse Bond in 1815 meteen lid. Willem I mocht wel groothertog van Luxemburg worden. Hij heeft vanaf het begin de indruk willen vestigen dat Luxemburg, ondanks het lidmaatschap van de Duitse Bond, volwaardig onderdeel vormde van het ‘Verenigd’ Koninkrijk der Nederlanden.
              Moeilijk werd het voor Luxemburg door de afscheiding van België uit het Koninkrijk der Nederlanden in 1831. België maakte in de plaats van Willem I aanspraak op het groothertogdom. De onderhandelingen in Londen sleepten zich voort tot 1839 met het resultaat dat Luxemburg bijna volledig werd uitgekleed. België kreeg de Franstalige delen aan de westgrens, meer dan de helft van het toch al niet grote staatje. In 1815 had Pruisen al de Duitstalige streek aan de oostgrens geannexeerd. Wat overbleef was het overgangsgebied, dat we sinds het opheffen van de Duitse Bond in 1867 als het onafhankelijke groothertogdom Luxemburg kennen, wel nog steeds onder een groothertog uit het Huis van Oranje. Op dat moment was dat koning Willem III, maar bij diens overlijden in 1890 accepteerde Luxemburg geen vrouwelijke erfopvolging. Met succes deed men een beroep op de Salische wet, waarna het Huis Nassau-Weilburg de groothertogen ging leveren. Waarom deze bizarre actie gehonoreerd werd is politiek en speelt in dit verhaal geen rol.

              De Limburgse kwestie
              Het verlies van de helft van het Luxemburgse grondgebied dat bij het nieuw gevormde koninkrijk België kwam, wilde de Duitse Bond gecompenseerd zien. Motor achter deze nogal kinderachtige wens was het dominante en gebiedshongerige Pruisen. Die compensatie kwam uit de verdeling van de provincie Limburg in een Belgisch en Nederlands deel, met de Maas als grensrivier (van Eisden tot Thorn, met uitzondering van de vesting Maastricht als een enclave op de linker Maasoever). Dit alles zeer tegen de zin van de Belgen; hun parlement verwierp de voorstellen dan ook unaniem. De grote mogendheden waren echter niet te vermurwen en de deling volgde als gedicteerd. Daarmee was het nog niet gedaan voor Limburg. Het Nederlandse deel werd een hertogdommetje met Willem I als hertog en als zodanig moest het lid worden van de Duitse Bond, met uitzondering van de vestingsteden Maastricht*) en Venlo. Dit was dus de zo hardnekkig nagestreefde compensatie voor het ‘verlies’ van half Luxemburg. België had ook aanspraak op oostelijk Limburg gemaakt, maar de kans de problemen met Pruisen op de boven omschreven manier op te lossen greep ook Londen gretig aan. België had het nakijken!






              Opnieuw deden de Oranjevorsten er alles aan om Nederlands Limburg, ondanks het lidmaatschap van de Duitse Bond, als een volwaardige provincie te laten functioneren. In een aantal zaken werd bewezen dat Limburg echter meer Duits dan Nederlands was; zo was de Nederlandse wetgeving ondergeschikt aan die van de Duitse Bond, in die zin dat als wetten conflicteerden de Nederlandse niet toegepast werden. So wie so voeren de eerste koninklijke commissarissen een geheel eigen koers bij het besturen van Limburg. Bovendien waren de plattelandsburgemeesters bepaald onwillig de Nederlandse wetgeving te volgen, wat in Den Haag regelmatig tot ergernis leidde.
              Algemeen wordt door historici aangenomen dat, zo er een volkstemming gehouden zou zijn, de Limburgse bevolking in meerderheid voor aansluiting met België had gekozen. Het kiesrecht dat in 1839 gold voorzag echter niet in volksraadplegingen, maar was voorbehouden aan een minieme toplaag der bevolking en afhankelijk van de hoogte van de betaalde belastingen.
              In 1848 verklaarde de Duitse Parlement in Frankfurt aan de Main niet gelukkig met de constructie te zijn en eiste dat Nederlands Limburg volledig Duits werd. Ook dit was weer een actie van Pruisen, die in het Duitse parlement verder weinig interesse opwekte voor die vreemde Limburgse eend in de Duitse bijt. De Limburgse bevolking raakte in jubelstemming en zag zijn kans schoon alsnog onder de Nederlandse heerschappij uit te komen. Tamelijk massaal werd de bondsvlag uitgestoken, wat pas na maanden een Haagse reactie opriep. In een poging het ontluikende Limburgse separatisme de kop in te drukken werden alle blijken van anti-Hollandse uitingen onder milde druk verwijderd. Zo bleef oostelijk Limburg en Maastricht op de andere oever Nederlands.
              De Maas als grensrivier heeft voor een reeks problemen gezorgd, die de relatie België-Nederland nog vele decennia verstoorde en een grote rol speelde in de nu volgende wateroorlog.

              De Belgen hadden reden verontwaardigd te zijn over de honorering van hun eisen. Een eerste verdrag in 1831, direct na het uitbreken van de opstand en de Tiendaagse veldtocht van de Noord-Nederlanders, zag er veelbelovend uit maar na de lange onderhandelingen was het Verdrag van Londen in 1839 een teleurstelling. Nederland had de hoge financieringskosten van alle ondernomen werken in het zuiden als aandeel in de staatsschuld op de Belgen afgewenteld. De Nederlanders accepteerden niet dat de Belgische grens tot de Westerschelde zou reiken wat het verlies van Zeeuws-Vlaanderen betekende. Met vooruitziende blik was dit landsdeel al in 1814 bij de provincie Zeeland gevoegd, tot de grens zoals die in de Tachtigjarige Oorlog was verwezenlijkt. Daarbij waren de vestingsteden Sluis, Hulst en Axel en de versterkingen Aerdenburg en Sas van Gent de grensbepalend. Op basis van deze pre-Napoleontische grens kreeg Nederland het voor elkaar dat Zeeuws-Vlaanderen niet aan België toegewezen werd en het garandeerde alleen de vrije doorvaart naar Antwerpen.
              De deling van Limburg betekende ook dat de Belgen opgezadeld werden met het armste deel van Limburg. Het Land van Overmaze, waar al sinds 1723 steenkool gewonnen werd, bevatte de betere grondstoffenreserves en de vele riviertjes voor de bevloeiing van de akkers. Na de deling woonden in het Nederlandse deel enkele tienduizenden mensen meer dan in het Belgische. Hun grotere welvaart blijkt deels uit de ontwikkeling van de bevolkingsaanwas. Bij het uitbreken van WO1 was dat verschil al 100.000 en bij die van WO2 bijna 200.000 zielen.
              In 1839 werden alle Limburgers voor de keuze gesteld welke nationaliteit men wenste. Die keuze bepaalde ook een eventuele verhuizing en voor de overwegend agrarische provincie werd die keuze bepaald door grondbezit, pacht of aan een locatie gebonden broodwinning. Ongeveer 1500 Nederlands-Limburgers kozen voor de Belgische nationaliteit, waarvan alleen al zo’n 600 Maastrichtenaren. Toen in 1917 in Nederland het Algemeen Kiesrecht ingevoerd was (vrouwen in 1919) en een volkstemming tot de mogelijkheden had behoord was er onder de Nederlands-Limburgers nagenoeg geen animo meer voor aansluiting bij België, ondanks aandringen van de Belgen. Vaderlandsliefde is het echter nooit geworden.

              Het Congres van Londen in 1867 was noodzakelijk door het uiteenvallen van de Duitse Bond en had als hoofddoel de Luxemburgse kwestie opnieuw te regelen. Luxemburg werd een zelfstandig groothertogdom met Willem III als groothertog. Parallel daaraan werd eenzelfde wijziging ook voor Nederlands-Limburg doorgevoerd. Het hertogdom Limburg hield op te bestaan en werd een volwaardige Nederlandse provincie. De titel hertog van Limburg verviel daarmee.

              *) De Duitse Bond noemde als reden voor de uitsluiting van Maastricht de tweeherigheid van die stad. Dat is uitzonderlijk en feitelijk onjuist. De tweeherigheid was al een papieren gegeven sinds de Duitse keizer Karel V tevens hertog van Brabant én de ‘baas’ over de Prins-bisschop van Luik was. De Fransen hadden in 1794 die papieren tweeherigheid officieel afgeschaft en van een herinvoering is niets bekend. Het is ook onwaarschijnlijk door het van de Fransen overnemen van de scheiding van kerk en staat en het onmogelijk maken van staatkundige invloed door geestelijken. Buiten dat werd geen reden opgegeven waarom Venlo dan buiten de Bond moest blijven.
              Het is veel waarschijnlijker dat het behoud van niet alleen deze vestingen, maar ook die in Zeeuws-Vlaanderen bijvoorbeeld, uitonderhandeld waren door de Nederlandse overheid onder druk van beroepsmilitair kroonprins Willem II.

              Voor de volledige tekst:
              http://www.theobakker.net/pdf/wateroorlog.pdf

              Bronnen:
              Handboek voor de geschiedenis van Limburg, Dr. P.J.H.Ubachs
              Wikipedia, diverse bijdragen
              http://www.rechten.unimaas.nl/lrg/pdf/staatkundige geschiedenis limburg 1794-1867.pdf
              Last edited by Theo Bakker; 7 april 2011, 14:08. Reden: Redactie

              Opmerking


              • #8
                Meer over Limburg en de Duitse Bond.

                In de thread "Maastricht: een waardeloze vesting?" komt de positie van Limburg cq Maastricht in relatie tot de Duitse Bond ook ter sprake.
                Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd

                Opmerking


                • #9
                  Limburg, Luxemburg en het congres te Londen van 1867

                  Een publikatie met bovengenoemde titel van de hand van P. van Bemmelen verscheen in 1869, met als ondertitel "Het belang van Nederland en de bemoeiingen zijner diplomatie"

                  Opmerking


                  • #10
                    Oorspronkelijk geplaatst door hermanw Bekijk bericht
                    Een publikatie met bovengenoemde titel van de hand van P. van Bemmelen verscheen in 1869, met als ondertitel "Het belang van Nederland en de bemoeiingen zijner diplomatie"
                    Bedankt, interesante download. Heb je ook de achtergronden van de auteur?

                    Opmerking


                    • #11
                      Oorspronkelijk geplaatst door Ivo M Bekijk bericht
                      Heb je ook de achtergronden van de auteur?
                      Jazeker, zo te lezen was het een veelzijdig man.

                      Opmerking


                      • #12
                        Oorspronkelijk geplaatst door hermanw Bekijk bericht
                        Jazeker, zo te lezen was het een veelzijdig man.
                        Aha, een jurist die op het moment van schrijven niet in politieke overheidsdienst was. Dat is interesante achtergrondinformatie.

                        Opmerking

                        Bezig...
                        X