Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Maastricht en Luik bezet (recensie)

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Maastricht en Luik bezet (recensie)

    Bronzwaer, P., Maastricht en Luik bezet, een comparatief onderzoek naar vijf aspecten van de Duitse bezetting van Maastricht en Luik tijdens de Tweede Wereldoorlog, (Maaslandse Monografieën, 73), Hilversum 2010, 387 pp., krtn., ills.

    Dit boek is de handelseditie van een in de zomer van 2009 te Leiden verdedigd proefschrift. De schrijver, romanist van opleiding, leerde het historisch métier door intensief onderzoek te doen naar de strijd om Maastricht op 10 mei 1940 en naar de bevrijding van dezelfde stad in 1944-1945. Vanaf de jaren 1980 publiceerde hij met enige regelmaat over het onderwerp.

    De dissertatie opent met een algemene Inleiding over de opzet van het onderzoek en de beschikbare archivalia, gevolgd door een Proloog over de gezamenlijke geschiedenis van beide steden van de middeleeuwen tot 1940. Daarna verdeelt schrijver zijn onderwerp in vijf hoofddelen: [1] De inval, [2] De twee lokale besturen in 1940-1944, [3] De jodenvervolging, [4] De bevrijding, [5] Het herstel van het democratisch bestuur. Een aantal bijlagen, een serie uitstekende situatieschetsen, een lijst van bronnen en literatuur, samenvattingen in het Nederlands en Frans en een personenregister ronden het werk, dat prettig leest, af.

    Het comparatief onderzoek richt zich op de vijf punten, die het fundament zijn voor de indeling van het proefschrift. De conclusies van de auteur zijn kort en duidelijk bijeengezet in zijn Nabeschouwing (p. 330).
    [1] Maastricht en Luik waren in mei 1940 onderdeel van één Duits aanvalsplan; de inname van Luik was voor de Duitse doelstellingen minder urgent dan die van Maastricht.
    [2] Het bezettingsklimaat in Maastricht was milder dan in Luik; het verzetsgeweld in Luik vele malen groter dan in Maastricht.
    [3] Het aantal joodse slachtoffers was in Maastricht naar verhouding groter dan in Luik.
    [4] De bevrijding in 1944 en
    [5] Het herstel van de democratie in beide steden na 1944 laten geen essentiële verschillen zien.

    In de serie Maaslandse Monografieën verscheen al eerder een dergelijk comparatief onderzoek van twee steden (H. Verhage, Katholieken, kerk en wereld, Roermond en Helmond in de lange negentiende eeuw, Maaslandse monografieën, 66, Hilversum 2003.) De lezer van een dergelijk onderzoek bekruipt toch al gauw de vraag: “Zitten wij hier niet appels met peren te vergelijken?”. Dat is ook het geval met het onderhavige proefschrift. De auteur beijvert zich aan te tonen, dat zijn vergelijking best kan, historisch en feitelijk. Maar men kan met evenveel recht tot een tegenovergestelde conclusie komen. In zijn Proloog (pp. 22-34) betoogt de auteur dat Maastricht en Luik historisch gezien een lange geschiedenis gemeen hadden, te beginnen met de Alde Caerte van 1284. Dat klopt oppervlakkig gezien wel, maar is tegelijkertijd problematisch:
    - De verhouding Maastricht-Luik onder het Ancien Regime is nooit onderwerp van gedegen onderzoek geweest; wij weten dus eigenlijk niet of beide steden in die tijd iets van een gemeenschappelijke geschiedenis hebben gehad.
    - Het gewicht van het bisschoppelijk medegezag over het in de praktijk autonome tweeherige Maastricht is onbekend. De verhouding tussen de twee steden was in de late middeleeuwen verre van hartelijk, toen de Luikenaren hun bisschop beoorloogden en de Maastrichtenaren de kant van de bisschop kozen.
    - Als in de Franse Tijd de Franse revolutionairen het gehele gebied langs de Maas willen onderbrengen in één departement Ourthe (hoofdstad: Maastricht), verzet zich het beoogde noordelijk deel (voormannen: Roemers, Wilmar, Membrede) met een beroep op de anderstaligheid. En met succes. De Fransen verkleinen Ourthe (Luik wordt daar hoofdstad) en noemen het overblijvende landsdeel Nedermaas, met Maastricht als hoofdstad.
    - Bij de Belgische Opstand in 1830 is er nauwelijks sprake van enige samenwerking of voeling houden tussen de anti-regeringsgezinden in de beide Maassteden.
    - In 1914-1918 deed Luik ervaring op met een Duitse bezetting, Maastricht niet.

    De feitelijke verschillen zijn in 1940 niet gering. Schrijver ziet vooral politieke verschillen naast verschillen in mentaliteit (pp. 17-18 ). Ook noemt hij het verschil in het landelijk bezettingsbestuur, Militärverwaltung in België tegenover Zivilverwaltung in Nederland (p. 19). Wat echter niet aan de orde komt is het verschil tussen een zelf gekozen burgemeester (in Luik) en een die de regering aanwees (in Maastricht). Ook andere factoren worden niet meegewogen terwijl die toch aanzienlijke verschillen opleverden, bijvoorbeeld demografisch en cultureel. Demografisch: de stad Luik telt in 1940 meer dan 180.000 inwoners (zonder de agglomeratie van Groot-Luik); daartegen steken de nog geen 70.000 voor Maastricht schriel af. Culturele verschillen springen in het oog ten voordele van Luik (naast het taalverschil een universiteit, opera, musea, zetel van een bisdom met seminarie), waar Maastricht in de Tweede Wereldoorlog niets tegenover te stellen heeft. Luik, de vierde stad van België, bruist, Maastricht dommelt. Ook voor de door de auteur wel genoemde factor industriestad mag Maastricht zich slechts bescheiden bij Luik aansluiten. De stad Luik was met gemak een grotere speler dan Maastricht.

    Dit proefschrift vertoont dus een eenzijdig comparatisme. Soms is het ook wat te zeer uitgesponnen (bijvoorbeeld de Duitse oorlogsplanning en de Duitse aanval in de meidagen 1940, pp. 35-88 ). Het draagt echter een overvloed aan feiten aan, die alleen maar bevruchtend kan zijn voor het werk van latere geschiedschrijvers. Bovenal is het vernieuwend door de vragen die het oproept; het is dus een goed boek.

    Er rest nog een vraag. De Nijmeegse hoogleraar Manning († 1991) liet onderzoek doen naar de bestuurswisseling in Maastricht na de Bevrijding in 1944. Bij geruchte hoorde ik meer dan dertig jaar geleden, dat in 1944 een Maastrichtse coterie Michiels van Kessenich beentje had willen lichten om hem af te houden van hervatting van zijn burgemeesterschap. De uitslag van het Nijmeegse onderzoek zou zo ontluisterend zijn geweest voor bepaalde Maastrichtse kringen en personen, dat het geheim werd gehouden en verdween in de ‘gifkas’ van het Gemeentearchief. Wat is er waar van dit gerucht? Auteur Bronzwaer vermeldt er niets over (pp. 322-323).

    Ten slotte is er nog een persoonlijk verlangen: een volwaardige geschiedenis van Maastricht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik zal het wel niet meer meemaken, maar bij het onderzoek voor en het schrijven van dit desideratum zal het zo zorgvuldig bewerkte proefschrift van Bronzwaer een goede steun zijn.

    © Dr. P.J.H. Ubachs, 9-5-2010.
    (Tekst geplaatst met toestemming van de auteur).
    Last edited by Ingrid M.H.Evers; 15 december 2010, 18:32. Reden: kleine tekstcorrectie
Bezig...
X