H. Hubertus (Bosscherveld)
Het verhaal wil dat pastoor Jan Moorman van Bosscherveld ongeopende post van zijn voorganger Alphons Lenders ontdekte.
In diverse brieven vond hij geld ...
De bouwpastoor van de Sint Hubertuskerk was zo gekweld geworden door geldzorgen dat hij op het laatst geen enveloppe meer durfde open te maken, bang dat er rekeningen of aanmaningen tot betaling zouden inzitten.
Het voorval mag illustratief zijn voor de benarde omstandigheden waaronder pastoor Lenders zijn herderschap aan de Boschpoort begon.
Aan deze zelfkant van Maastricht hokten, grotendeels in tweehonderd noodwoningen en wat houten keten, voornamelijk Belgische evacué's samen, aldaar gestrand tijdens de eerste wereldoorlog.
Op een mooie dag in mei van het jaar 1921 was Alphons Lenders - tot dan al jaren leraar geschiedenis te Venlo - als pastoor van de nieuwe parochie geĂŻnstalleerd.
Zijn pastorie aan de dijk was een vroeger café van een scheepsbevrachter.
Aan de overkant van het kanaal had hij zijn noodkerk onder dak gebracht in de oude cementfabriek van De Ras.
Naderhand bekend geworden als 'De Houten Aap'.
Op 15 september al kon pastoor Lenders zijn eerste helper in de persoon van kapelaan Moorman verwelkomen.
Rechtstreeks aangewaaid van een vakantie in Helder, meteen na zijn priesterwijding, om meer dan vijfendertig jaar, en daarmee geheel zijn verdere leven, in Maastricht te blijven.
Pastoor Lenders en kapelaan Moorman hebben, evenwel, veel tegenwind ondervonden.
De geestelijke en geldelijke zorgen rezen hemelhoog.
Maar hun optimisme was even grenzeloos.
Zodat het - om het met de jonge Moorman uit die eerste dagen zeggen - 'best voor mekaar zou komen'.
De eerste missen op zondag in de noodkerk werden opgedragen in van Caberg geleende misgewaden.
De koster collecteerde met een soepbord.
De kapelaan orgelde en zong bij gebrek aan een oksaal in de sacristie.
Samen met zuster Martinetta die onder hetzelfde dak van het primitieve Godshuis haar bewaarschooltje had.
In september 1922 kon kapelaan Moorman toch een eigen kapelanie betrekken.
En in juli 1924 legde Roermonds vicaris-generaal mgr. Mannens de eerste steen voor de nieuwe kerk.
Toe te wijden aan Sint Hubertus en ontworpen door de Venlose architect ir. Jules Kayzer.
Kapelaan Moorman metselde zelf mee, in toog of overall staande op de steigers die tenslotte tot de tinne van de toren reikten.
Of hij trok op bedeltocht, tot in Noord-Limburg toe, om geld op te nemen tegen vaak hoge rente.
In november 1925 kon 'De Houten Aap' voorgoed verlaten worden.
Het Bosscherveld had zijn kerk - een slank bouwwerk van bruinrode baksteen -, zij het, van binnen, nog akelig leeg en kaal.
Maar toen pastoor Lenders in maart 1927 een kwart eeuw priester was, schonk de parochie hem al een uurwerk met een luidklok met de inscriptie: 'Alphonsus is mijn naam'.
Na pastoor Lenders' plotselinge dood op donderdag 5 maart 1931 werd kapelaan Moorman de pastoor van Bosscherveld, de jongste uit het diocees.
Doch belast ook met een van de 'lastigste' parochies uit datzelfde bisdom.
Flinke nieuwbouw in 1936 bracht, evenwel, nieuw leven in Bosscherveld en aldus in de parochie.
Die opbloeide en haar kerk in het begin van de oorlog opgefleurd zag met nieuwe banken, vier biechtstoelen, een communiebank en een marmeren preekstoel, een geschenk van de aannemersbond.
In 1941 plaatste de Maastrichtse firma Pereboom een nieuw een-manuaals orgel op het oksaal achter in de hoog oprijzende kerk van Sint Hubertus.
In januari 1941 zegende pastoor Moorman het nieuwe orgel in.
In tien jaar tijds 'bijeen geblazen' door het muziekensemble 'Con Furore'.
Om dan bij zijn zilveren priesterjubileum, op pasen 1946, door zijn dankbare parochianen overweldigd te worden met een prachtvol drievoudig geschenk: een schildering van het priesterkoor door de toen nog jonge Eugène Laudy uit Heerlen - met Christus Koning als middelpunt, geflankeerd door Sint Hubertus en Sint Joseph -, vloeren van twee soorten geel Belgisch marmer voor het priesterkoor en de zijkapellen en een altaar van zwart marmer - een blok van ruim drie ton -, eveneens uit een groeve in België.
De Maastrichtse aannemers gaven de zes koperen kandelabers en het kruis, uit de werkplaats van de Maastrichtse edelsmid Kersten.
Pastoor Moorman overleed in 1957 en onder zijn opvolger pastoor P. J. Funken, die hier zeventien jaar zou werken, werd de kerk verder verfraaid met allerlei kunstuitingen.
Met een serie panelen langs het middenschip van Charles Eyck, welk werk de beeldhouwer Frans Timmermans voortzette.
Met fresco's ook van Charles Eyck.
Met ramen van Frans Slijpen.
En met beelden van Sint Joseph en Sint Hubertus uit het eens zo vermaarde atelier te Reuver.
In de tweede helft van de jaren zeventig was het exterieur aan reparatie toe.
In 1975 werd het hele dak vernieuwd.
In 1977 werd de toren, met het opvallende groenkoperen dak, grondig gerepareerd.
Dat kostte bij elkaar bijna vier ton.
Ook geen gering bedrag.
Maar Sint Hubertus' eerste pastoor heeft van heel wat kleinere bedragen slapeloze nachten gehad.
Sindsdien is er ook in Bosscherveld erg veel veranderd.
De parochie werd, in de jaren zestig, uitgebreid met flats en een flink aantal eengezinswoningen, waarvoor pastoor Funken onvermoeid geijverd had.
Zodat pastoor H. van Onna, toen de Sint Hubertuskerk in 1975 vijftig jaar bestond, tevreden kon constateren: 'Sint Hubertus is in het verleden wel een 'moeilijke' parochie geweest.
Daar wil ik nu niets meer van horen.
Dit is een doorsnee parochie met ambtenaren en industriewerknemers dooreen.'
Voor meer informatie, open de webpagina van Kerkgebouwen in Limburg: Hubertuskerk Boscherveld
Het verhaal wil dat pastoor Jan Moorman van Bosscherveld ongeopende post van zijn voorganger Alphons Lenders ontdekte.
In diverse brieven vond hij geld ...
De bouwpastoor van de Sint Hubertuskerk was zo gekweld geworden door geldzorgen dat hij op het laatst geen enveloppe meer durfde open te maken, bang dat er rekeningen of aanmaningen tot betaling zouden inzitten.
Het voorval mag illustratief zijn voor de benarde omstandigheden waaronder pastoor Lenders zijn herderschap aan de Boschpoort begon.
Aan deze zelfkant van Maastricht hokten, grotendeels in tweehonderd noodwoningen en wat houten keten, voornamelijk Belgische evacué's samen, aldaar gestrand tijdens de eerste wereldoorlog.
Op een mooie dag in mei van het jaar 1921 was Alphons Lenders - tot dan al jaren leraar geschiedenis te Venlo - als pastoor van de nieuwe parochie geĂŻnstalleerd.
Zijn pastorie aan de dijk was een vroeger café van een scheepsbevrachter.
Aan de overkant van het kanaal had hij zijn noodkerk onder dak gebracht in de oude cementfabriek van De Ras.
Naderhand bekend geworden als 'De Houten Aap'.
Op 15 september al kon pastoor Lenders zijn eerste helper in de persoon van kapelaan Moorman verwelkomen.
Rechtstreeks aangewaaid van een vakantie in Helder, meteen na zijn priesterwijding, om meer dan vijfendertig jaar, en daarmee geheel zijn verdere leven, in Maastricht te blijven.
Pastoor Lenders en kapelaan Moorman hebben, evenwel, veel tegenwind ondervonden.
De geestelijke en geldelijke zorgen rezen hemelhoog.
Maar hun optimisme was even grenzeloos.
Zodat het - om het met de jonge Moorman uit die eerste dagen zeggen - 'best voor mekaar zou komen'.
De eerste missen op zondag in de noodkerk werden opgedragen in van Caberg geleende misgewaden.
De koster collecteerde met een soepbord.
De kapelaan orgelde en zong bij gebrek aan een oksaal in de sacristie.
Samen met zuster Martinetta die onder hetzelfde dak van het primitieve Godshuis haar bewaarschooltje had.
In september 1922 kon kapelaan Moorman toch een eigen kapelanie betrekken.
En in juli 1924 legde Roermonds vicaris-generaal mgr. Mannens de eerste steen voor de nieuwe kerk.
Toe te wijden aan Sint Hubertus en ontworpen door de Venlose architect ir. Jules Kayzer.
Kapelaan Moorman metselde zelf mee, in toog of overall staande op de steigers die tenslotte tot de tinne van de toren reikten.
Of hij trok op bedeltocht, tot in Noord-Limburg toe, om geld op te nemen tegen vaak hoge rente.
In november 1925 kon 'De Houten Aap' voorgoed verlaten worden.
Het Bosscherveld had zijn kerk - een slank bouwwerk van bruinrode baksteen -, zij het, van binnen, nog akelig leeg en kaal.
Maar toen pastoor Lenders in maart 1927 een kwart eeuw priester was, schonk de parochie hem al een uurwerk met een luidklok met de inscriptie: 'Alphonsus is mijn naam'.
Na pastoor Lenders' plotselinge dood op donderdag 5 maart 1931 werd kapelaan Moorman de pastoor van Bosscherveld, de jongste uit het diocees.
Doch belast ook met een van de 'lastigste' parochies uit datzelfde bisdom.
Flinke nieuwbouw in 1936 bracht, evenwel, nieuw leven in Bosscherveld en aldus in de parochie.
Die opbloeide en haar kerk in het begin van de oorlog opgefleurd zag met nieuwe banken, vier biechtstoelen, een communiebank en een marmeren preekstoel, een geschenk van de aannemersbond.
In 1941 plaatste de Maastrichtse firma Pereboom een nieuw een-manuaals orgel op het oksaal achter in de hoog oprijzende kerk van Sint Hubertus.
In januari 1941 zegende pastoor Moorman het nieuwe orgel in.
In tien jaar tijds 'bijeen geblazen' door het muziekensemble 'Con Furore'.
Om dan bij zijn zilveren priesterjubileum, op pasen 1946, door zijn dankbare parochianen overweldigd te worden met een prachtvol drievoudig geschenk: een schildering van het priesterkoor door de toen nog jonge Eugène Laudy uit Heerlen - met Christus Koning als middelpunt, geflankeerd door Sint Hubertus en Sint Joseph -, vloeren van twee soorten geel Belgisch marmer voor het priesterkoor en de zijkapellen en een altaar van zwart marmer - een blok van ruim drie ton -, eveneens uit een groeve in België.
De Maastrichtse aannemers gaven de zes koperen kandelabers en het kruis, uit de werkplaats van de Maastrichtse edelsmid Kersten.
Pastoor Moorman overleed in 1957 en onder zijn opvolger pastoor P. J. Funken, die hier zeventien jaar zou werken, werd de kerk verder verfraaid met allerlei kunstuitingen.
Met een serie panelen langs het middenschip van Charles Eyck, welk werk de beeldhouwer Frans Timmermans voortzette.
Met fresco's ook van Charles Eyck.
Met ramen van Frans Slijpen.
En met beelden van Sint Joseph en Sint Hubertus uit het eens zo vermaarde atelier te Reuver.
In de tweede helft van de jaren zeventig was het exterieur aan reparatie toe.
In 1975 werd het hele dak vernieuwd.
In 1977 werd de toren, met het opvallende groenkoperen dak, grondig gerepareerd.
Dat kostte bij elkaar bijna vier ton.
Ook geen gering bedrag.
Maar Sint Hubertus' eerste pastoor heeft van heel wat kleinere bedragen slapeloze nachten gehad.
Sindsdien is er ook in Bosscherveld erg veel veranderd.
De parochie werd, in de jaren zestig, uitgebreid met flats en een flink aantal eengezinswoningen, waarvoor pastoor Funken onvermoeid geijverd had.
Zodat pastoor H. van Onna, toen de Sint Hubertuskerk in 1975 vijftig jaar bestond, tevreden kon constateren: 'Sint Hubertus is in het verleden wel een 'moeilijke' parochie geweest.
Daar wil ik nu niets meer van horen.
Dit is een doorsnee parochie met ambtenaren en industriewerknemers dooreen.'
Voor meer informatie, open de webpagina van Kerkgebouwen in Limburg: Hubertuskerk Boscherveld
Opmerking