Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Toren Sint-Janskerk

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Toren Sint-Janskerk

    Toren Sint-Janskerk Maastricht.



    Algemeen.
    De Sint Janskerk, (Johannes de Doper) oorspronkelijk gebouwd als doopkapel voor het Kapittel van Sint Servaas, werd, na een periode als zelfstandige Parochiekerk, in december 1633 eigendom van de in 1632 opgerichte Nederlands Hervormde Kerk.
    Dit als gevolg van de verovering van Maastricht op de Spanjaarden in 1632, door de troepen van de Zeven Verenigde Nederlanden, onder bevel van Prins Frederik Hendrik.
    In de reeds veroverde gebieden waren alle katholieke kerken inmiddels protestant geworden na het invoeren van een Staatskerk: De Nederduits Hervormde Kerk.

    In Maastricht werden, na overleg tussen de Prins-Bisschop van Luik, de Hertog van Brabant en de Prins van Oranje, in eerste instantie, kleine kapellen aan de protestanten toegewezen.
    De kerken bleven katholiek, hetwelk landelijk gezien een uitzondering was.
    In 1633 waren deze kapellen echter al te klein geworden en na nieuw overleg kregen de protestanten twee kerken, waaronder de Sint Jan.
    De eerste dienst vond plaats op 1 januari 1634.

    Sedert 1987 is de kerk in gebruik bij de "Reformatorische Kerkgemeenschap Maastricht", een federatie tussen Hervormden en Gereformeerden.



    De toren.
    De toren dagtekent omstreeks 1475 en werd, in rijkere trant, opgetrokken op het onderste restant van een vroegere toren die -in 1366 reeds voorzien van een uurwerk- op 8 juni 1373 door een enorme storm werd omvergeworpen.
    De tegenwoordige toren werd in 1475 voltooid (waarvan Jacob Herts waarschijnlijk de ontwerper is), bestaat uit twee gedeelten en is in totaal 70 meter hoog.
    Tegen de driehonderd treden van stevige stenen wenteltrappen -op zich al een meesterstuk van middeleeuwse makelij- voeren binnen twee aparte torentjes buiten langs de hoofdbouw naar de top.
    Als voorbeeld diende de Domtoren in Utrecht.
    Het onderste deel, gebouwd op een grondvlak van 100 m2. bestaat uit drie geledingen.
    De eerste is het torenportaal, met de vrij smalle hoofdingang.
    Boven de ingang een hoog oprijzend raam.
    Links de torenkamer en een keuken, beide toegankelijk via in de dikke toren-muur aangebrachte doorgangen.
    Deze ruimten zijn niet te bezichtigen.

    De tweede geleding, die aan de buitenzijde met gotische ornamenten is versierd, vormt een grote kamer, die in de zomermaanden in gebruik is als tentoonstellingsruimte.

    De derde geleding is het klokkenhuis.
    Hier hangt nog één klok, in 1687 gegoten door de gebroeders Plumère uit Hoey (België).
    Hij weegt 2700 pond.
    Vroeger werd deze klok iedere avond geluid als teken dat de stadspoorten gesloten werden.
    Thans alleen nog bij aanvang van de kerkdiensten.
    Een tweede klok werd in de Tweede Wereldoorlog in beslag genomen en omgesmolten voor de oorlogsindustrie.

    Het bovenste gedeelte bestaat uit een achtkantige lantaarn, bekroond met een sierlijke spits met kruis en haan.
    Met name deze lantaarn, met zijn acht opengewerkte, tweedelige vensters, geven de toren zijn slankheid en sierlijkheid.

    De toren is tot de eerste omgang (43m.) te beklimmen.
    Er is vandaar een prachtig uitzicht over de stad en haar omgeving.
    De lantaarn is wegens de zéér smalle trap niet voor publiek toegankelijk.

    Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
    Thomas More

  • #2
    Toren Sint-Janskerk



    De rode kleur.
    Mergel is een vrij zacht en poreus materiaal.
    Om het tegen weersinvloeden toch enigszins te beschermen, werd er reeds in de Middeleeuwen een verflaag op aangebracht.

    De bouwheren van de kerk, de Kapittelheren van Sint Servaas, gebruikten, als een soort eigendomsmerk, voor al hun bezittingen, een rode kleur.
    De verf werd gemaakt van in de mergelgrotten gevonden mergeldelen welke doordrenkt waren met ijzeroer.
    Na maling en branden ontstond de basis van de verf, een ossenbloedkleurig poeder.

    Op delen van de Sint Servaaskerk is de originele kleur nog terug te vinden.
    Bij de laatste restauratie in 1982, werd na een onderzoek door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de toren weer rood geverfd met een synthetisch produkt.



    Het torenuurwerk.
    Dit in 1931 door Eijsbouts in Asten gebouwde uurwerk is oorspronkelijk afkomstig van de toren van de Ned. Herv. Kerk in Voorschoten.
    Dankzij financiële steun van het Maastrichtse bedrijfsleven, kerkleden, de bevolking en van velen uit het land, is het aangekocht en op 30 juni 1997 in de lantaarn van de toren geplaatst.
    Hiermee is een langgekoesterde wens van de stichting: "Vervangen van het bij de orkaan van 8 juni 1373 verloren gegane, eerste torenuurwerk van de streek", in vervulling gegaan.
    De klok wordt ieder uur van de dag dmv. een ingenieus magneetsysteem gelijkgezet met het slaguurwerk van de aangrenzende RK Sint Servaeskerk.
    Een uniek systeem van oecumene!!



    Op de Maastrichtse St.Janstoren kun je weer zien hoe laat het is.
    Sinds dinsdagmiddag 23 september 2008 is de gerenoveerde klok in werking gesteld.
    Dat betekent nog niet dat de renovatie van de toren is afgerond.
    De rest van het jaar zal hij deels in de steigers blijven.
    Door de klok (ook wel medaillon genoemd) nu te onthullen, bood het kerkbestuur gasten de gelegenheid om vanaf de steigers nog één keer te genieten van het uitzicht over de stad.
    Last edited by SJEF †; 24 september 2008, 17:43.
    Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
    Thomas More

    Opmerking


    • #3
      Toren Sint-Janskerk

      Uurwerk Sint Jan op hol door satelliet-fout.

      Maastrichtse kerk vermeldt weer de juiste tijd.


      Het uurwerk van de Sint Jan wordt handmatig opnieuw ingesteld.
      © foto: Johannes Timmermans


      Het uurwerk van de Sint Janskerk loopt sinds 2 april 2010 weer goed.
      Wekenlang gaven de vier klokken andere tijden aan.
      Foutje van een satelliet en atoomklok.
      Hoe laat is het?
      Het uurwerk op de Sint Janskerk in Maastricht gaf daar lang geen eenduidig antwoord op.
      De ene klok gaf vijf voor elf aan, een andere tien over.
      De oorzaak: een satellietstoring.
      Het gaf een vreemd gezicht op het Vrijthof.
      Mensen keken naar het uurwerk op de kerk en vervolgens wierpen ze een blik op hun horloge.
      De wenkbrauwen werden gefronst.
      Een begrijpelijke reactie volgens Henk Huft, voormalige koster van de kerk.
      „Het uurwerk loopt inderaad nu niet gelijk.
      Moeten we iets aan doen.â€
      Dertig jaar lang was hij de koster in de Sint Janskerk.
      Sinds vijf jaar heeft hij die taak afgegeven, maar helemaal afscheid nemen kan hij niet.
      Er zijn altijd klusjes, zo geeft hij aan.
      Toeval of niet: vandaag wordt het uurwerk handmatig opnieuw ingesteld.
      Huft: „Het uurwerk wordt normaal automatisch door een satelliet in de ruimte aangestuurd.
      Die zendt signalen door naar een atoomklok in Frankfurt die de tijd doorgeeft aan de klok van de Sint-Jan.â€
      Daar is ergens een storing ontstaan.
      Om de tijd handmatig bij te stellen moeten eerst 218 trappen genomen worden, waarna het prachtige uitzicht over het zonovergoten Maastricht volgt.
      Huft wordt tijdens deze handeling bijgestaan door Henk Klos, die de oud-koster af en toe helpt in de kerk.
      Wijzend naar een tandwieltje zegt Huft: „Door hier aan te draaien, gaan drie klokken weer volgens de juiste tijd lopen.â€
      Met de vierde klok is volgens de heren iets anders aan de hand.
      Daarvoor moet een telefoontje richting het Noord-Brabantse Asten gaan, waar een gespecialiseerd klokkenbedrijf gezeteld zit.
      De luidklok heeft de afgelopen weken geen problemen veroorzaakt.
      Die werkt niet op de satelliet, maar wordt handmatig aangedreven.
      Huft: „Om geluidsoverlast te voorkomen hebben we, in tegenstelling tot de naastgelegen Sint Servaaskerk, de luidklok niet aangesloten op de satelliet.â€
      Jaarlijks bezichtigen ongeveer twintig duizend toeristen de Sint Janskerk.
      Vanaf nu hoeven ze niet meer verbaasd naar het uurwerk kijken.
      De (juiste) tijd zal uitwijzen of de problemen bij de Sint-Janskerk nu definitief de wereld uit zijn.

      © Ben Smeets
      Dagblad De Limburger
      03-04-2010
      Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
      Thomas More

      Opmerking


      • #4
        De rode kleur
        Mergel is een vrij zacht en poreus materiaal.
        Om het tegen weersinvloeden toch enigszins te beschermen, werd er reeds in de Middeleeuwen een verflaag op aangebracht.
        Ik geloof niet dat deze uitleg helemaal juist is. Mergel is na blootstelling aan de buitenlucht juist een sterk materiaal. Door oxidatie vormt zich namelijk een conserverende gipslaag aan de buitenkant. Pas als er daarna in de steen wordt gekerfd, slaat de erosie toe. Een verflaag op waterbasis schijnt echter wel een binding aan te gaan met die gipslaag, waardoor de oppervlaktelaag nog iets verhardt.

        De belangrijkste redenen om de mergelstenen opbouw van de St.-Janstoren en (delen van) de St.-Servaas, de Cellenbroederskapel, het Dinghuis, het Spaans Gouvernement etc. in deze specifieke kleur rood te verven, waren status en camouflage.

        Mergel was een relatief goedkope steensoort en werd gedolven in de onmiddellijke omgeving. Het kapittel van Sint Servaas bezat goederen in Eben-Emael en haalde daar zijn eigen mergelsteen. Door de toren rood te verven kon men de indruk wekken dat de mergelstenen opbouw bestond uit rode kolenzandsteen uit de Eiffel, een materiaal dat veel kostbaarder was. En dat leidde aan het einde van de middeleeuwen tot meer prestige en status van het kapittel. (Na 1632/1634 viel die reden weg, omdat de St.-Jan in protestantse handen kwam en het kapittel er geen rechten meer op kon doen gelden).

        Door de jaren heen is de toren gerepareerd met nieuwe mergelblokken. Om het verschil met de oudere omgeving te camoufleren, bracht men dan een nieuwe verflaag aan. De vroegst vastgelegde restauratie in protestantse handen dateert van 1713. Bouwmeester Gilles Doyen geeft de aannemer opdracht de toren te bestrijken met "een dunne mortel (van) een weinigh geelen ooker en een weinigh sant en sement", zodat de gedane reparaties niet "lapachtigh" zouden uitzien. Dat geel was heel verstandig, omdat bij verwering het 'ongeverfd' raken van de toren minder opviel.

        Bij een restauratie zestig jaar later is hetzelfde gebeurd, maar greep men terug op de oorspronkelijke rode kleur uit circa 1450. De motivatie was echter hetzelfde als in 1713, namelijk dat "het zich onaanzienlijk vertoonen zoude als de kerke die rontomme bezet en op vele plaatsen met nieuwe tusschen oude stenen was ingemetseld ongeverfd bleef" (1774). Temeer omdat het omringende muurwerk door verwering en vervuiling al grote kleurverschillen vertoonde. Als bijkomende reden merkte men op dat "verven ook versterking en conservatie van alle gebouwen was verstrekkende." Let wel: niet zozeer mergelstenen gebouwen, maar alle gebouwen.

        Achtereenvolgens heeft de toren vijf gedocumenteerde schilderbeurten gehad: rood (ca. 1450), geel (1713), rood (1774), rood (1822; elders: wit), 1983 (rood). Bijna dertig jaar na de laatste keer was de rode verf ver weggeregend en de toren bijna terug op een natuurlijke kleur. Ook in de tussenliggende perioden heeft de toren decennia lang een originele, zij het vervuilde mergelstenen kleur gehad. Indien de verf inderdaad bouwkundig gezien een belangrijke, toegevoegde waarde had, zou men dan niet vaker een nieuwe laag hebben opgebracht?

        Oorspronkelijk geplaatst door SJEF Bekijk bericht
        De verf werd gemaakt van in de mergelgrotten gevonden mergeldelen welke doordrenkt waren met ijzeroer.
        Met mergelsteen heeft ijzeroer niets te maken. Het is niet te vinden in kalk-, maar in kleilagen.
        De rode verfkleur was niet, of niet uitsluitend op basis van ijzeroer samengesteld. De gebruikte pigmenten waren rode bolus (een kleisoort) en Venetiaans rood (aardsoort met ijzeroxide), en voor de verfbeurt in 1713: Terra di Siena of goudoker (geel). Al deze verven waren op waterbasis. In 1983 gebruikte men een chemische verbinding: op honderd delen water twee delen dodekoppigment, een deel kaoline en voor de fixering vier delen oxaalzuur.

        Bronnen o.a.: Leon L. Minis, St.-Janskerk, (Maastrichts Silhouet, 31), Maastricht 1990, passim (citaten: p. 48 ). Ubachs/Evers, Historische Encyclopedie Maastricht, Zutphen 2005, trefwoord 'Janskerk, Sint-', en de daar genoemde literatuur.
        Last edited by Ingrid M.H.Evers; 29 maart 2017, 12:24. Reden: aanvulling, correctie citaten, uitbreiding bronvermeldingen.

        Opmerking


        • #5
          Gewoon een mooi plaatje gemaakt op een mooie lentedag.

          Opmerking

          Bezig...
          X