Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Onvoltooid Verleden; Ontrechting en rechtsherstel van Joodse inwoners ...

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Onvoltooid Verleden; Ontrechting en rechtsherstel van Joodse inwoners ...

    Vorig jaar vermeldde Pier op 10 oktober in het draadje Joodse Geschiedenis in Maastricht de presentatie van het onderzoeksrapport Onvoltooid Verleden. Ontrechting en rechtsherstel van Joodse inwoners in de gemeenten Maastricht, Amby en Heer.
    ​(Ik kon de volledige titel niet kwijt in de kop van dit draadje, omdat die volgens de site teveel tekens bevatte. 85 is het maximum. )

    Het rapport, door de auteurs op woensdag 27 september gepresenteerd in de Maastrichtse synagoge, was op 10 oktober behandeld in de Domeinvergadering Algemene Zaken en men kon de discussie terugkijken via de bijgevoegde link: https://maastricht.parlaeus.nl/app/p...aa213baddb/vod, met de aanwijzing: Ga naar agendapunt 5 en klik op 'deel fragment'.

    Ik vraag mij af wie van u dit heeft gedaan. Ik in elk geval niet. Ik was bezig met andere zaken en contemporaine geschiedenis heeft sowieso niet heel erg mijn belangstelling, ook al gaat het in dit rapport om zaken die toch al hun wortels hebben in 1937. Toen voerde de Nederlandse overheid namelijk onder leiding van de bij het CBS werkende ambtenaar Sjaak Lentz een nieuw soort bevolkingsregistratie in. Deze werd door de Duitse bezetter (en mijnheer Lentz) met groot succes gekoppeld aan een voor iedereen verplicht persoonsbewijs en ligt aan de wortel van de Jodenvervolging in Nederland.. Voordien bestond zoiets niet (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Persoonsbewijs ).

    Mijn belangstelling is recent gewekt door een vraag van een bevriend kunsthistorica ('Kun je wat voor mij nazien in het Maastrichtse archief?'), die daarbij verwees naar dit rapport. De wetenschap dat het bestond, was inmiddels ver weggezakt. Ik had er in de historische wereld niets over gelezen, al is het mogelijk dat ik iets heb gemist. Tussen ons gezegd en gezwegen: wie met regelmaat het 'MijnStreek-magazine' leest, de digitaal toegezonden nieuwsbrief van de Historische Kring Het Land van Herle, wordt door de (eind)redacteur Anita Quaedackers goed op de hoogte gehouden van wat er op historisch gebied gebeurt in Maastricht, met name ook over wat er gebeurt bij het Historisch Centrum Limburg, beter dan dat instituut zelf doet.

    ​Wie googelt met de titel van het rapport ziet een mooi YouTube-interview langs komen bij RTV Maastricht (met onze eigen Erik van Rijsselt, en historica Marjolein Vlieks), aandacht bij De Limburger en verschillende recensies, waarvan er één (voor kopiëring vrijgegeven) hieronder volgt.

    Dit rapport verdient extra aandacht, omdat het inmiddels min of meer maatgevend blijkt te zijn geworden voor soortgelijke onderzoeken in andere steden. Het vakmanschap straalt eraf. Het onderzoek werd overigens niet beperkt tot alleen de joodse bevolkingsgroep. Ook andere door de Duitsers niet-gewenste personen (Roma, Sinti, homoseksuelen) zijn betrokken in het onderzoek. Zeer de moeite waard, dit rapport.

    Literatuur
    ​René van Rijsselt, Erik van Rijsselt en Marjolein Vlieks, Onvoltooid Verleden; Ontrechting en rechtsherstel van Joodse inwoners in de gemeenten Maastricht, Amby en Heer. Maastricht: 2023. 326 pagina’s. Het rapport is te koop in de boekhandel en bij het RHC. Het is daar overigens nog (altijd) niet opgenomen in de bibliotheek. Dat is wel het geval bij de Stadsbibliotheek in het Centre Céramique.
    Er is ook een digitale versie te vinden op Maastrichtbeleid: https://www.maastrichtbeleid.nl/bele...ber%202023.pdf

    Interview op RTV Maastricht: https://www.youtube.com/watch?v=C-tsG5VFEYM

    Over Lentz: https://biografieportaal.nl/recensie...che-biografie/
    Last edited by Ingrid M.H.Evers; 24 november 2024, 13:18. Reden: kleine edits

  • #2
    Recensie van het onderzoeksrapport Onvoltooid Verleden

    1 oktober 2024|Leestijd: 7 - 10 min

    Harde lessen voor ambtenaren en bestuurders

    door
    Lex Cachet


    Dat je Onvoltooid Verleden; Ontrechting en rechtsherstel van Joodse inwoners in de gemeenten Maastricht, Amby en Heer[1] niet voor je plezier leest, heeft niets, helemaal niets, met de kwaliteit te maken. Die kwaliteit is uitstekend. Bovendien is het boek fraai uitgevoerd, met tal van historische foto’s en kopieën van originele documenten. Dat het toch geen plezierige leesstof is, heeft alles te maken met het onderwerp: de systematische en gewetenloze roof, door de Duitse bezetter, van Joods bezit ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.

    Wat het boek voor hedendaagse lezers nog extra onplezierig maakt, is de rol die het reguliere Nederlandse bestuur en de ambtenarij daarbij speelden. Het volledig tekortschieten van het naoorlogse rechtsherstel voor overlevende Joodse burgers of nabestaanden maakt dit dramatische drieluik dan compleet. Geen plezierige leesstof dus maar wel een waarschuwende les voor de toekomst. Ook anno 2024. Daarover later meer. Eerst over het boek zelf.

    Open onder ogen
    Onvoltooid Verleden is ‘de weerslag van een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar Joods geroofd onroerend goed tijdens de Tweede Wereldoorlog in onze stad (i.c. Maastricht) en het rechtsherstel na de bevrijding’ (p.7). Het is dus een diepgaande casestudy van één casus.[2] Maar er is, helaas, op basis van vergelijkbaar onderzoek weinig reden om aan te nemen dat het er elders in Nederland anders of beter is toegegaan.
    In die zin heeft deze studie een veel ruimere betekenis dan alleen maar wat er in Maastricht, Amby en Heer gebeurde. Amby en Heer maken nu deel uit van de gemeente Maastricht. Mooi dat het stadsbestuur van Maastricht deze opdracht heeft gegeven. Het past in een veel bredere trend om – eindelijk – het eigen oorlogsverleden eerlijk en open onder ogen te zien.

    Roof
    In hun casestudy reconstrueren de auteurs uiterst gedetailleerd en zorgvuldig gedocumenteerd hoe de bezetter en zijn handlangers stap voor stap de Joodse burgers hun rechten afnamen. Dat verhaal is niet onbekend maar het is toch weer schrijnend te volgen hoe vele kleine stappen uiteindelijk de weg naar de Shoah effenden.
    Zeker zo schrijnend is het om te volgen hoe bestuurders en ambtenaren zich niet of nauwelijks verzet hebben tegen deze stapsgewijze weg naar de hel en hoe het overgrote deel van de bevolking onverschillig bleef voor wat er met hun Joodse medeburgers gebeurde.

    'Zeker zo schrijnend is het om te volgen hoe bestuurders en ambtenaren zich niet of nauwelijks verzet hebben tegen deze stapsgewijze weg naar de hel'

    De roof van Joods bezit was maar een onderdeel van de anti-Joodse maatregelen en niet eens het meest dramatische. Dat kwam pas later, in 1942 en 1943, in de vorm van drie deportatiegolven in deze gemeenten. Maar deze detailstudie van de roof van bedrijven, woningen, inboedels en (landbouw)gronden laat wel zien welke mensen van have en goed beroofd werden. Juist door de relatief kleine schaal van deze studie – de gemeenten telden voor de bezetting amper 700 Joodse inwoners (p. 51) – zijn ze in staat de beroofden en slachtoffers met naam en toenaam te noemen. Op die manier krijgt wat zij ontrechting noemen een menselijk gezicht. Dat is absoluut een van de sterke kanten van dit onderzoek.

    Rol van Nederlands bestuur
    Onvoltooid Verleden heeft vele interessante kanten. Ik kan ze hier niet allemaal aan de orde stellen. Maar één wil ik toch graag in het bijzonder belichten: de rol van het Nederlandse bestuur, de ambtenarij en de reguliere politie. De auteurs dragen veel feiten aan over het functioneren van deze overheidsorganen. Daarover zelf oordelen, behoorde niet tot hun opdracht en dat doen ze ook niet systematisch. Voor zover ze morele oordelen geven, doen ze dat vanuit het perspectief van de terugkeerders of hun nabestaanden (hoofdstuk 13). Her en der schemert wel door dat als ze wel zelf zouden oordelen dat oordeel ook allerminst positief zou zijn. Daar sluit ik me graag bij aan.
    Over de rol van bestuur en ambtenarij in bezettingstijd – gemakshalve reken ik daar ook de politie toe – valt weinig positiefs te melden. Het dominante beeld – natuurlijk zijn er uitzonderingen – is dat van brave bestuurders en loyale ambtenaren die datgene uitvoerden dat de Duitsers hen opdroegen. Ook als het vergaande anti-Joodse maatregelen betrof, die flagrant in strijd waren met de zogenaamde Aanwijzingen 1937 (p.30). In die (geheime) aanwijzingen had de vooroorlogse regering aangegeven hoe bestuurders en ambtenaren moesten handelen tijdens een vijandige bezetting. Hoewel het uitgangspunt was dat iedereen zo veel mogelijk op zijn of haar post moest blijven, werd medewerking aan het ontrechten en deporteren van groepen burgers expliciet uitgesloten (p.31).

    Hellend vlak
    Soms kwam een bestuurder – zoals de Maastrichtse burgemeester Michiels van Kessenich – op een laat moment toch nog tot het inzicht dat hij niet meer mee wilde werken aan verdergaande anti-Joodse maatregelen (p. 82-84). Maar in de meeste gevallen begaven bestuurders en ambtenaren zich stap voor stap op het hellende vlak. De bezetter was immers zo slim om incrementeel de Joodse bevolking te isoleren, te ontrechten en uiteindelijk te deporteren en te vermoorden. In al die fasen werkten de meeste bestuurders, ambtenaren en politiemensen loyaal mee.

    'De meeste bestuurders, ambtenaren en politiemensen werkten loyaal mee'

    Sommige van hen uit overtuiging, anderen uit angst en weer anderen uit naïviteit, passiviteit of domheid. Van verzet of vertrek – om Duitse econoom Albert Hirschmans klassieke driedeling exit, voice or loyalty te volgen – was zelden of nooit sprake.[3] Wat lokaal in Maastricht gebeurde, gebeurde ook in de meeste andere gemeenten en het gebeurde ook op landelijk niveau, waar de secretarissen-generaal tegen beter weten in aanbleven. Alles om orde en rust te bewaren. Alsof er geen bezetting en Jodenvervolging gaande was.

    Schandelijk
    Het naoorlogse rechtsherstel en de bijzondere rechtspleging hebben vervolgens weinig tot niets bijgedragen aan het goedmaken van aangedaan onrecht en het straffen van verantwoordelijken; daders of loyale meelopers (p.124). De rol van bestuur en ambtenarij ten tijde van dat rechtsherstel was niet minder schandelijk dan hun rol tijdens de bezetting.
    Ook de opvang van terugkeerders, die aan het rechtsherstel voorafging, verliep verre van vlekkeloos (hoofdstuk 12). Joodse repatrianten voelden zich wederom in de steek gelaten (p. 227). Het Maastrichtse stadsbestuur reageerde ‘rigide, kil en formeel’ op verzoeken om (financiële) steun vanuit de Joodse gemeenschap (p.253).

    Zonder empathie
    De nu weer vrije Nederlandse overheid functioneerde uitermate traag en bureaucratisch, zonder enige empathie voor de vervolgden en hun nabestaanden en probeerde zo veel mogelijk kosten van het rechtsherstelproces af te wentelen op de oorspronkelijke Joodse eigenaren of hun erfgenamen, concluderen de onderzoekers (onder andere pp. 180-181 en 192-193). Vooral de (lokale) overheid schoot dramatisch tekort. Buurtgenoten en vrienden reageerden veelal positiever en behulpzamer (p. 236 ev.).
    Ik besef terdege dat het achteraf makkelijk oordelen is. De meeste bestuurders die in functie bleven, hadden geen slechte bedoelingen. Ambtenaren moesten kiezen tussen hun baan en inkomen of het uitvoeren van maatregelen van de bezetter. Toch denk ik dat de casus in dit boek leert dat te veel nadruk op de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor orde en veiligheid en/of op ambtelijke loyaliteit ten koste kan gaan van essentiële morele principes. Bijvoorbeeld het principe dat allen die in Nederland wonen gelijk zijn voor de wet en in gelijke mate bescherming verdienen. Als je dan met een vreemde macht wordt geconfronteerd die dat principe met voeten treedt, dan kan je maar beter meteen de consequenties trekken en ‘Hirschman conform’ vertrekken.
    Het devies zou moeten zijn: wegwezen voor het te laat is en voordat je medeplichtig bent gemaakt en geworden. Sommigen deden dat. Enkelen kozen voor de voice-optie; vaak in de vorm van het verzet. Maar helaas, maatgevend was die brave ambtenaar – geen nazi! – die een bijna niet te vervalsen persoonsbewijs ontwikkelde. Kon hij weten dat dat honderden of duizenden hun leven zou kosten? Of, een voorbeeld binnen het kader van dit boek: ‘In relatief korte tijd werden de meeste Joodse landbouwgronden door plichtsgetrouwe Nederlandse ambtenaren verkocht’ (p. 136).

    Plichtsgetrouw
    De belangrijkste les uit dit mooie boek schuilt in dat woordje ‘plichtsgetrouw’. De cruciale vraag toen en nu is of ambtelijke loyaliteit onbegrensd is en je dus ‘gewoon’ uit moet voeren wat je opgedragen wordt. Of betekent ambtelijke loyaliteit dat je toch ook altijd zelf moet toetsen waar de morele grenzen liggen aan wat je wilt en kunt uitvoeren in opdracht van je bestuur? Het is te hopen dat een dergelijke morele toets nu wel integraal onderdeel is en ook zal blijven van de idee van ambtelijke loyaliteit.

    Voetnoten
    [1] René van Rijsselt, Erik van Rijsselt en Marjolein Vlieks, Onvoltooid Verleden; Ontrechting en rechtsherstel van Joodse inwoners in de gemeenten Maastricht, Amby en Heer. Maastricht: 2023. 326 pagina’s.
    [2] De onderzoekers hebben hun opdracht iets ruimer geïnterpreteerd. Ze gaan ook in op de roof van Joodse inboedels (hoofdstuk 10: roerende goederen dus) en (in hoofdstuk 11) kort op het beroven van andere groepen, als onder andere Roma, Sinti en homoseksuelen.
    [3] Albert O Hirschman, Exit, Voice and Loyalty. 1970.


    ​Bron: Platform O: https://platformoverheid.nl/harde-le...-bestuurders/#

    Opmerking


    • #3
      Teruggrijpend op bovenstaande recensie op Platform O[verheid] wil ik hier nog wel iets benadrukken. Dat is de vermelding over Sjaak Lentz (posting #1) en de Aanwijzingen 1937 (posting #2).

      De Nederlandse overheid was in 1937 zeer tevreden met de nieuwe, meer overzichtelijke bevolkingsregistratie, maar stelde in een geheim stuk, de Aanwijzingen 1937, dat deze nooit gebruikt mocht worden ten nadele van om het even welke bevolkingsgroep dan ook. Daaruit mag zonder meer worden afgeleid, dat de regering al in 1937 vermoedde dat een inlijving bij Duitsland op termijn niet mocht worden uitgesloten en tevens, dat de in Duitsland al begonnen vervolging en deportatie van joden in de hoogste regionen bekend was.

      Het probleem met deze Aanwijzingen 1937 was, dat die nota geheim was. De ambtelijke hiërarchie was zodanig star, dat men van mening was dat die richtlijnen voorlopig niet aan de lagere ambtenaren of volksvertegenwoordigers moesten worden doorgegeven. Ik citeer het onderzoeksrapport, p. 28:

      Alle departementen, commissarissen van de Koningin en de burgemeesters van alle 1054 gemeenten kregen in 1938 een verzegeld exemplaar van de geheime Aanwijzingen 1937. In vele gevallen werd de enveloppe met de Aanwijzingen vlak voor of vlak na de capitulatie uit de stoffige la gehaald en kwam de inhoud ter kennis van het gemeentebestuur. Overigens is het een illusie te denken dat vervolgens de inhoud breed gedeeld zou worden met ambtenaren. De regenteske bestuurscultuur die in Nederland heerste, maakte dat de Aanwijzingen vaak niet onder een breder ambtenarenpubliek werd verspreid.

      Professor Presser heeft er in 1985 reeds op gewezen, dat de lagere ambtenaren in de oorlog niets van die richtlijnen wisten en alleen maar op het hart werd gedrukt de orde en rust in Nederland zo goed mogelijk te bewaren en dus gezagsgetrouw te zijn. Daar hoorden geen stakingen en verzet bij: die moesten worden neergeslagen en voorkomen.

      Wie wel van die Aanwijzingen wisten, waren dus de secretarissen-generaal. Die hadden het moeten doorgeven, maar hebben het niet gedaan. Als alternatief hadden ze kunnen aftreden, maar dat gebeurde ook niet. Immers, als dat wel was gebeurd, zou de top van het Nederlandse ambtenarenapparaat zijn vertrokken, datzelfde ambtenarenapparaat geïmplodeerd en was de gewenste handhaving van de maatschappelijke orde en rust verloren gegaan. Ook zou Nederland dan rechtstreeks bij Duitsland zijn ingelijfd en dat was helemaal uit den boze.

      Waar ik op wil wijzen is, dat men niet te snel en te gemakkelijk moet oordelen over lokale ambtenaren die tijdens de Bezetting hun overheidsplicht deden. Wel blijft natuurlijk duidelijk, dat zij mogelijk anders hadden kunnen handelen vanuit een persoonlijk moreel of religieus bewustzijn, bv. door uit de dienst te stappen. Maar ontslag nemen betekende wél verlies van een toch al niet heel hoog salaris, en zou men dan elders nog werk kunnen vinden? De angst voor werkloosheid zat er na de crisis van de jaren 1930 nog stevig in en terecht. De Algemene Bijstandswet ('de Bijstand') zou er pas komen in 1965. Het staatspensioen, de ons allen zo vertrouwde Algemene Ouderdomswet (AOW), dateert van 1956.

      Het alternatief voor ontslagname was doorgaan in zijn baan en proberen hier of daar onder zijn plichten uit te komen. Dat kon gevaarlijk zijn, want kon leiden tot gevangenschap en dood, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor familieleden. Dat velen dat niet aandurfden, is hen niet aan te rekenen. Dat veel anderen deden wat ze konden, is bewonderenswaardig. Het oorspronkelijke probleem zat bij de rigide, paternalistische opbouw van het bestuursapparaat. Het feit dat het Duitse bestuur op allerlei terrein heel geleidelijk - incrementeel - telkens weer een klein stapje verder ging en ook de hoogste ambtenaren telkens weer dat stapje toegaven, heeft geleid tot de enorme catastrofe van vernietiging van joden, Sinti, Roma en homoseksuelen.


      Literatuur
      J. Presser, Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse jodendom 1940-1945, 2 delen. Staatsuitgeverij, Den Haag 1985 https://www.dbnl.org/tekst/pres003on...wnloads.php​
      Last edited by Ingrid M.H.Evers; 24 november 2024, 22:16.

      Opmerking


      • #4
        Dit weekend ben ik bovenstaande postings eens aandachtig gaan lezen

        [..]Het alternatief voor ontslagname was doorgaan in zijn baan en proberen hier of daar onder zijn plichten uit te komen. Dat kon gevaarlijk zijn, want kon leiden tot gevangenschap en dood, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor familieleden. Dat velen dat niet aandurfden, is hen niet aan te rekenen. Dat veel anderen deden wat ze konden, is bewonderenswaardig. [..]
        Deze vraag heb ik mij, als voormalig ambtenaar, diverse malen afgevraagd.
        Een eenduidig antwoord heb ik niet, maar ik denk dat wanneer je ontslag neemt je plaats met een grote waarschijnlijkheid zal worden ingenomen door een persoon die uit volle overtuiging loyaal zal zijn aan de bezetter cq de nieuwe overheid.
        En dat lijkt mij per definitie ongewenst.
        Nadeel van het aanhouden van je functie is dat je het risico loopt dat je uiteindelijk wordt uitgemaakt voor collaborateur

        Laten we vooral hopen en zo mogelijk ervoor zorgen dat er nooit meer een totalitair regime komt.
        Ik vrees echter dat de huidige (mondiale) ontwikkelingen het ergste doen vermoeden.
        Last edited by Pier; 25 november 2024, 13:42.
        Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd

        Opmerking


        • #5
          Oorspronkelijk geplaatst door Pier Bekijk bericht
          Ik denk dat wanneer je ontslag neemt, je plaats met een grote waarschijnlijkheid zal worden ingenomen door een persoon die uit volle overtuiging loyaal zal zijn aan de bezetter cq de nieuwe overheid. En dat lijkt mij per definitie ongewenst. Nadeel van het aanhouden van je functie is dat je het risico loopt dat je uiteindelijk wordt uitgemaakt voor collaborateur
          Ook die aspecten zullen hebben meegespeeld, Pier, met name bij de secretarissen-generaal, commissarissen der koningin en burgemeesters.

          Oorspronkelijk geplaatst door Pier Bekijk bericht
          Laten we vooral hopen en zo mogelijk ervoor zorgen dat er nooit meer een totalitair regime komt. Ik vrees echter dat de huidige (mondiale) ontwikkelingen het ergste doen vermoeden.
          Ik ben weinig optimistisch gestemd. Om met Rosalie Sprooten te spreken (recent in De Limburger): 'Ik zou niet graag kind willen zijn in de huidige tijd'.

          Opmerking

          Bezig...
          X