Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Belastingboekje Maastricht

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • #31
    Ik ga dan in ieder geval ook eens in die oude adresboeken neuzen!

    Opmerking


    • #32
      Heeft de zoektocht al iets opgeleverd, burgemeester?
      Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
      Thomas More

      Opmerking


      • #33
        Binnenkort verslag!

        Opmerking


        • #34
          Oorspronkelijk geplaatst door burgemeester Bekijk bericht
          Binnenkort verslag!
          Wanneer is binnenkort, burgemeester?
          In ieder geval heb ik jammer genoeg (nog) niets kunnen vinden wat ook maar enigszins verwijst naar deze ietwat mysterieuze pagina's, met persoongegevens die alleen maar naam, beroep, woonadres en jaarinkomen bevatten.

          Ook de webpagina Volkstellingen leverde niet het gewenste resultaat.
          Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
          Thomas More

          Opmerking


          • #35
            Ja, ja... je hebt helemaal gelijk Sjef! Ik moet er nu toch echt eens werk van gaan maken. Had me voorgenomen om deze vakantie actie te ondernemen, maar daar is weer niets van gekomen. Maar: no worries.

            Opmerking


            • #36
              Belastingboekje Maastricht

              Naar aanleiding van de afbeeldingen die burgemeester plaatste, het volgende.





              In de jaren 1859, 1889, 1899 en 1909 waren er afzonderlijke beroepstellingen.

              De beroepstelling van 1859 en 1889 enerzijds, en van 1899 en 1909 anderzijds, zijn op een verschillende wijze opgezet.
              In 1859 en 1889 werd van het beroep uitgegaan.
              In 1899 en 1909 van het bedrijf.

              Misschien dan toch maar de volgende data gaan bestuderen.

              http://www.volkstellingen.nl/nl/volk...jaarview/1909/ .

              Ook lezenswaardig is het hoofdstuk "Maastricht in 1887".
              Uit: De arbeidsenquête van 1887.
              Deel 2: Maastricht.

              http://www.dbnl.org/tekst/_arb001jgi...02_01_0003.htm .

              Over die beroepstellingen werden ook boekjes gepubliceerd.
              Hier een voorbeeld dat ik vond op de webpagina 'Het geheugen van Nederland'.




              Hopelijk zetten bovenstaande gegevens ons op het juiste spoor.
              Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
              Thomas More

              Opmerking


              • #37
                Belastingboekje

                Beste luj,
                Is t'r aol iemes dee wèt wie dat belasstingbeukske offisjeel hèt en boe 't vaandan kump ?
                Last edited by Loe M M Baltussen; 30 december 2011, 13:54.

                Opmerking


                • #38
                  Dag Meneer Baltussen, welkom op dit forum. Goede vraag.

                  Ik meen dat we dit helemaal hadden afgewikkeld. Mevr. Evers (ook forumlid hier) heeft de juiste gegevens naar me doorgestuurd. Een soortgelijk boekje (uit een ander jaar) is in het bezit van het Centre Ceramique en heb ik in mijn handen gehad.

                  Ik vermoed dat bij de 'servercrash' e.e.a. verloren is gegaan. Ik kan me zelf ook de titel van het boekje niet meer herinneren. Mevr. Evers, weet u raad?

                  Opmerking


                  • #39
                    'Naamlijst van de aangeslagenen in den hoofdelijken omslag der Gemeente Maastricht'

                    Des burgemeesters 'belastingboekje' is geen adresboekje of beroepengids, maar een gedrukt belastingkohier. Het geeft een overzicht van de bedragen waarvoor de inwoners jaarlijks werden aangeslagen in de gemeentelijke belastingen.

                    Met de Gemeentewet (Thorbecke, 1851) kreeg Nederland een gestandaardiseerde bestuurlijke indeling in gemeenten, die ieder beschikten over een gemeenteraad en een college van burgemeester en wethouders. De gemeenteraad werd gekozen door het 'volk', via censuskiesrecht, een vorm van mannenkiesrecht op basis van inkomsten en vermogen. Algemeen mannenkiesrecht kwam er immers pas in 1917, algemeen vrouwenkiesrecht in 1919.

                    De gemeenten hadden voor het bestuur inkomsten nodig en inden die zoals ze dat al eeuwenlang hadden gedaan, namelijk in de vorm van accijnzen. Door deze belasting op - vooral - de eerste levensbehoeften werden de armen en minvermogenden onevenredig zwaar belast. Tien jaar na de invoering van de Gemeentewet liepen de accijnzen in sommige gemeenten dermate hoog op, dat het Rijk deze vorm van gemeentelijke belastingheffing verbood en er andere criteria moesten worden opgesteld. Deze lagen aan de basis van de zogenaamde 'hoofdelijke omslag'. Dit systeem heeft, al naar gelang de verschillende gemeenten besloten het toe te passen, zestig tot zeventig jaar gefunctioneerd, totdat het in 1922 werd afgeschaft. Er kwam vervolgens een regeling waarbij de gemeenten werden gefinancieerd uit opcenten van de rijksbelastingen.

                    Tussen ca. 1851/1861 en 1922 werd het heffingsbedrag voor de hoofdelijke omslag vastgesteld op grond van een mix van criteria. Elke gemeente bepaalde zelf welke factoren daarin een rol speelden, maar het ging niet langer om accijnzen. Nu werd gekeken naar onder meer grondbezit, de geschatte huurwaarde van een pand, het aantal personeelsleden (al dan niet in livrei), het aantal (luxe)paarden c.q. -stallen, het aantal ramen en deuren dat een pand bezat, de waarde van de inrichting (meubilair), maar ook het salaris telde mee. De waarde van dat alles tezamen noemde men 'inkomen'. Er werd voor de bepaling van de hoofdelijke omslag dus geen verschil gemaakt tussen werkelijk inkomen en vermogen.

                    Wat in Maastricht precies de criteria waren, weet ik niet. Ongetwijfeld is dat gemakkelijk na te gaan in het archief van de Gemeente Secretarie (RHCL); mogelijk wordt het ook vermeld in het voorwoord van het 'belastingboekje'. In het exemplaar van onze burgemeester ontbreekt die inleiding, maar in de Stadsbibliotheek (Centre Céramique) is een vergelijkbaar overzicht bewaard gebleven uit het jaar 1899 (zie 'literatuur').

                    In alle gemeenten gold dat het aantal minderjarige inwonende kinderen tot kortingen kon leiden. Sommige personen waren helemaal vrijgesteld van de hoofdelijke omslag, bijvoorbeeld als zij een bepaalde financiële drempel niet haalden. Verder vielen buiten de heffing gehuwde (niet werkende) vrouwen en inwonende kinderen zonder eigen inkomen. Aardig is dat dit te zien is op de pagina's die hierboven zijn gepubliceerd. Een vrouwelijke winkelbediende wordt wel aangeslagen, maar een echtgenote is niet te vinden. Hoe het precies met die winkeliersters zit, zou eens moeten worden uitgezocht. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat ze allemaal weduwe of ongehuwd waren. Ik denk dat zij zijn aangeslagen op basis van inkomen door arbeid, huurwaarde, bedienden etc. Dat zou aansluiten bij de behandeling in vroeger eeuwen, waarin Maastrichtse koopvrouwen in hun beroepsuitoefening als gelijkwaardig aan mannen werden gezien.

                    Belangrijk is hier nog te vermelden dat de in de kohieren vermelde bedragen niet zonder meer gebruikt kunnen worden als basis voor een vergelijking van het vermogen van de genoemde families. Daarvoor speelden er teveel factoren mee en was er ook in kringen van tijdgenoten/juristen teveel voorbehoud ten aanzien van de gebruikte criteria. Het artikel van Nick Bos (zie hieronder) is een mooi uitgangspunt om er kijk op te krijgen, omdat hij naast het kohier ook andere bronnen gebruikt om tot een vermogensbepaling te komen.

                    Literatuur:
                    * Naamlijst van de aangeslagenen in den hoofdelijken omslag der Gemeente Maastricht over het jaar 1899. [Maastricht, 1899], 82 blz. Alleen ter inzage: magazijnnummer SB 65 H 27.

                    * Nick Bos, 'De deftige lui. Elites in Maastricht tussen 1850 en 1890', in: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 12 (1986) 53-90. Ook gepubliceerd in zijn proefschrift Nobele ingezetenen (1985).

                    * P.M.M. (Paul) Klep, A. Lansink en W. van Mulken, De kohieren van de gemeentelijke hoofdelijke omslag,1851-1922. (Broncommentaren I), Nijmegen 1982.
                    Last edited by Ingrid M.H.Evers; 2 januari 2012, 00:39. Reden: aanpassing

                    Opmerking


                    • #40
                      Criteria voor de berekening van de hoofdelijke omslag

                      Hierboven stelde ik al niet te weten hoe in Maastricht de hoofdelijke omslag precies tot stand kwam. Het zal waarschijnlijk niet erg hebben afgeweken van wat bijvoorbeeld in Amsterdam gebruikelijk was. Onderstaand citaat komt uit een artikel in het prestigieuze tijdschrift De Gids waarin vanuit juridische hoek de criteria ter discussie worden gesteld (1875):

                      "(...) eene [gemeentelijke] belasting naar een vermoedelijk inkomen, welks bedrag wordt opgemaakt uit de huurwaarde volgens de Rijks personele belasting, het mobilair, de dienst- en werkboden, de paarden van weelde en de talrijkheid van het gezin; terwijl hij, die aantoont, dat het op die wijze verkregen cijfer hooger is dan zijn werkelijk inkomen, naar dit laatste wordt aangeslagen.

                      Bij de huurwaarde wordt het perceelsgedeelte, dat tot bewoning dient en niet dat, uitsluitend aan de uitoefening van beroepen of bedrijven gewijd, in aanmerking genomen; daarentegen worden stallen van weelde met woningen gelijk gesteld. De huurwaarde van hetgeen op deze wijze als woning wordt beschouwd, wordt, ter berekening van het vermoedelijk inkomen wegens dezen grondslag, vermenigvuldigd met een cijfer, dat, naarmate de huurwaarde hooger is, van 3 tot 10.60 klimt. Huurwaarde beneden Æ’ 80 komt niet in aanmerking.

                      Het inkomen wegens mobilair wordt berekend in evenredigheid van de huurwaarde. Het houden van elke vrouwelijke dienstbode, volgens de Rijks personele belasting in de 1e klasse vallende, wordt gerekend een inkomen van Æ’250 en van elken mannelijken derzelfde klasse een van Æ’300 aan te duiden, terwijl de eenige vrouwelijke dienstbode in een gezin met inwonende minderjarige kinderen en de eerste vrouwelijke dienstbode in zoodanig gezin, wanneer slechts twee vrouwelijke worden gehouden, niet worden geteld.

                      Het houden van elk paard der 1e kl. wordt geacht een inkomen van Æ’ 400 aan te duiden.

                      Wegens talrijkheid van het gezin wordt het bedrag der belasting van hem, die meer dan drie minderjarige inwonende kinderen heeft, verminderd met 5 pCt. voor elk kind boven dat getal.

                      NB. Aanvankelijk ging men uit van een vermoedelijk bedrag, na 1899 steeds meer van een geschat bedrag, dat wil zeggen: op basis van ter plaatse geverifieerde gegevens, en van vrijwillig (!) ingediende belastingaangiften.

                      Bron: http://www.dbnl.org/tekst/_gid001187...01_01_0040.php (1875).
                      Last edited by Ingrid M.H.Evers; 3 januari 2012, 09:55. Reden: redactie

                      Opmerking


                      • #41
                        Marie Jungius (1864-192

                        Op één dag na is het vandaag twee jaar geleden dat onze Sjef veronderstellenderwijs de discussie leidde naar 'het belastingboekje een beroepengids?'. Hij verwees onder meer naar onderstaande uitgave van Marie Jungius, waarvan het bestaan mij niet bekend was. Sjef kwam wel vaker met onverwachte invalshoeken en ik persoonlijk mis hem mede daardoor nog steeds. Het gaat om deze uitgave:



                        Marie Jungius was onderwijzeres (een van de weinig intellectuele beroepen die in haar jeugd voor vrouwen openstonden) en schrijfster, maar vooral een van de wegbereiders van de vrouwelijke emancipatiebeweging in Nederland. Ze is minder bekend dan Aletta Jacobs of Suze Groeneweg, maar was in de breedte en diepte niet minder invloedrijk. In de praktijk heeft zij voor vrouwen in het algemeen waarschijnlijk groter betekenis gehad dan deze gedoodverfde boegbeelden uit wetenschap (Aletta) en politiek (Suze).

                        In bovenstaand boekje uit 1898 toonde Junius - op basis van gegevens van het CBS inzake een landelijke beroepentelling uit 1889 (het jaartal 1839 op het titelblad is een drukfout!) - aan wat het aandeel van vrouwen was in de landelijke economie. Deze uitgave was overigens niet de enige. Op basis van de telling van 1899 produceerde zij soortgelijke cijfers in 1903. Andere uitgaven betroffen deelgebieden, zoals het aandeel van vrouwen in de agrarische sector, in de steenindustrie, in de telefoondienst etc.

                        Marie Jungius had zeer vooruitstrevende ideeën over de rol van vrouwen in de maatschappij. Zo was zij bijvoorbeeld van mening dat onbetaalde huishoudelijke arbeid wel degelijk als een bijdrage aan de economie moest worden gezien, en dat ook vrouwen moesten worden verplicht tot dienst nemen in het leger. Het bekendst werd zij door de organisatie (door en voor vrouwen) van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid die eind september 1898 na 100.000 bezoek(st)ers afsloot met een ongehoord batig saldo van twintigduizend (20.000!) gulden, een kapitaal naar toenmalige maatstaven. Daarmee werd uiteindelijk een Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid opgericht, waarvan Jungius directeur werd (1901). Het voert te ver om haar op Mestreech Online de aandacht te geven die zij ongetwijfeld verdient, maar lees ook eens hier.
                        Last edited by Ingrid M.H.Evers; 22 augustus 2012, 13:10. Reden: aanvulling

                        Opmerking


                        • #42
                          Prachtig, Ingrid!

                          Ik zal na de jaarwisseling nog eens het Centre Ceramique binnenvallen. Ik kan me herinneren dat er inderdaad een inleiding bij het exemplaar in het CC zat. Interessante aanvaullingen zal ik hier plaatsen.

                          Opmerking


                          • #43
                            Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid

                            Oorspronkelijk geplaatst door Ingrid M.H. Evers Bekijk bericht
                            Het bekendst werd zij door de organisatie (door en voor vrouwen) van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid die eind 1898 na 100.000 bezoek(st)ers afsloot met een ongehoord batig saldo van twintigduizend (20.000!) gulden, een kapitaal naar toenmalige maatstaven. Daarmee werd uiteindelijk een Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid opgericht, waarvan Jungius directeur werd (1901).
                            De affiche van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, gehouden te Den haag van 19 september 1898 tot 21 september 1898:



                            Bron:
                            http://www.aletta.nu/aletta/nl

                            Opmerking


                            • #44
                              Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid (189

                              Oorspronkelijk geplaatst door hermanw Bekijk bericht
                              De affiche van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, gehouden te Den Haag van 19 september 1898 tot 21 september 1898.
                              100.000 bezoek(st)ers in drie (3!) dagen, in een land met zeer beperkte openbaar vervoersdiensten?! Ik denk dat dit affiche alleen de laatste dagen van de manifestatie en tentoonstelling betreft. Elders las ik dat deze drie maanden liep, namelijk in juli, augustus én september.

                              Aardig is dat nog in oktober 1898 in de Redoute te Maastricht vanwege het organiserend commitee te Den Haag twee dienstboden werden geëerd voor hun levenslange trouwe dienst. Ook elders hadden dit soort plechtigheden plaats. Overigens ging het bij 'vrouwenarbeid' beslist niet alleen om fabrieks-, veld- en huishoudelijke arbeid. De zusters ursulinen te Venray stuurden bijvoorbeeld prachtig borduursel in op kazuivels en altaarlinnen.
                              Last edited by Ingrid M.H.Evers; 3 januari 2012, 09:57. Reden: aanvulling

                              Opmerking


                              • #45
                                Oorspronkelijk geplaatst door SJEF † Bekijk bericht
                                Staan er alleen maar gegevens van Maastricht in, of ook van Sint Pieter?
                                Sint Pieter was tot 1920 een zelfstandige gemeente, dus gegevens daarover zul je niet kunnen vinden in een uitgave over Maastricht. Misschien wel in de periode 1920 (annexatie) -1922 (opheffing van dit omslagstelsel), maar ik weet niet of Maastricht toen nog dit soort boekjes uitgaf.
                                Last edited by Ingrid M.H.Evers; 3 januari 2012, 09:54. Reden: aanvulling

                                Opmerking

                                Bezig...
                                X