Koffijhuis Baartmans (1840)
Het adresboek van 1855 is niet echt vergelijkbaar met dat van 1875 of later. Het heeft slechts een rudimentair adressenbestand. De hoofdmoot van het boekje is een persoonlijk verslag over de stad van de schrijver. Misschien moeten we dus niet teveel waarde hechten aan het gegeven dat Baartmans er niet in wordt genoemd.
Reisverslagen waren erg in in de negentiende eeuw. Zo begaf zich meteen na afloop van de Belgische Opstand ene C.H. Clemens op weg door Noord-Brabant en Limburg en deed daarbij ook Maastricht aan. Aardig is dat Clemens uitgebreid schrijft over 'het koffijhuis bij Baartmans'. Hij voert de uitbater al sprekend op:
' "Mijn Heer Baartmans! uw koffijhuis heeft ook geen zigtbaar nadeel door de omwenteling geleden."
"Oh! neen, dat schikt vrij wel."
"Dat zie ik: uw koffijhuis wordt druk bezocht, en gij hebt goede en groote veranderingen laten maken; dit heb ik sedert eenige dagen meer te Maastricht opgemerkt; de omwenteling schijnt de stad goed gedaan te hebben."
De Heer Baartmans lacht, laat het geld in zijnen zak rammelen; ik zie hem lagchende aan, knip hem een oogje toe, neem mijn glas madera [!] en ga zitten naast mijnen vriend, zes personen aan een tafeltje; de stoep, de zaal, alles is opgepropt vol met menschen. Hier speelt men, dáár fluistert men elkander iets in het oor, ginds wordt hartelijk gelagchen, (...) waarboven het geklank der sleepsabels en een toon of drie-vier uit deze of gene opera zich verheffen. Men is [hier] in geen Hollandsch, maar in een Brabandsch [!] koffijhuis; stijfheid wordt niet binnengelaten ten einde [dat] de vrolijkheid door haar niet verbannen worde. (...) Er heerscht [in het lokaal] net zoo veel orde als bij ons [in Holland] maar meerdere vrolijkheid en levendigheid dan bij ons, waar de hoofdpret uit het rooken zijner pijp, het drinken van een glaasje jenever met suiker of een bittertje bestaat.'
Clemens constateert vervolgens dat Hollanders in een koffijhuis 'veel rooken en veel drinken', maar dat ze er weinig praten en al helemaal niet zingen. Bij Baartmans vindt hij een gezelligheid die hij in het Noorden nooit heeft gezien.
Literatuur:
De uitgave van Clemens is aanwezig in de Stadsbibliotheek, maar vanwege de ouderdom (1840) is het boek alleen ter inzage.
Bovenstaand verhaal is echter ook uitgegeven in:
W. Jappe Alberts en J.M. van Winter, Nederland voor honderd jaar, 1859-1959. (1959), pp. 239, 241. Deze titel is wel te leen.
Oorspronkelijk geplaatst door Pier
Bekijk bericht
Reisverslagen waren erg in in de negentiende eeuw. Zo begaf zich meteen na afloop van de Belgische Opstand ene C.H. Clemens op weg door Noord-Brabant en Limburg en deed daarbij ook Maastricht aan. Aardig is dat Clemens uitgebreid schrijft over 'het koffijhuis bij Baartmans'. Hij voert de uitbater al sprekend op:
' "Mijn Heer Baartmans! uw koffijhuis heeft ook geen zigtbaar nadeel door de omwenteling geleden."
"Oh! neen, dat schikt vrij wel."
"Dat zie ik: uw koffijhuis wordt druk bezocht, en gij hebt goede en groote veranderingen laten maken; dit heb ik sedert eenige dagen meer te Maastricht opgemerkt; de omwenteling schijnt de stad goed gedaan te hebben."
De Heer Baartmans lacht, laat het geld in zijnen zak rammelen; ik zie hem lagchende aan, knip hem een oogje toe, neem mijn glas madera [!] en ga zitten naast mijnen vriend, zes personen aan een tafeltje; de stoep, de zaal, alles is opgepropt vol met menschen. Hier speelt men, dáár fluistert men elkander iets in het oor, ginds wordt hartelijk gelagchen, (...) waarboven het geklank der sleepsabels en een toon of drie-vier uit deze of gene opera zich verheffen. Men is [hier] in geen Hollandsch, maar in een Brabandsch [!] koffijhuis; stijfheid wordt niet binnengelaten ten einde [dat] de vrolijkheid door haar niet verbannen worde. (...) Er heerscht [in het lokaal] net zoo veel orde als bij ons [in Holland] maar meerdere vrolijkheid en levendigheid dan bij ons, waar de hoofdpret uit het rooken zijner pijp, het drinken van een glaasje jenever met suiker of een bittertje bestaat.'
Clemens constateert vervolgens dat Hollanders in een koffijhuis 'veel rooken en veel drinken', maar dat ze er weinig praten en al helemaal niet zingen. Bij Baartmans vindt hij een gezelligheid die hij in het Noorden nooit heeft gezien.
Literatuur:
De uitgave van Clemens is aanwezig in de Stadsbibliotheek, maar vanwege de ouderdom (1840) is het boek alleen ter inzage.
Bovenstaand verhaal is echter ook uitgegeven in:
W. Jappe Alberts en J.M. van Winter, Nederland voor honderd jaar, 1859-1959. (1959), pp. 239, 241. Deze titel is wel te leen.
Opmerking