TURENNE, Maria Jacoba de (geb. Den Haag 1666? – begr. Maastricht 8-6-1736), diende als man verkleed in het Staatse leger en pleegde moordaanslag op haar verloofde.
Over haar ouders is niets bekend.
Zij trouwde (1) op 21-2-1690 in Maastricht voor het gerecht met Jacob Nijpels (1666-1697), soldaat; (2) op 8-1-1698 met Simon Nijpels (gest. 1716), brouwer en wijnhandelaar.
Uit huwelijk (1) werden 2 zoons en 3 dochters geboren, uit (2) 1 dochter en 1 zoon.
Soldaat De Turenne.
Het opmerkelijke levensverhaal van Maria Jacoba de Turenne is overgeleverd dankzij de bewaard gebleven gerechtelijke stukken rond de ‘crime passionnel’ die zij in 1689 in Maastricht beging.
Omstreeks 1688 moet zij in Den Haag kennis hebben gemaakt met Jacob Nijpels uit Maastricht, soldaat in het Staatse leger.
Het stel verloofde zich, maar Jacob vertrok al snel met zijn compagnie naar de Zuidelijke Nederlanden.
Toen de in Den Haag achtergebleven Maria hoorde dat Jacob zich daar ophield met ontuchtige vrouwen, verbrak zij de verloving en verscheurde Jacobs schriftelijke trouwbelofte.
Niet lang hierna gaf Jacob haar opnieuw zijn schriftelijke trouwbelofte.
Nadat Maria in het Haagse Bos door Jacob was 'gedefloreerd' (= ontmaagd), durfde zij zich naar eigen zeggen niet meer thuis te vertonen.
Jacob ried haar toen aan om als man verkleed dienst te nemen in het Staatse leger, zodat zij hem kon volgen.
Zij werd echter als vrouw ontdekt en als straf voor haar travestie naar het spinhuis gestuurd.
Daar werd zij herkend door twee dames (de freules van Hoorn), die kennelijk een goed woordje voor haar deden, want ze werd al na drie dagen ontslagen.
Hierna probeerde ze nog vijfmaal dienst te nemen als soldaat.
Iedere keer werd zij ontdekt en uit het leger gestuurd.
De laatste keer was dat in Sluis, in de zomer van 1689.
Nu waren het Willem Adriaan graaf de Hornes – toentertijd commandant van Sluis – en zijn echtgenote die Maria Jacoba de Turenne herkenden.
Onduidelijk is of dit echtpaar verwant was aan de freules van Hoorn en in welke relatie Maria tot hen stond.
De moordaanslag.
In november 1689 dook Maria Jacoba de Turenne op in Maastricht.
Maria was zwanger en reisde Jacob, die op dat moment in Maastricht was, achterna om te eisen dat hij met haar zou trouwen.
Zij meende met Jacobs schriftelijke trouwbelofte een sterke troef in handen te hebben, maar Jacob weigerde die na te komen.
Tevergeefs probeerde Maria haar recht te halen bij de schepenbank van Maastricht en bij de krijgsraad aldaar – Jacob viel als soldaat onder de krijgstucht.
Ten einde raad zette zij op 2 november 1689 Jacob een pistool op de borst.
Nadat het pistool was afgeketst stak zij hem verscheidene malen met een mes.

Mes waarmee Maria de Turenne de moordaanslag pleegde.
Gemeentearchief Maastricht.
Jacob raakte zwaargewond en Maria werd gevangengezet in het Dinghuis.
Hierna ontwikkelde zich een merkwaardige juridische situatie.
Er volgde een crimineel proces vanwege de door Maria gepleegde moordaanslag, maar tegelijkertijd spande Maria een civiel proces aan tegen Jacob wegens defloratie en het niet nakomen van de huwelijksbelofte.
Dit proces won Maria, en zo kon het gebeuren dat de verdachte tijdens haar voorarrest (op 2 feburari 1690) trouwde met haar slachtoffer.
Tijdens haar voorarrest beviel zij van haar eerste zoontje.
Vervolgens werd zij op 2 september 1690 door de schepenen van het Brabantse Hoge Gerecht veroordeeld tot zes jaar gevangenschap.
Tegen dit vonnis ging zij in beroep bij de Brabantse Commissarissen Deciseurs, iets wat zeer ongebruikelijk was, want volgens het toenmalige strafrecht was er geen beroep mogelijk als er een bekentenis was afgelegd.
Maria had succes: het vonnis werd in appèl verworpen en op 30 september 1690 werd zij vrijgesproken.
De tien maanden die zij in gevangenschap had doorgebracht werden beschouwd als voldoende straf voor haar misstap.
Maria en Jacob moesten beloven dat zij zich voortaan als goede echtelieden zouden gedragen.
Maria Jacoba’s leven in Maastricht.
Het huwelijk tussen Maria en Jacob werd op 12 november 1690 herbevestigd in de rooms-katholieke St. Nicolaaskerk in Maastricht.
Uit de processtukken blijkt dat Maria Jacoba oorspronkelijk van de ‘gereformeerde religie’ was.
Kennelijk was zij overgegaan naar de rooms-katholieke kerk.
Jacob en zij woonden in een huis in ‘Achter het Vleeschhuys’.
Later bewoonden zij met hun kinderen de helft van ‘De Hollandtsche Tuyn’, een huis gelegen achter de Onze Lieve Vrouwenkerk.
Hier werkte Jacob waarschijnlijk als brouwer.
Maria en Jacob kregen nog een zoon en drie dochters.
Na Jacobs dood in 1697 hertrouwde Maria Jacoba met Simon Nijpels, een familielid van haar overleden echtgenoot in de derde graad; hiervoor kreeg zij dispensatie.
In 1703 kochten Maria en Simon, die brouwer en wijnhandelaar was, de andere helft van ‘De Hollandtsche Tuyn’.
Met Simon kreeg zij nog een zoon en een dochter.
Simon Nijpels overleed in 1716 en Maria de Turenne overleefde hem twintig jaar.
Op 8 juni 1736 werd zij begraven in de St. Nicolaaskerk te Maastricht.
Een opmerkelijke vrouw.
Aan het einde van de negentiende eeuw werd Maria Jacoba de Turenne geroemd als een heldhaftige vrouw die als soldaat het vaderland had helpen verdedigen.
Dit beeld werd opgeroepen door F.A. Hoefer, die haar opnam in zijn overzicht Nederlandsche vrouwen in dienst van Mars [1888].
Hoefers bron was een notariële akte uit 1689 die toen net was gepubliceerd in De Navorscher.
In de akte verklaarden getuigen dat Maria Jacoba de Turenne verkleed als man dienst had genomen als soldaat in het Staatse leger.
Hoefer wist niets van de context waarin deze akte was opgemaakt en had daar ook geen onderzoek naar gedaan.
Zo is Maria Jacoba de Turenne de geschiedenis ingegaan als een vrouwelijke soldaat die het vaderland had verdedigd.
Niets is minder waar.
Zij verkleedde zich als man en werd soldaat om haar lief achterna te kunnen reizen.
Pas nadat zij de mannenkleren definitief aan de wilgen had gehangen, greep zij werkelijk naar de wapens.
Met deze onlangs ontdekte ‘crime passionnel’ krijgt het levensverhaal van de vaderlandslievende soldate een geheel andere wending.
Over haar ouders is niets bekend.
Zij trouwde (1) op 21-2-1690 in Maastricht voor het gerecht met Jacob Nijpels (1666-1697), soldaat; (2) op 8-1-1698 met Simon Nijpels (gest. 1716), brouwer en wijnhandelaar.
Uit huwelijk (1) werden 2 zoons en 3 dochters geboren, uit (2) 1 dochter en 1 zoon.
Soldaat De Turenne.
Het opmerkelijke levensverhaal van Maria Jacoba de Turenne is overgeleverd dankzij de bewaard gebleven gerechtelijke stukken rond de ‘crime passionnel’ die zij in 1689 in Maastricht beging.
Omstreeks 1688 moet zij in Den Haag kennis hebben gemaakt met Jacob Nijpels uit Maastricht, soldaat in het Staatse leger.
Het stel verloofde zich, maar Jacob vertrok al snel met zijn compagnie naar de Zuidelijke Nederlanden.
Toen de in Den Haag achtergebleven Maria hoorde dat Jacob zich daar ophield met ontuchtige vrouwen, verbrak zij de verloving en verscheurde Jacobs schriftelijke trouwbelofte.
Niet lang hierna gaf Jacob haar opnieuw zijn schriftelijke trouwbelofte.
Nadat Maria in het Haagse Bos door Jacob was 'gedefloreerd' (= ontmaagd), durfde zij zich naar eigen zeggen niet meer thuis te vertonen.
Jacob ried haar toen aan om als man verkleed dienst te nemen in het Staatse leger, zodat zij hem kon volgen.
Zij werd echter als vrouw ontdekt en als straf voor haar travestie naar het spinhuis gestuurd.
Daar werd zij herkend door twee dames (de freules van Hoorn), die kennelijk een goed woordje voor haar deden, want ze werd al na drie dagen ontslagen.
Hierna probeerde ze nog vijfmaal dienst te nemen als soldaat.
Iedere keer werd zij ontdekt en uit het leger gestuurd.
De laatste keer was dat in Sluis, in de zomer van 1689.
Nu waren het Willem Adriaan graaf de Hornes – toentertijd commandant van Sluis – en zijn echtgenote die Maria Jacoba de Turenne herkenden.
Onduidelijk is of dit echtpaar verwant was aan de freules van Hoorn en in welke relatie Maria tot hen stond.
De moordaanslag.
In november 1689 dook Maria Jacoba de Turenne op in Maastricht.
Maria was zwanger en reisde Jacob, die op dat moment in Maastricht was, achterna om te eisen dat hij met haar zou trouwen.
Zij meende met Jacobs schriftelijke trouwbelofte een sterke troef in handen te hebben, maar Jacob weigerde die na te komen.
Tevergeefs probeerde Maria haar recht te halen bij de schepenbank van Maastricht en bij de krijgsraad aldaar – Jacob viel als soldaat onder de krijgstucht.
Ten einde raad zette zij op 2 november 1689 Jacob een pistool op de borst.
Nadat het pistool was afgeketst stak zij hem verscheidene malen met een mes.

Mes waarmee Maria de Turenne de moordaanslag pleegde.
Gemeentearchief Maastricht.
Jacob raakte zwaargewond en Maria werd gevangengezet in het Dinghuis.
Hierna ontwikkelde zich een merkwaardige juridische situatie.
Er volgde een crimineel proces vanwege de door Maria gepleegde moordaanslag, maar tegelijkertijd spande Maria een civiel proces aan tegen Jacob wegens defloratie en het niet nakomen van de huwelijksbelofte.
Dit proces won Maria, en zo kon het gebeuren dat de verdachte tijdens haar voorarrest (op 2 feburari 1690) trouwde met haar slachtoffer.
Tijdens haar voorarrest beviel zij van haar eerste zoontje.
Vervolgens werd zij op 2 september 1690 door de schepenen van het Brabantse Hoge Gerecht veroordeeld tot zes jaar gevangenschap.
Tegen dit vonnis ging zij in beroep bij de Brabantse Commissarissen Deciseurs, iets wat zeer ongebruikelijk was, want volgens het toenmalige strafrecht was er geen beroep mogelijk als er een bekentenis was afgelegd.
Maria had succes: het vonnis werd in appèl verworpen en op 30 september 1690 werd zij vrijgesproken.
De tien maanden die zij in gevangenschap had doorgebracht werden beschouwd als voldoende straf voor haar misstap.
Maria en Jacob moesten beloven dat zij zich voortaan als goede echtelieden zouden gedragen.
Maria Jacoba’s leven in Maastricht.
Het huwelijk tussen Maria en Jacob werd op 12 november 1690 herbevestigd in de rooms-katholieke St. Nicolaaskerk in Maastricht.
Uit de processtukken blijkt dat Maria Jacoba oorspronkelijk van de ‘gereformeerde religie’ was.
Kennelijk was zij overgegaan naar de rooms-katholieke kerk.
Jacob en zij woonden in een huis in ‘Achter het Vleeschhuys’.
Later bewoonden zij met hun kinderen de helft van ‘De Hollandtsche Tuyn’, een huis gelegen achter de Onze Lieve Vrouwenkerk.
Hier werkte Jacob waarschijnlijk als brouwer.
Maria en Jacob kregen nog een zoon en drie dochters.
Na Jacobs dood in 1697 hertrouwde Maria Jacoba met Simon Nijpels, een familielid van haar overleden echtgenoot in de derde graad; hiervoor kreeg zij dispensatie.
In 1703 kochten Maria en Simon, die brouwer en wijnhandelaar was, de andere helft van ‘De Hollandtsche Tuyn’.
Met Simon kreeg zij nog een zoon en een dochter.
Simon Nijpels overleed in 1716 en Maria de Turenne overleefde hem twintig jaar.
Op 8 juni 1736 werd zij begraven in de St. Nicolaaskerk te Maastricht.
Een opmerkelijke vrouw.
Aan het einde van de negentiende eeuw werd Maria Jacoba de Turenne geroemd als een heldhaftige vrouw die als soldaat het vaderland had helpen verdedigen.
Dit beeld werd opgeroepen door F.A. Hoefer, die haar opnam in zijn overzicht Nederlandsche vrouwen in dienst van Mars [1888].
Hoefers bron was een notariële akte uit 1689 die toen net was gepubliceerd in De Navorscher.
In de akte verklaarden getuigen dat Maria Jacoba de Turenne verkleed als man dienst had genomen als soldaat in het Staatse leger.
Hoefer wist niets van de context waarin deze akte was opgemaakt en had daar ook geen onderzoek naar gedaan.
Zo is Maria Jacoba de Turenne de geschiedenis ingegaan als een vrouwelijke soldaat die het vaderland had verdedigd.
Niets is minder waar.
Zij verkleedde zich als man en werd soldaat om haar lief achterna te kunnen reizen.
Pas nadat zij de mannenkleren definitief aan de wilgen had gehangen, greep zij werkelijk naar de wapens.
Met deze onlangs ontdekte ‘crime passionnel’ krijgt het levensverhaal van de vaderlandslievende soldate een geheel andere wending.
Opmerking