Maastricht als bedevaartplaats.
O.L. Vrouw Sterre der Zee / O.L. Vrouw van Maastricht.
Parochiekerk van O.L. Vrouw Tenhemelopneming (Basiliek O.L. Vrouw Sterre der Zee).
Inleiding.
Vanaf omstreeks 1525 werd in de kerk van de minderbroeders aan de Sint Pieterstraat door de inwoners van Maastricht en pelgrims uit de (wijde) regio een miraculeus Mariabeeld vereerd.
Tijdens de Nederlandse Opstand en ook gedurende de periode daarna moesten de franciscanen met het beeld meer dan eens onderduiken.
Aan het einde van de 17e eeuw verwierf O.L. Vrouw van Maastricht de titel 'Sterre der Zee'.
Tot 1678 stond de cultus tevens bekend om de boeteprocessie op Tweede Paasdag; in de 18e eeuw werd nog slechts een kleine processie gehouden in de kloostertuin en een stille omgang door de stad langs de oude processieroute.
In 1837 werd het beeld geplaatst in de O.L. Vrouwekerk; in 1903 kreeg het daar de huidige plaats in de M?rodekapel.
Hier vormt O.L. Vrouw Sterre der Zee - beschermvrouwe van de stad Maastricht - nog steeds het centrum van een massale en continue Mariaverering met als jaarlijks hoogtepunt de processie op Tweede Paasdag.
Minderbroederskerk.
Een belangrijke wortel van de Mariaverering in Maastricht ligt bij de paters franciscanen.
Deze minderbroeders vestigden zich met toestemming van de bisschop van Luik reeds in 1234, acht jaar na de dood van hun stichter, Franciscus van Assisi, in Maastricht.
Nog geen eeuw later, omstreeks 1300 of enkele jaren eerder, begon naast het klooster aan de Sint Pieterstraat, dichtbij het centrum en het leerlooierskwartier, de bouw van een kerk die omstreeks 1309 gereed kwam en omstreeks 1400 voorzien werd van een nieuwe Mariakapel aan de zuidzijde van het priesterkoor.
De lotgevallen van dit gebouw, qua stijl een schoolvoorbeeld van de bloeitijd van de gotiek in de Maasgouw, zijn gevarieerd en dramatisch.
Toen de kerk in 1485 dreigde in te storten, kreeg zij de haar kenmerkende steunberen.
De kerk moet vele kostbaarheden bezeten hebben.
Toen de Staatse troepen in 1578 de stad hadden bezet, moesten de paters voor het eerst Maastricht verlaten.
Reeds een jaar later keerden zij terug; hun klooster troffen zij totaal verwoest aan, maar de kerk was behouden gebleven.
Na dertig jaar was het klooster weer herbouwd.
In 1638 dienden de franciscanen opnieuw hun klooster en de stad te verlaten nadat zij door de stadsoverheid waren beschuldigd van deelname aan een complot met de Spanjaarden.
Zij trokken zich terug in het klooster 'ter Observanten' (Slavante) op de Sint Pietersberg.
Nadat de Fransen in 1673 Maastricht hadden ingenomen, kregen de franciscanen van koning Lodewijk XIV toestemming zich weer in Maastricht te vestigen.
Van 1699 tot 1705 bouwden zij aan de Tongersestraat, op de huidige Minderbroedersberg, een tweede klooster en kerk; in 1825 werd dit complex bestemd tot Paleis van Justitie.
De eerste minderbroederskerk aan de Sint Pieterstraat werd tuighuis; in 1865 kreeg ze de functie van kazerne en oefenzaal voor soldaten.
Spoedig daarna werd het gebouw bestemd tot Rijksarchief voor de provincie Limburg; ook het voormalige klooster werd in 1942 bij deze functie ingeschakeld.
In 1996 werd de restauratie en aanpassing van het gebouwencomplex aan de archieffunctie voltooid.
De Basiliek van Onze Lieve Vrouw.
Volgens de legende zou St. Servatius in de vierde eeuw zijn bisschopszetel van Tongeren naar Maastricht verplaatst hebben.
Het Romeinse castellum van Maastricht was kleiner en beter te verdedigen dan Tongeren.
Servaas echter was een ambulante missiebisschop en het is de vraag of hij wel een vaste bisschopszetel had.
Hij was immers niet bisschop van Tongeren (Tungrensis), maar van de Tongeren (Tung-rorum).
Nochtans heeft de O.L. Vrouwekerk - wellicht vanaf de 4e eeuw - tot 722, toen St. Hubertus zijn zetel definitief verplaatste naar Luik, gefungeerd als kathedrale kerk.
Reeds voor de komst van St. Servaas naar Maastricht stond op deze locatie, gelegen binnen een Romeins-christelijk castellum, een bedehuis dat, zo wordt wel eens zonder concrete aanwijzingen gesuggereerd, de plaats had ingenomen van een aan Diana gewijde tempel.
Nadat St. Hubertus de bisschopszetel naar Luik had verplaatst bleef de O.L. Vrouwekerk de offici?le stadskerk van Maastricht; vanaf de vroege middeleeuwen functioneerde ze tevens als een soort stadhuis, waar het stedelijk archief was ondergebracht en waar ook de standaardmaten en gewichten werden bewaard. Bisschop Notgerus van Luik [970-1008] vestigde er een kapittel met twintig kanunniken.
De bouw van de huidige laatromaanse kruiskerk is in 1018 gestart; enkele onderdelen van de oude kerk, met name de westelijk gelegen burchttoren van omstreeks 900, werden in de nieuwbouw opgenomen.
De kerk was niet alleen zetel van het kapittel, maar fungeerde ook als parochiekerk.
Toen de parochie te groot werd, besloot het kapittel in 1342 vlakbij de kapittelkerk een aparte parochiekerk te bouwen, toegewijd aan de H. Nicolaas, patroon van de schippers.
Nadat de Franse sansculotten in 1794 Maastricht bezet hadden, werd het kapittel opgeheven, de kanunniken werden verspreid en de O.L. Vrouwekerk werd een militaire smidse.
Van 1804 tot 1837 stond het Mariabeeld in de Nicolaaskerk, todat de kerk in 1837 wegens bouwvalligheid werd gesloopt; de O.L. Vrouwekerk werd teruggekocht van de staat en is sindsdien parochiekerk.
In hetzelfde jaar werd het beeld van de Sterre der Zee naar de O.L. Vrouwekerk overgebracht, waar het werd gesteld op de plaats waar nu het Jozefaltaar staat, links van het koor, zoals op een tekening van Van Gulpen uit die tijd is te zien.
Daarvandaan werd het genadebeeld in 1903 naar de huidige locatie, de gotische M?rodekapel, verplaatst.
Deze kapel is omstreeks 1460 gebouwd door proost Arnoldus van M?rode tegen de noordzijde van de kolossale kerkgevel.
De kapel is vanaf het O.L. Vrouweplein en vanuit de kerk toegankelijk en bestaat uit drie op elkaar volgende delen.
Vanaf het O.L. Vrouweplein komt men in het portaal (het eerste deel), waar men kaarsen kan kopen en iets in het intentieschrift kan schrijven; tegen de wand (aan de kerkzijde) hangen enkele offerblokken met daarboven een bord waarop in 1999 de volgende tekst vermeld stond:
'Bidweg t.e.v. de Sterre der Zee elke zaterdagavond aansluitend aan de H. Mis van 18.30 uur'.
Via een open boogpoort komt men in een ruimte (het tweede deel) waarin enkele banken staan voor de vereerders; vooraan in deze ruimte staan standaards waar men de gekochte kaarsen kan opsteken.
Vanuit deze ruimte, waarop de gotische kruisgang rond het pandhof uitkomt, kan men over de kaarsen heen door een tweede boogpoort (welke is afgesloten met doorzichtig plexiglas) het cultusbeeld zien met daarvoor een altaar (het derde deel van de kapel).
De twee moderne glas-in-loodramen in de linkerwand van dit achterste gedeelte van de kapel zijn van Frans Slijpen; onder deze ramen hangt een zestal kasten met daarin enkele honderden zilveren of zilverkleurige ex-voto's.
Elk van de drie delen waaruit de kapel bestaat, biedt toegang tot de kerk; gewoonlijk is alleen de toegang vanuit het portaal geopend.
In de kapel bevinden zich tevens twee stenen reli?fs uit de 12e eeuw, een over de 'Eed op de relieken' en een met de triomferende Christus.
Een stenen plaquette herinnert aan het bezoek van paus Johannes Paulus II in 1985.
In 1933 is de O.L. Vrouwekerk door paus Pius XI tot Basilica minor verheven.
O.L. Vrouw Sterre der Zee / O.L. Vrouw van Maastricht.
Parochiekerk van O.L. Vrouw Tenhemelopneming (Basiliek O.L. Vrouw Sterre der Zee).
Inleiding.
Vanaf omstreeks 1525 werd in de kerk van de minderbroeders aan de Sint Pieterstraat door de inwoners van Maastricht en pelgrims uit de (wijde) regio een miraculeus Mariabeeld vereerd.
Tijdens de Nederlandse Opstand en ook gedurende de periode daarna moesten de franciscanen met het beeld meer dan eens onderduiken.
Aan het einde van de 17e eeuw verwierf O.L. Vrouw van Maastricht de titel 'Sterre der Zee'.
Tot 1678 stond de cultus tevens bekend om de boeteprocessie op Tweede Paasdag; in de 18e eeuw werd nog slechts een kleine processie gehouden in de kloostertuin en een stille omgang door de stad langs de oude processieroute.
In 1837 werd het beeld geplaatst in de O.L. Vrouwekerk; in 1903 kreeg het daar de huidige plaats in de M?rodekapel.
Hier vormt O.L. Vrouw Sterre der Zee - beschermvrouwe van de stad Maastricht - nog steeds het centrum van een massale en continue Mariaverering met als jaarlijks hoogtepunt de processie op Tweede Paasdag.
Minderbroederskerk.
Een belangrijke wortel van de Mariaverering in Maastricht ligt bij de paters franciscanen.
Deze minderbroeders vestigden zich met toestemming van de bisschop van Luik reeds in 1234, acht jaar na de dood van hun stichter, Franciscus van Assisi, in Maastricht.
Nog geen eeuw later, omstreeks 1300 of enkele jaren eerder, begon naast het klooster aan de Sint Pieterstraat, dichtbij het centrum en het leerlooierskwartier, de bouw van een kerk die omstreeks 1309 gereed kwam en omstreeks 1400 voorzien werd van een nieuwe Mariakapel aan de zuidzijde van het priesterkoor.
De lotgevallen van dit gebouw, qua stijl een schoolvoorbeeld van de bloeitijd van de gotiek in de Maasgouw, zijn gevarieerd en dramatisch.
Toen de kerk in 1485 dreigde in te storten, kreeg zij de haar kenmerkende steunberen.
De kerk moet vele kostbaarheden bezeten hebben.
Toen de Staatse troepen in 1578 de stad hadden bezet, moesten de paters voor het eerst Maastricht verlaten.
Reeds een jaar later keerden zij terug; hun klooster troffen zij totaal verwoest aan, maar de kerk was behouden gebleven.
Na dertig jaar was het klooster weer herbouwd.
In 1638 dienden de franciscanen opnieuw hun klooster en de stad te verlaten nadat zij door de stadsoverheid waren beschuldigd van deelname aan een complot met de Spanjaarden.
Zij trokken zich terug in het klooster 'ter Observanten' (Slavante) op de Sint Pietersberg.
Nadat de Fransen in 1673 Maastricht hadden ingenomen, kregen de franciscanen van koning Lodewijk XIV toestemming zich weer in Maastricht te vestigen.
Van 1699 tot 1705 bouwden zij aan de Tongersestraat, op de huidige Minderbroedersberg, een tweede klooster en kerk; in 1825 werd dit complex bestemd tot Paleis van Justitie.
De eerste minderbroederskerk aan de Sint Pieterstraat werd tuighuis; in 1865 kreeg ze de functie van kazerne en oefenzaal voor soldaten.
Spoedig daarna werd het gebouw bestemd tot Rijksarchief voor de provincie Limburg; ook het voormalige klooster werd in 1942 bij deze functie ingeschakeld.
In 1996 werd de restauratie en aanpassing van het gebouwencomplex aan de archieffunctie voltooid.
De Basiliek van Onze Lieve Vrouw.
Volgens de legende zou St. Servatius in de vierde eeuw zijn bisschopszetel van Tongeren naar Maastricht verplaatst hebben.
Het Romeinse castellum van Maastricht was kleiner en beter te verdedigen dan Tongeren.
Servaas echter was een ambulante missiebisschop en het is de vraag of hij wel een vaste bisschopszetel had.
Hij was immers niet bisschop van Tongeren (Tungrensis), maar van de Tongeren (Tung-rorum).
Nochtans heeft de O.L. Vrouwekerk - wellicht vanaf de 4e eeuw - tot 722, toen St. Hubertus zijn zetel definitief verplaatste naar Luik, gefungeerd als kathedrale kerk.
Reeds voor de komst van St. Servaas naar Maastricht stond op deze locatie, gelegen binnen een Romeins-christelijk castellum, een bedehuis dat, zo wordt wel eens zonder concrete aanwijzingen gesuggereerd, de plaats had ingenomen van een aan Diana gewijde tempel.
Nadat St. Hubertus de bisschopszetel naar Luik had verplaatst bleef de O.L. Vrouwekerk de offici?le stadskerk van Maastricht; vanaf de vroege middeleeuwen functioneerde ze tevens als een soort stadhuis, waar het stedelijk archief was ondergebracht en waar ook de standaardmaten en gewichten werden bewaard. Bisschop Notgerus van Luik [970-1008] vestigde er een kapittel met twintig kanunniken.
De bouw van de huidige laatromaanse kruiskerk is in 1018 gestart; enkele onderdelen van de oude kerk, met name de westelijk gelegen burchttoren van omstreeks 900, werden in de nieuwbouw opgenomen.
De kerk was niet alleen zetel van het kapittel, maar fungeerde ook als parochiekerk.
Toen de parochie te groot werd, besloot het kapittel in 1342 vlakbij de kapittelkerk een aparte parochiekerk te bouwen, toegewijd aan de H. Nicolaas, patroon van de schippers.
Nadat de Franse sansculotten in 1794 Maastricht bezet hadden, werd het kapittel opgeheven, de kanunniken werden verspreid en de O.L. Vrouwekerk werd een militaire smidse.
Van 1804 tot 1837 stond het Mariabeeld in de Nicolaaskerk, todat de kerk in 1837 wegens bouwvalligheid werd gesloopt; de O.L. Vrouwekerk werd teruggekocht van de staat en is sindsdien parochiekerk.
In hetzelfde jaar werd het beeld van de Sterre der Zee naar de O.L. Vrouwekerk overgebracht, waar het werd gesteld op de plaats waar nu het Jozefaltaar staat, links van het koor, zoals op een tekening van Van Gulpen uit die tijd is te zien.
Daarvandaan werd het genadebeeld in 1903 naar de huidige locatie, de gotische M?rodekapel, verplaatst.
Deze kapel is omstreeks 1460 gebouwd door proost Arnoldus van M?rode tegen de noordzijde van de kolossale kerkgevel.
De kapel is vanaf het O.L. Vrouweplein en vanuit de kerk toegankelijk en bestaat uit drie op elkaar volgende delen.
Vanaf het O.L. Vrouweplein komt men in het portaal (het eerste deel), waar men kaarsen kan kopen en iets in het intentieschrift kan schrijven; tegen de wand (aan de kerkzijde) hangen enkele offerblokken met daarboven een bord waarop in 1999 de volgende tekst vermeld stond:
'Bidweg t.e.v. de Sterre der Zee elke zaterdagavond aansluitend aan de H. Mis van 18.30 uur'.
Via een open boogpoort komt men in een ruimte (het tweede deel) waarin enkele banken staan voor de vereerders; vooraan in deze ruimte staan standaards waar men de gekochte kaarsen kan opsteken.
Vanuit deze ruimte, waarop de gotische kruisgang rond het pandhof uitkomt, kan men over de kaarsen heen door een tweede boogpoort (welke is afgesloten met doorzichtig plexiglas) het cultusbeeld zien met daarvoor een altaar (het derde deel van de kapel).
De twee moderne glas-in-loodramen in de linkerwand van dit achterste gedeelte van de kapel zijn van Frans Slijpen; onder deze ramen hangt een zestal kasten met daarin enkele honderden zilveren of zilverkleurige ex-voto's.
Elk van de drie delen waaruit de kapel bestaat, biedt toegang tot de kerk; gewoonlijk is alleen de toegang vanuit het portaal geopend.
In de kapel bevinden zich tevens twee stenen reli?fs uit de 12e eeuw, een over de 'Eed op de relieken' en een met de triomferende Christus.
Een stenen plaquette herinnert aan het bezoek van paus Johannes Paulus II in 1985.
In 1933 is de O.L. Vrouwekerk door paus Pius XI tot Basilica minor verheven.
Opmerking