Indien dit uw eerste bezoek is, vergeet dan niet de FAQ te lezen door op de bovenstaande verwijzing te klikken. U dient zich te registreren voordat u kunt gaan posten. Klik op de registreer verwijzing hierboven om te vervolgen. Om te beginnen met het tonen van de berichten selecteert u het forumdeel welke u wil gaan bezoeken middels gebruikmaking van de onderstaande selectie.
Ter info:
Mocht er zich onverhoopt een probleem en/of fout voordoen tijdens uw aanmelding, meldt deze dan aub. aan ons (door op de onderstaande gekleurde tekst te klikken).
Wij zullen u dan via email contacteren en zorg dragen voor uw aanmelding zodat u gebruik kunt maken van het forum! Registreren lukt niet, ik kan mij niet aanmelden!
Off topic. Iemand moet nu eenmaal de boeman spelen en het bestuur van Stg. Mestreech Online heeft besloten de forumregels strakker toe te passen. (Dit bericht verschijnt maar 1 keer )
Moet dit nu op 2 topics zo ten toon gespreid worden?
Leuk als je als nieuw lid zo begroet wordt, ben het wel eens met de regels overigens.
Off topic. Iemand moet nu eenmaal de boeman spelen en het bestuur van Stg. Mestreech Online heeft besloten de forumregels strakker toe te passen. (Dit bericht verschijnt maar 1 keer )
Met veel genoegen lees ik de uitgebreide posts van mevr Ingrid Evers en ook van anderen, maar deze doen deugd in het bijzonder, beter dan sommige anderen,
Dit maakt veel goed.
Dat is waar MO voor staat.
Dank daarvoor!
Dit soort antwoorden draagt niet bij aan het onderwerp. Het "internet trollen" - zeker in herhaling - wordt niet meer geaccepteerd.
Leave a comment:
Gast antwoordde
Met veel genoegen lees ik de uitgebreide posts van mevr Ingrid Evers en ook van anderen, maar deze doen deugd in het bijzonder, beter dan sommige anderen,
Ik zal de man bij een volgend bezoek opmerkzaam maken van hetgeen werkelijk is gebeurd met de plaquette bij de inval van onze oosterburen
Toller, ik heb alleen iets verondersteld over een mogelijke gang van zaken in de oorlog. Maar ik krijg de indruk dat die steen pas onder de vloer terecht is gekomen na 1986.
De vraag is of:
1. de plaquette in de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog inderdaad is verdonkeremaand en niemand hem weer boven water haalde totdat de universiteit begon te verbouwen;
2. dat zou kunnen verklaren waarom Daniëls hem niet noemt in 1959; maar het kan natuurlijk ook zijn dat Daniëls die plaquette wel degelijk wist te zitten, maar hem niet relevant vond om te vermelden in zijn kunsthistorische beschrijving;
3. in 1986 plaatst het Limburgsch Dagblad een foto van de plaquette; aangenomen mag worden dat die toen, ter gelegenheid van dat artikel, is gemaakt, want anders had de journalist wel iets gezegd over de verdwijning van dit monumentje en het gebruik van een oude foto;
4. als de steen in 1986 bij het vertrek van het gouvernement zichtbaar was, wanneer is hij dan onder de vloer geraakt?
5. wanneer had de transformatie van Statenzaal naar Aula plaats?
6. hoe hard is het verhaal dat de steen uit de vloer kwam? Heeft de 'gids' dat zelf gezien, of van horen zeggen? Indien het laatste, zijn er dan nog getuigen die hierover uitspraken kunnen doen?
Vragen, vragen, vragen. Ik hoef er niet meteen een antwoord op te hebben. Ik zou al tevreden zijn indien het verhaal over Bremer zou worden gecorrigeerd en naar het rijk der fabelen zou worden verwezen.
Een stukje bijna vergeten geschiedenis weer te lezen op MO!
Hoewel wellicht de aanleiding rond de bewering over het vermeende lidmaatschap van de NSB van Ir. Kees Bremer niet de meest juiste en correcte was, is de uitleg van Ingrid Evers wederom fantastisch
Prima dat een (achteraf onjuist) verhaal door een MO-lid op MO wordt gemeld. Het verhaal kan dan door iedereen op zijn juistheid worden beoordeeld en eventueel aangevuld.
Hierdoor is weer een prachtig stukje geschiedenisles toegevoegd aan MO!
[De plaquette kwam] volgens die man bij de restauratie van de Statenzaal naar aula [te voorschiijn]. De plaquette zou daar als een dorpel in hebben gelegen en kwam vrij bij de werkzaamheden.
De vraag doet zich dan op: wanneer had die verbouwing plaats? Was dat meteen bij overname van het gebouw in 1986, of eerst later?
Het kan zijn dat deze steen als een grafzerk voor kortere of langere tijd in de vloer heeft gelegen, al suggereren de schroeven op de foto in het Limburgsch Dagblad in 1986 een bevestiging tegen de muur. Het kan eveneens zijn dat latere generaties een nieuwe vloer hebben gelegd (hout? linoleum?) waarbij de plaquette - áls zij in de vloer lag - bedekt werd. Maar dat 'verklaren' door te beweren dat dit was vanwege een vermeend lidmaatschap van de NSB van de architect, is een flagrant met voeten treden van de werkelijkheid. Iemand zou de 'gids' misschien hierop kunnen wijzen? Er is ongetwijfeld een minder schadelijke anecdote te verzinnen.
Volgens die man bij de restauratie van de Statenzaal naar aula. De plaquette zou daar als een dorpel in hebben gelegen en kwam vrij bij de werkzaamheden.
... een marmeren plaquette [die] tijdens de restauratie van het pand gevonden was ...
Welke restauratie wordt hier bedoeld? Die ten behoeve van de universiteit nadat het gouvernement in 1986 vertrok? Uit een artikel in het Limburgsch Dagblad blijkt dat de plaquette in 1986 gewoon aanwezig was. Het verhaal verscheen bij het vertrek van 'het gouvernement' van de Bouillonstraat naar de Maas en droeg de titel: Het Gouvernement kwam niet toe aan "de vele geslachten" (1986). Het citaat verwees naar de wens op de bewuste plaquette: 'ten dienste van vele geslachten gebouwd'.
Interessant artikel over de oorlogsopslag te Paasloo van een deel van 's lands kunstwerken. De Pietersberg was niet de enige plaats waar de schatten van Nederland werden opgeslagen. Bremer, die volgens de auteur fel anti-nazi was, maakte van de bouw van de Paasloo-bunker 'een heus sabotage-project'.
... een marmeren plaquette [die] tijdens de restauratie van het pand gevonden was in de grond ter hoogte van de oude Statenzaal. De reden [voor de begraving] was dat de Rijksbouwmeester Bremer [architect van het gebouw] lid was geweest van de NSB. Uiteindelijk is de plaquette in ere hersteld en op de oude vertrouwde plaats opgehangen.
Dat mag ik toch hopen! Het is jammer dat zo'n terloopse opmerking van 'een ter plaatse deskundige' zeventig jaar na dato een smet werpt op de reputatie van een alom gewaardeerd en onkreukbaar man.
Dat Bremer als rijksbouwmeester NSB-er zou zijn geweest, of nationaal-socialistische sympathiën zou hebben gehad, wordt nergens bevestigd. In tegendeel: in de vaderlandse (Duits gezinde) pers wordt hij vanaf 1942 niet meer genoemd. Waarschijnlijk heeft hij zich niet gemeld voor het toen voor architecten ingaande, verplichte lidmaatschap van de Kultuurkamer en heeft hij zijn werkzaamheden dus met enkele jaren moeten onderbreken. Of hij heeft, als hij door kon werken, een neutrale koers weten te varen. Feit is dat in 1942 door de Duitsers een algehele bouwstop werd uitgevaardigd. Dan valt er natuurlijk ook niets meer te doen voor een rijksbouwmeester. De bronnen vermelden dat hij vooral achter de tekentafel bezig bleef.
Meteen na de oorlog blijkt Bremer nog steeds rijksbouwmeester te zijn en in de jaren daarna belangrijke en eervolle (semi)overheidsfuncties te vervullen. Wel wordt hij in 1945 vijfenzestig en neemt hij omstreeks die tijd afscheid van zijn werk als rijksbouwmeester. Hij sterft in 1949.
De plaquette in het Oud Gouvernement heeft de volgende inscriptie:
'In de jaren 1929 tot 1933 onder de regering van H.M. Wilhelmina koningin der Nederlanden toen Mr. E.O.J.M. baron van Hövell tot Westerflier haar commissaris in dit gewest was, werd dit Provinciehuis van Limburg door den Bouwmeester des Rijks Ir. G.C. Bremer ten dienste van vele geslachten gebouwd.'
Als deze plaquette inderdaad 'begraven' is geweest, lijkt het mij veel waarschijnlijker dat de steen door vaderlandsgezinde Maastrichtenaren is verdonkeremaand toen het gebouw werd geclaimd door de Duitse bezetter. Die was niet gediend van dergelijke, van aanhankelijkheid aan het koningshuis blijkgevende teksten en maakte er dikwijls korte metten mee. Het koningshuis moest in de oorlog vooral niet genoemd worden. Typerend voor die jaren is bijvoorbeeld dat alle straten waarvan de naam naar het koningshuis of naar een vrij en onafhankelijk Nederland verwees, omgedoopt werden. Het Julianaplein werd Willem van Gulikplein, de Wilhelminabrug Antoniusbrug en de Wilhelminasingel Wijkersingel. In de gemeente Heer kregen straten de namen van Hollandse zeehelden.
Het is jammer dat zeventig jaar na de oorlog met de terloopse, gnuivende opmerking van een 'gids' de geschiedenis geweld wordt aangedaan en iemands reputatie door het slijk wordt gehaald. Een nieuwe Maastrichtse mythe is geboren, maar dan wel een die tamelijk onaangenaam is.
Tijdens een korte rondleiding onlangs in het Oude Gouvernement aan de Bouillonstraat werden wij er op geattendeerd dat een marmeren plaquette (onderstaand) tijdens de restauratie van het pand gevonden was in de grond ter hoogte van de oude Statenzaal. De reden hiervoor was dat de Rijksbouwmeester Bremer lid was geweest van de NSB. Uiteindelijk is de plaquette in ere hersteld en op de oude vertrouwde plaats opgehangen.
DE TOREN DER PROVINCIALE GRIFFIE TE MAASTRICHT-III
Op grond van het bovenstaande moeten wij dus de motieven, welke tot den torenbouw hebben geleid, onvoldoende achten.
Ware nu inderdaad een mooi stuk architectuur verrezen, wij zouden over de bezwaren misschien kunnen heenstappen, maar, naar mijn meening, is dit niet het geval en is Bremer daarin achtergebleven bij zijn rustigen, fraaien gevel.
Van welken kant men hem ook bekijkt, nergens kan men ontkomen aan den indruk, dat de barokke vorm van dezen toren met zijn zeer geaccentueerd steil zadeldak, nog door iets lagere aanzetten herhaald, niet fraai is, onnatuurlijk en gewild.
Maar was er ook een hachelijker en onnoodiger onderneming, dan om in een stad als Maastricht, zoo rijk aan torens en torentjes van allerlei aard, waaronder buitengewoon mooie, nog een nieuwen toren bij te bouwen ?
Wie dit ondernam moest wel heel sterk zijn om deze weelde te kunnen dragen.
Daar is de St. Servaas met zijn drie westtorens, wel niet zoo erg geslaagd (product van een restauratie van Dr. P.J.H. Cuypers) maar toch een pittig contour tegen den horizon vormend, benevens zijn twee oosttorens; de prachtige slanke en rijzige Gothische toren van den St. Jan; het hooge vestingfront van de Onze-Lieve Vrouwe met twee door korte spitsen bekroonde hoektorentjes; het hooge zadeldak van het voormalig Rechthuis met zijn aardigen dakruiter, het hooge dak van de voormalige Augustijnenkerk en ten slotte de Stadhuistoren van Pieter Post; dit alles in de oude stad.
Men kan er de Helpoort nog bij rekenen.
Wie nu van de Maasbruggen af of van den Tongerschen weg Maastricht nadert, ontwaart tusschen al deze monumenten den vreemden en hier onwennigen vorm van den griffie-toren en vanzelf noopt het overzicht tot een vergelijking, welke, althans bij mij, niet ten gunste van den laatste uitvalt.
Maar vooral dringt zich dan deze gedachte op: waarom heeft men het prachtige stadsbeeld van Maastricht, zooals dit zich vol luister tegen de lucht afteekent, door dezen toren geschaad?
Een gevel kan ten hoogste een straat of plein bederven, een toren kan een heel stadsbeeld maken of breken.
Zijn degenen, die in laatste instantie ten deze verantwoordelijk waren, wel op hun hoede geweest en hebben zij de consequentie, welke deze toren voor het stadsbeeld in zijn geheel zou hebben, doorzien?
Ik kan het moeilijk geloven.
Voor Bremer spijt mij dit, want hij heeft veel goeds en moois tot stand gebracht, juist ook in Maastricht.
Hij was de aesthetische adviseur voor de nieuwe Maas-overbrugging, de Wilhelminabrug, en daarin heeft hij een zeer gelukkige hand gehad.
Niet alleen dat deze brug opzichzelf een mooi bouwwerk is geworden, voornaam en monumentaal in al haar soberheid, met een gevoelig verloop der bogen, zij heeft ook ten volle voldaan aan den eisch, dat zij niet in disharmonie mocht zijn tot de oude Servaasbrug en dat was wellicht het moelijkste punt.
Bremer heeft over al deze moeilijkheden gezegevierd en daarom had ik hem zoo gaarne gegund, dat ook zijn gouvernementsgebouw onverdeelde bewondering zou mogen hebben.
Het heeft niet zoo mogen zijn....
Men mag Bremer niet verwijten, dat hij zijn toren een modernen vorm gaf.
Een architect als hij heeft het recht zich te uiten in den geest van zijn eigen tijd.
Maar toch rijst ten slotte nog deze vraag: Wanneer er dan een toren moest komen, ware het dan niet mogelijk geweest, er een te bouwen naar nieuwen Nederlandschen bouwtrant maar desniettemin zich verdragend in de zuidelijke sfeer van Maastricht?
Zooals b.v. de Limburgsche architect Wielders zich met zijn modernen toren aansloot bij zijn voortreffelijke restauratie van het romaansche kerkje van Nieuwstad bij Sittard....
Leave a comment: