Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Henri Jonas

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Henri Jonas

    De onbekende Henri Jonas #1.

    Meer dan zestig jaar heeft niemand zich gewaagd aan het schrijven van een monografie over de Maastrichtse schilder Henri Jonas (1878-1944).
    Nu verschijnt echter 'Henri Jonas, zijn muzen en demonen' door Monique Dickhaut en is er in Museum Het Spaans Gouvernement te Maastricht een expositie gewijd aan de volgens haar ?interessantste Maastrichtse kunstenaar uit de eerste helft van de twintigste eeuw?.

    Een schilder van sombere doeken met Bijbelse taferelen die hem zijn ingegeven door een diep religieuze overtuiging en door depressieve buien, waarvoor hij enkele jaren in het Venrayse Sint- Servatiusgesticht is behandeld.
    Meer is er bij Limburgse kunstminnaars lange tijd eigenlijk niet bekend over Henri Jonas.
    Als er al iemand meer weet, dan heeft dat vaak betrekking op zijn door de kerk of de maatschappelijke conventies gedwarsboomde liefde voor Eug?nie Servais (1892-1954) of op de rechtszaak die tussen 1952 en 1954 sleept om de werken die hij heeft geschilderd tijdens zijn verblijf in Venray van 1933 tot 1937.
    Wie Henri Jonas werkelijk was, hoe zijn leven eruitzag, wat hij tijdens zijn korte schildersloopbaan maakte en wat daarbij zijn drijfveren waren; niemand die er zich al die jaren echt mee heeft beziggehouden.
    Geen wonder dus dat dichter, schrijver en kunstcriticus Paul Haimon hem in 1979 "die onbekende mens" noemt.
    Met haar monografie Henri Jonas, zijn muzen en demonen probeert Monique Dickhaut veel van dat onbekende weg te nemen.
    Ze doet dat met verve, zet alle bestaande informatie over de kunstenaar op een rijtje en houdt die tegen het licht.
    Dan blijkt dat zich achter die gegevens heel wat andere schuilhouden, die haar nopen tot een totaal nieuw portret van de schilder.
    Jonas blijkt nog onbekender dan Haimon ooit heeft kunnen vermoeden.





    De onthullingen van Dickhaut hebben vooral betrekking op de laatste twintig levensjaren van Henri Jonas.
    Aan de feiten uit zijn jeugd en zijn beginjaren als schilder is weinig nieuws toe te voegen.
    Jonas komt op 8 mei 1878 in Maastricht ter wereld als oudste zoon van Sjarel Jonas en Tieneke Jungschlaeger.
    Vader is meesterknechthuisschilder van beroep en hoewel hij van joodse komaf is, wordt hij Nederlands-hervormd opgevoed, wat jaren later nog gevolgen zal hebben voor de onderwerpenkeus van zijn zoon uit de Bijbel.
    Nadat hij de lagere school heeft doorlopen, wordt Henri net als zijn vader huisschilder.
    Hij maakt een uitstapje naar de decoratie-afdeling van aardewerkfabriek De Sphinx, maar kan niet stilzitten en treedt daarom weer in dienst van een huisschilder.
    Voor hem mag hij ook decoratieve en monumentale schilderingen uitvoeren en zo ontstaat de behoefte aan extra scholing.
    Na enige tijd op de Patronaatstekenschool voor jeugdige werklieden te hebben gezeten, volgt hij vanaf 1898 lessen aan het Stadsteekeninstituut, dat onder leiding staat van kunstenaar Robert Graafland.
    Vier jaar later begint die met een Zondagsschool, want hij wil van enkele van zijn leerlingen meer maken dan ambachtslieden, namelijk echte kunstenaars.
    Tot de uitverkorenen behoort ook Henri Jonas.
    Voorlopig kan hij echter weinig doen met de tijdens de lessen op de Zondagsschool verworven kennis.
    Hij blijft werken als huis- en decoratieschilder, zeker als hij in 1903 trouwt met Netteke Roukens.
    Die heeft, zo blijkt al snel, tbc onder de leden en heeft veel verzorging nodig, wat natuurlijk heel wat geld kost.
    De geldzorgen zijn weg als hij in 1912 medefirmant wordt van een schildersbedrijf.
    Drie jaar later overlijdt Netteke aan haar ziekte.
    De dood van zijn vrouw zet Henri Jonas ertoe aan om zich na 1916 volledig aan het kunstenaarschap te wijden.
    Hij heeft dan al jaren een atelier op de zolder van het huis, dat hij samen met zijn moeder en zus bewoont aan de Kleine Looierstraat.
    Buiten wat portretten van zijn echtgenote heeft hij daar echter nog niet veel gemaakt.
    Reden voor hem om zich verder te gaan bekwamen aan de Rijksacademie in Amsterdam, waar hij van 1916 tot 1918 in de 'hoogere schildersklasse' zit.
    Het is een voor zijn ontwikkeling als schilder belangrijke periode, want hij maakt er zich los van het impressionisme van zijn leermeester Graafland en kiest voor het expressionisme.
    Hij versimpelt de vormen van wat hij schildert en gebruikt opmerkelijker kleureffecten en kleurvlakken.
    Een nieuwe impuls krijgt hij van de eveneens uit Maastricht afkomstige schilder Herman Gouwe, met wie hij in 1920 naar Marokko reist.
    Deze leert hem volgens Dickhaut brede verftoetsen en stevige vormen te gebruiken en "hoeveel sprekender de suggestie kan zijn dan de precieze weergave".
    In de jaren die volgen zoekt hij al schilderend zijn eigen weg en is hij verder vooral actief als leraar schilderen aan het Stadsteekeninstituut en later de Middelbare Kunstnijverheidsschool.
    In 1923 maakt hij samen met zijn vriend de architect Alphons Boosten een reis door Europa.
    Twee jaar later krijgt hij last van een eerste depressieve periode, waarschijnlijk mede het gevolg van het verbreken van een seksuele relatie met een getrouwde vrouw.
    Tijdens die periode verbrandt hij een groot deel van zijn vroege werk.


    Gezicht op Bouillon.
    Last edited by SJEF †; 17 november 2007, 05:33.
    Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
    Thomas More

  • #2
    Henri Jonas

    De onbekende Henri Jonas #2.

    De belangrijkste en ingrijpendste gebeurtenis uit het leven van Henri Jonas vindt in 1926 plaats.
    Hij ontmoet dan in Luik Eug?nie Servais, die er als caissi?re werkt in een restaurant waar Maastrichtse kunstenaars vaak komen.
    Het is voor Henri liefde op het eerste gezicht en zij wordt niet alleen zijn model, maar ook zijn muze.
    Er volgen enkele zeer gelukkige jaren, waarin hij prachtige landschappen schildert in de Ardennen en stadsgezichten maakt van Maastricht, de plaats die naast Eug?nie zijn belangrijkste muze is.
    Van haar vervaardigt hij fraaie naakten waarmee hij zijn liefde lijkt te vieren.
    Maar ondanks dat alles ligt er vanaf het begin een schaduw over hun relatie.
    Dickhaut: "Ze is om de een of andere reden in Maastricht steeds gezien als een schildersmodel uit Luik en dat had zeker in die tijd een bepaalde lading.
    Er is echter nooit uitgezocht of dat wel klopt.
    Het is steeds maar overgenomen en zelfs ik heb een tijdlang over haar als model gesproken.
    Er is echter geen enkel bewijs voor te vinden."

    Een ander onjuist verhaal over Eug?nie dat lange tijd de ronde heeft, gedaan is dat ze gescheiden is van haar eerste man en daarom pas met Jonas kan trouwen, wanneer hij is overleden.
    "Ik ben er achter gekomen dat ze weliswaar gescheiden is", vertelt Dickhaut, "maar alleen voor de wet, want voor de kerk is ze nooit getrouwd.
    En haar man is gewoon van de aardbodem verdwenen.
    Er is in elk geval nooit een beletsel geweest om te trouwen."



    Henri Jonas in zijn atelier.

    Toch is haar status voor Henri Jonas reden tot zorg.
    Hij is bang dat hij, als hij met haar zal trouwen, geen opdrachten meer krijgt van de katholieke autoriteiten en zo in de financi?le problemen zal komen.
    Ook is hij ongerust over hoe zijn familie en vrienden haar zien, want ondanks dat ze niet gehuwd zijn, is ze zijn geliefde en poseert ze naakt voor hem.
    Die al dan niet bestaande maatschappelijke druk weegt voor hem uiteindelijk zo zwaar dat hij begin 1933 met Eug?nie breekt.
    Die keuze komt als een boemerang bij hem terug.
    Een paar dagen na de breuk stort Jonas volledig in en belandt hij als psychisch wrak uiteindelijk in het Venrayse Sint-Servatiusgesticht, ver van zijn beide muzes.
    Jarenlang wordt, zo zegt Dickhaut, de oorzaak voor zijn instorting in zijn religieuze denkbeelden gezocht.
    Het echte probleem is echter dat hij meent te moeten kiezen "tussen de liefde van zijn leven en de maatschappelijke ? katholieke ? conventies".
    Het dubben over die keus lijdt tot de depressie, die in alle hevigheid toeslaat als hij de keus heeft gemaakt.
    Voor die depressie wordt hij in Venray behandeld en de therapie bestaat er vooral uit hem te laten schilderen, veel te laten schilderen.
    Echt vaststellen wat Jonas mankeert, lukt de artsen indertijd niet.
    Dickhaut is daar met behulp van zijn medisch dossier en enkele psychiaters wel in geslaagd: hij lijdt in die tijd aan een zogenoemde bipolaire stoornis, die zich uit in sterke stemmingswisselingen en hyperactiviteit.
    Die stoornis verklaart meteen ook de pieken in zijn carri?re en het feit dat hij, ondanks een relatief korte actieve schildersloopbaan (nog geen dertig jaar), toch een fors oeuvre tot stand heeft gebracht.
    Aan de depressie komt een eind als vrienden hem en Eug?nie in 1935 weer bij elkaar brengen.
    Evengoed blijft Jonas nog tot 1937 in Venray.
    De schilderijen die Henri Jonas in het Sint-Servatiusgesticht maakt, tonen vooral in donkere kleuren uitgewerkte bijbelse taferelen.
    Het is een gegeven dat vaak als bewijs voor een vorm van godsdienstwaanzin is gezien.
    Maar volgens Dickhaut heeft het daar niets mee te maken.
    Hij schildert de voorstellingen vaak op verzoek van de broeders en dan liggen Bijbelse motieven voor de hand.
    Bovendien meent zij dat hij helemaal niet zo diep-religieus is geweest als altijd is aangenomen, maar dat er eerder sprake is van een vanzelfsprekend katholicisme.
    Belangrijker is echter dat hij naar haar idee een 'existentialist avant la lettre' is geweest, getuige zijn overtuiging dat het leven een "reis rechtdoor van de ingewanden van je moeder naar de ingewanden van de aarde" is.
    Toch blijft Jonas ook na zijn terugkeer naar Maastricht in 1937 en zijn huwelijk met Eug?nie in datzelfde jaar bijbelse voorstellingen schilderen.
    Vooral taferelen uit het Oude Testament, waarmee katholieken over het algemeen niet zo vertrouwd zijn.
    Hier komt de Nederlands-hervormde opvoeding van zijn vader wellicht om de hoek kijken.
    Opmerkelijk is dat hij vaak oudtestamentische vrouwen op het doek zet, die net als Eug?nie het slachtoffer zijn van maatschappelijke conventies.
    Ook vervaardigt hij veel portretten van Eug?nie, zichzelf of hen beiden waarop hij heel nadrukkelijk de trouwringen laat zien.
    Via zijn schilderijen geeft hij boodschappen aan de (Maastrichtse) samenleving, het zijn volgens zijn biografe een soort egodocumenten.
    In Venray heeft hij zoiets ook wel eens gedaan.
    Een lijdende Christus met Maastricht en Jonas? woonhuis als achtergrond is nadrukkelijk een beeld voor zijn eigen lijden.
    Dat lijden gaat na terugkeer in Maastricht nog door, want in 1940 stort hij opnieuw in en er volgen diverse lange perioden van opname op de psychiatrische afdeling van ziekenhuis Calvari?nberg in zijn woonplaats.



    De Servaasbrug.

    Op 15 september 1944, een dag na de bevrijding van Maastricht, overlijdt hij aan een door een bacteri?le infectie veroorzaakte botontsteking.
    Na zijn dood raakt hij al snel in de vergetelheid, ondanks pogingen van Eug?nie om een Jonas-museum van de grond te krijgen.
    In 1952 komt aan die stille periode luidruchtig een eind.
    Een expositie in Venray van 54 door Jonas in het Servatiusgesticht gemaakte schilderijen leidt tot een spraakmakend proces tussen zijn weduwe en de Broeders van Liefde en enkele particulieren.
    Een proces waar de kranten in die tijd van smullen.
    Eug?nie laat beslag leggen op de schilderijen, want zij vindt dat de artsen en broeders het werk van haar man hebben gestolen.
    Dezen beweren echter dat hij de doeken als een vorm van arbeidstherapie heeft gemaakt of aan hen heeft geschonken en bovendien stellen ze dat hij ze nooit heeft teruggevraagd.
    Het proces sleept jaren aan totdat Eug?nie op 14 februari 1954 sterft.
    Na haar dood komt het tot een schikking tussen de broeders en artsen en twee erfgenamen.
    Daarmee blijft de vraag wie eigenaar is van de schilderijen onbeantwoord.
    Dickhaut neigt ernaar om voor de kunstenaar te kiezen, want ze stelt dat de broeders heel goed weten met wie ze van doen hebben en wat zijn werk waard is, want hij krijgt vanaf het begin ondanks zijn armoede een eersteklasbehandeling en een eigen atelier.
    De Venrayse affaire geeft extra voedsel aan het idee van een tragisch leven dat aan Henri Jonas kleeft.
    Een idee dat een eigen leven gaat leiden en er mede voor zorgt dat de schilder "een onbekende mens" is gebleven.
    Tot nu, want Monique Dickhaut maakt met haar monografie voor eens en voor altijd en heel terecht een eind aan die onbekendheid.


    Monique Dickhaut ? Henri Jonas, zijn muzen en demonen.
    Uitgave: Stichting Historische Reeks Maastricht, 252 blz. ISBN 9789058420336.
    De gelijknamige expositie is tot en met 10 februari te zien in Museum Het Spaans Gouvernement te Maastricht.
    Last edited by SJEF †; 17 november 2007, 05:11. Reden: toevoeging URL
    Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
    Thomas More

    Opmerking


    • #3
      Henri Jonas - Maastricht 1878-1944

      De onbekende Henri Jonas #3.




      Zelfportret met trouwring - 1939.




      Eva in het stadspark.




      Christus aan het kruis in de kleine Looiersstraat - 1935.
      Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
      Thomas More

      Opmerking


      • #4
        In de dissertatie 'Men voelt of men voelt het niet' van Marie Timmer (pdf bestand van 468 bladzijden http://dissertations.ub.rug.nl/FILES...nen/thesis.pdf ) staat vanaf bladzijde 105 een interessant stuk over Henri Jonas.

        Opmerking

        Bezig...
        X