OVER ONDEUGENDE kanunniken EN lichtveerdige VROUWSPERSONEN
Ontelbare dozen vol rechterlijke stukken van voor het jaar 1796.
Al jaren wordt in Maastricht gewerkt aan het toegankelijk maken van 400 strekkende meter juridisch archief.
Achter de gortdroge dossierstukken zitten soms smeuĂŻge verhalen.
Gebrandmerkt moest ze worden.
In het openbaar gegeseld en vervolgens verbannen uit de stad.
De schout had absoluut geen genade voor Elisabeth Marteau.
Zij had van een "ondeugende vrouwspersoon" een klein kind overgenomen en zes rijksdaalders ontvangen voor onderhoudskosten.
Slechts twee rijksdaalders had ze gekregen voor het opvoeden van een andere achtergelaten kleuter, die ze in het huis van een secreetveger (strontschepper) had opgepikt.
"In miserable staat" waren de twee kinderen, waarmee ze in 1680 in Maastricht bedelend langs de deuren trok.
Ze liet ze "van honger en dorst versmachten".
"Zodanige vuiligheden zijn niet te tolereren" vond de schout.
En ook de rechters vonden Elisabeth Marteau misdadig.
Het vonnis: geselen met drie roeden en verbanning.
Kinderhandel in de zeventiende eeuw.
Het is een van de opmerkelijke zaken die historicus Rolf Hackeng van het Regionaal Historisch Centrum Limburg is tegengekomen bij zijn inventarisatie van Maastrichtse rechterlijke archieven van voor 1796.
Van crime passionel tot het dumpen van slachtafval.
Van diefstal van koeien tot een kanunnik die ontucht pleegt met zijn dienstmaagd.
"Ik werk hele pakken niet onbelangrijke, maar vaak saaie stukken door en zo nu en dan kom je iets aardigs tegen."
400 strekkende meter archief.
Dozen vol fragiele, handgeschreven documenten vanaf de veertiende eeuw tot aan de Franse Tijd.
Al jaren wordt er in het Regionaal Historisch Centrum Limburg aan gewerkt om de stukken toegankelijk te maken.
Het is niet alleen een omvangrijke klus, maar ook een behoorlijk complexe omdat de rechterlijke en bestuurlijke organisatie van de stad erg ingewikkeld was.
Er waren maar liefst zeven verschillende organen die zich met rechtspraak bezig hielden in Maastricht, dat zowel onder bewind van de bisschop van Luik als de hertog van Brabant stond.
Hackeng richt zich met name op de archieven van de Brabantse commissarissen-déciseurs, een instantie voor hoger beroep.
Het 'ontginnen' van de stukken is volgens hem niet alleen interessant voor rechtshistorici.
"De meeste zaken gaan over geld en grond.
Wat dat betreft is er niks veranderd.
Maar wat ik het belangrijkste vind, is dat je uit de dossiers een heel stuk van het dagelijks leven in die tijd terug kunt halen."
Zo kan een boedelinventaris uit een dossier over een erfenis veel vertellen over de inrichting van een Limburgs huis eeuwen geleden.
Sociale omgangsvormen, normen en waarden worden blootgelegd in de stukken.
"Als je door de saaie zaken heen kijkt, kom je hele interessante informatie tegen."
Zoals de zaak tegen Jean Cornet in 1751.
Hij werd ervan verdacht een bordeel te runnen met "openbare hoeren en lichtveerdige vrouwspersonen".
Niet alleen werden er allerlei "wulpsheden" gepleegd, er zou ook sprake zijn van vrouwenhandel.
Onschuldige meisjes werden geronseld in Luik en omgeving.
Ze werden vervolgens gedwongen hun lichaam te geven aan hitsige messieurs en soldaten.
In het huis van Cornet werden zelfs vieze plaatjes gevonden om de meisjes "tot een brutale wellust" te prikkelen.
Cornet werd veroordeeld tot tachtig slagen met de roede; zijn medeplichtige vrouw en dochter moesten vanaf de schandpaal toekijken.
Daarna werden ze uit de stad verbannen.
De vieze plaatjes belandden in het dossier en bleven meer dan 350 jaar ongezien.
De rechterlijke stukken bestaan uit handgeschreven katernen in A4 formaat, dubbelgevouwen en met lintjes of touwtjes samengeknoopt tot een smalle bundel.
Een deel van de stukken is behandeld om verder verval door inktvraat of verzuring te voorkomen.
Hackeng: "Maar soms maak ik een doos open en dan komen de schilfers me tegemoet".
De meeste zaken hebben een eigen stoffen zak, om de stapels papieren in te bewaren.
"Ik vermoed dat deze zakken werden opgehangen.
Misschien komt daar wel het gezegde 'hangende de zaak' - zolang de kwestie nog behandeld wordt door een rechtbank - vandaan."

Er liggen nog vele strekkende meters rechterlijke archiefstukken te wachten.
Twee keer stuitte Hackeng op een mes, dat als bewijsstuk was toegevoegd.
"Dan sta je even raar te kijken.
Zeker als je bedenkt dat er daadwerkelijk mee gestoken is."
Opvallende vondsten zijn ook de tekeningen die verveelde griffiers of advocaten op de processtukken hebben geklad, waarbij al vooruitgelopen wordt op onthoofding door een scherprechter of een andere gruwelijke straf.
Via de internetsite van het Regionaal Historisch Centrum Limburg is het geĂŻnventariseerde deel van de dossiers al te raadplegen.
Er kan gezocht worden op jaartal, onderwerp of naam.
Achter de gortdroge dossieromschrijvingen zitten vaak smeuĂŻge verhalen.
Zoals de zaak van baron de Wevelinkhoven en Dominicus d’Hannoset tegen kanunnik Lenarts van de Sint Servaas.
De kanunnik zat op zwart zaad en had in 1780 bij een van de eerste joden met een verblijfsvergunning in Maastricht een lening weten los te peuteren, onder het valse voorwendsel dat hij binnenkort met de puissant rijke Françoise de Wevelinkhoven zou trouwen.
Maar er was helemaal geen bruid, laat staan een huwelijk.
Het was ook niet de bedoeling dat de ondeugende geestelijke zou trouwen.
Zodra het geld binnen was, vertrok hij op reis.
Hij nam een 'landloperse' mee; een "infame canaille die zich prostitueerde" liet hij doorgaan voor zijn dame.
Bij de jood Benedict Simon wist het tweetal nog meer geld los te peuteren, tot deze na enige tijd ontdekte dat ze "zwier en goede sier" maakten met zijn geld in Parijs.
De kanunnik verzon de meest fantastische verhalen om zichzelf te rechtvaardigen, inclusief vervalste liefdesbrieven van Françoise.
Maar hij viel door de mand toen bleek dat de echte Françoise in die tijd met haar vader in Londen verbleef en bovendien al getrouwd was.
Ze zou onmogelijk een romance met hem kunnen hebben gehad.
De rechters waren onverbiddelijk: de kanunnik moest tweehonderd zilveren dukaten schadevergoeding betalen en blootshoofd vergiffenis vragen.
Françoise was toen inmiddels overleden aan een ziekte die ze in haar kraambed had opgelopen; haar vader was eveneens gestorven.
Alleen Françoises echtgenoot Dominicus d’Hannoset maakte in 1789 nog mee hoe de kanunnik verklaarde dat zij van onbesproken gedrag was geweest en zeker niet "een of ander vuil stuk vleesch".
© tekst: Vikkie Bartholomeus
© afbeelding: Rob Oostwegel
gazet De Limburger
17 oktober 2009
===============================================
Persoonlijke noot.
De historicus en journalist Jef Leunissen (†augustus 1980) schreef de volgende twee, zeer prettig leesbare boekjes, die tevens aansluiten op bovenstaand artikel.
Hier en daar nog verkrijgbaar via het modern antiquariaat.
De laatstgenoemde titel (De kus van de ijzeren maagd) behoort tot het boekenpakket dat als prijs is te winnen van de eindejaarsquiz 2009.
Het is maar dat u het weet!
Ontelbare dozen vol rechterlijke stukken van voor het jaar 1796.
Al jaren wordt in Maastricht gewerkt aan het toegankelijk maken van 400 strekkende meter juridisch archief.
Achter de gortdroge dossierstukken zitten soms smeuĂŻge verhalen.
Gebrandmerkt moest ze worden.
In het openbaar gegeseld en vervolgens verbannen uit de stad.
De schout had absoluut geen genade voor Elisabeth Marteau.
Zij had van een "ondeugende vrouwspersoon" een klein kind overgenomen en zes rijksdaalders ontvangen voor onderhoudskosten.
Slechts twee rijksdaalders had ze gekregen voor het opvoeden van een andere achtergelaten kleuter, die ze in het huis van een secreetveger (strontschepper) had opgepikt.
"In miserable staat" waren de twee kinderen, waarmee ze in 1680 in Maastricht bedelend langs de deuren trok.
Ze liet ze "van honger en dorst versmachten".
"Zodanige vuiligheden zijn niet te tolereren" vond de schout.
En ook de rechters vonden Elisabeth Marteau misdadig.
Het vonnis: geselen met drie roeden en verbanning.
Kinderhandel in de zeventiende eeuw.
Het is een van de opmerkelijke zaken die historicus Rolf Hackeng van het Regionaal Historisch Centrum Limburg is tegengekomen bij zijn inventarisatie van Maastrichtse rechterlijke archieven van voor 1796.
Van crime passionel tot het dumpen van slachtafval.
Van diefstal van koeien tot een kanunnik die ontucht pleegt met zijn dienstmaagd.
"Ik werk hele pakken niet onbelangrijke, maar vaak saaie stukken door en zo nu en dan kom je iets aardigs tegen."
400 strekkende meter archief.
Dozen vol fragiele, handgeschreven documenten vanaf de veertiende eeuw tot aan de Franse Tijd.
Al jaren wordt er in het Regionaal Historisch Centrum Limburg aan gewerkt om de stukken toegankelijk te maken.
Het is niet alleen een omvangrijke klus, maar ook een behoorlijk complexe omdat de rechterlijke en bestuurlijke organisatie van de stad erg ingewikkeld was.
Er waren maar liefst zeven verschillende organen die zich met rechtspraak bezig hielden in Maastricht, dat zowel onder bewind van de bisschop van Luik als de hertog van Brabant stond.
Hackeng richt zich met name op de archieven van de Brabantse commissarissen-déciseurs, een instantie voor hoger beroep.
Het 'ontginnen' van de stukken is volgens hem niet alleen interessant voor rechtshistorici.
"De meeste zaken gaan over geld en grond.
Wat dat betreft is er niks veranderd.
Maar wat ik het belangrijkste vind, is dat je uit de dossiers een heel stuk van het dagelijks leven in die tijd terug kunt halen."
Zo kan een boedelinventaris uit een dossier over een erfenis veel vertellen over de inrichting van een Limburgs huis eeuwen geleden.
Sociale omgangsvormen, normen en waarden worden blootgelegd in de stukken.
"Als je door de saaie zaken heen kijkt, kom je hele interessante informatie tegen."
Zoals de zaak tegen Jean Cornet in 1751.
Hij werd ervan verdacht een bordeel te runnen met "openbare hoeren en lichtveerdige vrouwspersonen".
Niet alleen werden er allerlei "wulpsheden" gepleegd, er zou ook sprake zijn van vrouwenhandel.
Onschuldige meisjes werden geronseld in Luik en omgeving.
Ze werden vervolgens gedwongen hun lichaam te geven aan hitsige messieurs en soldaten.
In het huis van Cornet werden zelfs vieze plaatjes gevonden om de meisjes "tot een brutale wellust" te prikkelen.
Cornet werd veroordeeld tot tachtig slagen met de roede; zijn medeplichtige vrouw en dochter moesten vanaf de schandpaal toekijken.
Daarna werden ze uit de stad verbannen.
De vieze plaatjes belandden in het dossier en bleven meer dan 350 jaar ongezien.
De rechterlijke stukken bestaan uit handgeschreven katernen in A4 formaat, dubbelgevouwen en met lintjes of touwtjes samengeknoopt tot een smalle bundel.
Een deel van de stukken is behandeld om verder verval door inktvraat of verzuring te voorkomen.
Hackeng: "Maar soms maak ik een doos open en dan komen de schilfers me tegemoet".
De meeste zaken hebben een eigen stoffen zak, om de stapels papieren in te bewaren.
"Ik vermoed dat deze zakken werden opgehangen.
Misschien komt daar wel het gezegde 'hangende de zaak' - zolang de kwestie nog behandeld wordt door een rechtbank - vandaan."

Er liggen nog vele strekkende meters rechterlijke archiefstukken te wachten.
Twee keer stuitte Hackeng op een mes, dat als bewijsstuk was toegevoegd.
"Dan sta je even raar te kijken.
Zeker als je bedenkt dat er daadwerkelijk mee gestoken is."
Opvallende vondsten zijn ook de tekeningen die verveelde griffiers of advocaten op de processtukken hebben geklad, waarbij al vooruitgelopen wordt op onthoofding door een scherprechter of een andere gruwelijke straf.
Via de internetsite van het Regionaal Historisch Centrum Limburg is het geĂŻnventariseerde deel van de dossiers al te raadplegen.
Er kan gezocht worden op jaartal, onderwerp of naam.
Achter de gortdroge dossieromschrijvingen zitten vaak smeuĂŻge verhalen.
Zoals de zaak van baron de Wevelinkhoven en Dominicus d’Hannoset tegen kanunnik Lenarts van de Sint Servaas.
De kanunnik zat op zwart zaad en had in 1780 bij een van de eerste joden met een verblijfsvergunning in Maastricht een lening weten los te peuteren, onder het valse voorwendsel dat hij binnenkort met de puissant rijke Françoise de Wevelinkhoven zou trouwen.
Maar er was helemaal geen bruid, laat staan een huwelijk.
Het was ook niet de bedoeling dat de ondeugende geestelijke zou trouwen.
Zodra het geld binnen was, vertrok hij op reis.
Hij nam een 'landloperse' mee; een "infame canaille die zich prostitueerde" liet hij doorgaan voor zijn dame.
Bij de jood Benedict Simon wist het tweetal nog meer geld los te peuteren, tot deze na enige tijd ontdekte dat ze "zwier en goede sier" maakten met zijn geld in Parijs.
De kanunnik verzon de meest fantastische verhalen om zichzelf te rechtvaardigen, inclusief vervalste liefdesbrieven van Françoise.
Maar hij viel door de mand toen bleek dat de echte Françoise in die tijd met haar vader in Londen verbleef en bovendien al getrouwd was.
Ze zou onmogelijk een romance met hem kunnen hebben gehad.
De rechters waren onverbiddelijk: de kanunnik moest tweehonderd zilveren dukaten schadevergoeding betalen en blootshoofd vergiffenis vragen.
Françoise was toen inmiddels overleden aan een ziekte die ze in haar kraambed had opgelopen; haar vader was eveneens gestorven.
Alleen Françoises echtgenoot Dominicus d’Hannoset maakte in 1789 nog mee hoe de kanunnik verklaarde dat zij van onbesproken gedrag was geweest en zeker niet "een of ander vuil stuk vleesch".
© tekst: Vikkie Bartholomeus
© afbeelding: Rob Oostwegel
gazet De Limburger
17 oktober 2009
===============================================
Persoonlijke noot.
De historicus en journalist Jef Leunissen (†augustus 1980) schreef de volgende twee, zeer prettig leesbare boekjes, die tevens aansluiten op bovenstaand artikel.
Hier en daar nog verkrijgbaar via het modern antiquariaat.
- Minnerij, Misdaad en Magie: Merkwaardige zaken uit Maastricht 's onbekend verleden.
- De KUS van de IJZEREN MAAGD en andere merkwaardige, historische en scandaleuse geschiedenissen uit vroeger eeuwen.
Over Maastricht en het prins-bisdom Luik.
De laatstgenoemde titel (De kus van de ijzeren maagd) behoort tot het boekenpakket dat als prijs is te winnen van de eindejaarsquiz 2009.
Het is maar dat u het weet!
Opmerking