Mestreech Online heeft volgens mijn recente telling 2188 leden. Nu is het een bekend feit in mijn familie en directe omgeving, dat ik niet kan tellen. Ik roep dan meteen, dat ik tot op zekere hoogte lijdt aan discalculie, en helemaal onjuist is dat niet. Mocht u het aantal leden willen natellen: log in en klik helemaal boven aan de homepage de 'knop' 'ledenlijst' aan.
Soms vraag ik me wel eens af: wie van die leden volgt ons eigenlijk nog? Zeker, we krijgen vaker een reactie of vraag, maar het aantal lezers overheerst. (Dat kun je ook zien, onder de knop 'Wie is online', al is dat natuurlijk altijd een momentopname).
Het is de doem van bijna elke auteur: 'iedereen' heeft het over zijn aardige posting, artikel, of boek, maar niemand vertelt dat aan die auteur zelf. Een jaar geleden schreef ik een hoogbejaarde rechtshistoricus aan om hem te bedanken voor de publicatie van een belangrijke, laat-middeleeuwse bron voor de geschiedenis van Maastricht, die ik bij toeval had ontdekt (de middeleeuwen vallen een beetje buiten mijn onderzoeksveld). Het was een jaren in beslag nemend monnikenwerk geweest, maar zó belangrijk voor dat vakgebied, niet in de laatste plaats omdat het aantal vakgenoten dat die oude teksten nog kan lezen en vertalen, dramatisch is afgenomen. Ik kreeg een briefje terug: in zijn hele werkzame leven had deze emeritus professor in de rechtsgeschiedenis nog nooit (NOOIT) een persoonlijk bedankje gehad voor zijn werk.
Ik vind dat herkenbaar. Zo heel af en toe vertelt iemand mij, dat zijn exemplaar van de Historische Encyclopedie Maastricht (2005) uit elkaar is gevallen (tja, wat wil je met 704 pagina's in één band). Dan ben ik blij dat te horen, want kennelijk zijn er mensen die dat boek gebruiken, een project dat met tussenpozen elf jaar in beslag nam. Maar het zijn uitzonderingen, zulke blijken van waardering.
Enfin, vandaag was mijn dag goed. Ik kreeg in de loop van één middag tijdens twee verschillende gesprekken te horen dat mij volkomen onbekenden ('import') mijn naam kenden van Mestreech Online. En dat, beste bestuursleden, leden en lezers, betekent, dat we het niet allemaal voor niets doen. We worden gelezen. Dat geeft de burger moed.
Blijft het feit dat die honderden stille lezers zo zelden zelf de pen ter hand nemen. Allez, du courage!! Het kost misschien een beetje moed, maar u hoeft niet eens te schrijven onder uw eigen naam, zolang u maar niet adverteert en zich aan de regels van voorkomendheid, beleefheid en waar van belang: bronvermelding houdt. U kunt alle kanten op: klessebessen over dagelijkse sores, vragen stellen, recepten delen, al dan niet vermeende misstanden in Maastricht te berde brengen (MO wordt ook gelezen door locale politici en media, dus wie weet hoe een koe een haas vangt?), het laatste (Maastrichtse) boek dat u heeft gelezen bespreken, zelfs vertellen hoezeer u heeft genoten van uw eerste kennismaking met de kazematten, recent door drs. Jos Notermans besproken op RTL Maastricht, of door u ervaren tijdens een begeleide rondleiding.
Beste stille lezers, we zijn er voor, door en met u. Laat bij gelegenheid eens iets van u horen.
Soms vraag ik me wel eens af: wie van die leden volgt ons eigenlijk nog? Zeker, we krijgen vaker een reactie of vraag, maar het aantal lezers overheerst. (Dat kun je ook zien, onder de knop 'Wie is online', al is dat natuurlijk altijd een momentopname).
Het is de doem van bijna elke auteur: 'iedereen' heeft het over zijn aardige posting, artikel, of boek, maar niemand vertelt dat aan die auteur zelf. Een jaar geleden schreef ik een hoogbejaarde rechtshistoricus aan om hem te bedanken voor de publicatie van een belangrijke, laat-middeleeuwse bron voor de geschiedenis van Maastricht, die ik bij toeval had ontdekt (de middeleeuwen vallen een beetje buiten mijn onderzoeksveld). Het was een jaren in beslag nemend monnikenwerk geweest, maar zó belangrijk voor dat vakgebied, niet in de laatste plaats omdat het aantal vakgenoten dat die oude teksten nog kan lezen en vertalen, dramatisch is afgenomen. Ik kreeg een briefje terug: in zijn hele werkzame leven had deze emeritus professor in de rechtsgeschiedenis nog nooit (NOOIT) een persoonlijk bedankje gehad voor zijn werk.
Ik vind dat herkenbaar. Zo heel af en toe vertelt iemand mij, dat zijn exemplaar van de Historische Encyclopedie Maastricht (2005) uit elkaar is gevallen (tja, wat wil je met 704 pagina's in één band). Dan ben ik blij dat te horen, want kennelijk zijn er mensen die dat boek gebruiken, een project dat met tussenpozen elf jaar in beslag nam. Maar het zijn uitzonderingen, zulke blijken van waardering.
Enfin, vandaag was mijn dag goed. Ik kreeg in de loop van één middag tijdens twee verschillende gesprekken te horen dat mij volkomen onbekenden ('import') mijn naam kenden van Mestreech Online. En dat, beste bestuursleden, leden en lezers, betekent, dat we het niet allemaal voor niets doen. We worden gelezen. Dat geeft de burger moed.
Blijft het feit dat die honderden stille lezers zo zelden zelf de pen ter hand nemen. Allez, du courage!! Het kost misschien een beetje moed, maar u hoeft niet eens te schrijven onder uw eigen naam, zolang u maar niet adverteert en zich aan de regels van voorkomendheid, beleefheid en waar van belang: bronvermelding houdt. U kunt alle kanten op: klessebessen over dagelijkse sores, vragen stellen, recepten delen, al dan niet vermeende misstanden in Maastricht te berde brengen (MO wordt ook gelezen door locale politici en media, dus wie weet hoe een koe een haas vangt?), het laatste (Maastrichtse) boek dat u heeft gelezen bespreken, zelfs vertellen hoezeer u heeft genoten van uw eerste kennismaking met de kazematten, recent door drs. Jos Notermans besproken op RTL Maastricht, of door u ervaren tijdens een begeleide rondleiding.
Beste stille lezers, we zijn er voor, door en met u. Laat bij gelegenheid eens iets van u horen.

Opmerking