Een vraag over de gepubliceerde teksten. (o.a. van SJEF †)
Beste allemaal,
Graag zou ik willen weten wat voor een rechten of eisen aan deze teksten gesteld worden i.v.m. reproduceren (bv: op het printen van canvas of sticker).
Graag zie ik jullie reactie tegenmoet.
B.v.d.
Joyce
Aankondiging
Sluiten
No announcement yet.
Mestreechse oetdrökkinge
Sluiten
X
-
Ik kwam dit tegen op een tegeltje:
"Es d'n erremooj de deur in kump vluig de leefde de vinster oet".
Ik had 'm nog nooit gehoord of gezien, maar ik heb 't tegeltje wel gekocht (rommelmarkt). Hier is een foto:
Foto tegeltje
Op de achterkant staat "sphinx" en "made in holland"
Leave a comment:
-
Oorspronkelijk geplaatst door Clio Bekijk berichtDan krijg je dus een bokewurmkräöjer?
Leave a comment:
-
Oorspronkelijk geplaatst door Clio Bekijk berichtDat is aardig. Ik heb van een hooggeleerde heer eens gezegd dat hij 'a studentsnatcher' was, iemand die onderzoeksvondsten en -ideëen inpikte van zijn studenten en er dan in de vakwereld goede sier mee maakte zonder de herkomst te vermelden. Dat ligt een beetje in de lijn, maar er zal wel geen Maastrichts woord voor 'student' zijn?
Leave a comment:
-
Dat is aardig. Ik heb van een hooggeleerde heer eens gezegd dat hij 'a studentsnatcher' was, iemand die onderzoeksvondsten en -ideëen inpikte van zijn studenten en er dan in de vakwereld goede sier mee maakte zonder de herkomst te vermelden. Dat ligt een beetje in de lijn, maar er zal wel geen Maastrichts woord voor 'student' zijn?Last edited by Clio; 14 februari 2011, 17:01.
Leave a comment:
-
Een "kinderkräöjer" wordt gebruikt voor iemand die een beetje laf is. De (zwakkere) kinderen kunnen immers niets terugdoen.
Leave a comment:
-
ziech kräöje aon
Of de uitdrukking '(ziech) kräöje aon' hierboven genoemd is, zal ik op een later tijdstip wel eens nakijken. Nu wil ik iets kwijt uit de praktijk.
Vorige week zondag leende ik een hamer aan de overbuurvrouw. Die wilde ze op woensdag terugbrengen, maar ik deed een dutje en hoorde niets. De rest van de week kwam ik het huis niet uit, zelfs niet voor het legen van mijn brievenbus of het halen van boodschappen. Vanmorgen werd het echter de hoogste tijd vanwege de huis aan huisbladen en de weekendkranten die er nog lagen. Bovendien verwachtte ik een waardevol pakket dat eigenlijk allang bezorgd had moeten zijn. Had ik de postbode mogelijk niet gehoord en lag er een bezorgbriefje in de bus?
Bij het open doen van de voordeur viel vanmorgen het pakket letterlijk in huis. Er bovenop zat een briefje van de buurvrouw met een oproep aan een onbekende om de weggenomen hamer terug te bezorgen.
Navraag leerde, dat de buurvrouw op woensdag op mijn deurmat een pakket had zien staan, daar door een service gerichte TNT onbeheerd achtergelaten. Ze legde de hamer er bovenop in de verwachting dat ik wel spoedig thuis zou komen. In de loop van de volgende dagen heeft een eerlijke vinder zich over de hamer ontfermd, tot haar grote ontsteltenis.
Natuurlijk was het onverstandig dat ding daar zomaar te laten liggen, maar het is een onzelfstandig menske dat nog gelooft in de universele goedheid van de medebewoners. Vanmorgen had ze net van een vriendin de raad gekregen dat pakket na het douchen maar even naar binnen te halen, want god wist hoe lang ik nog weg bleef.
Enfin, geheel over de rooie. Dat ze zich hier in huis kruien aan een hamer, dat had ze nooit gedacht. Mooi woord, maar ik moest het haar twee keer laten herhalen: in 35 jaar 'maastricht' noets neet gehoord.
In Endepols staat het geschreven als 'kräöje aon, ziech': zich vergrijpen aan.
Die hamer gaat mij aan het hart, want hij vergezelde mij sinds 1965 tijdens elf verhuizingen. Zoe'n sjoene krijg ik nooit meer. Ik denk dat ik beneden maar een briefje ophang. Terugbrengen is een beetje lastig, maar misschien wil iemand hem toch wel in de brievenbus gooien?
Wat betreft 'zich kruien aan' (fonetische schrijfwijze): de tweede betekenis is 'zich bemoeien met'. Kan ik dat gebruiken voor een klacht bij TNT Post, omdat hun bezorger een pakket met een verzekerde waarde van vijfhonderd (500) euro vijf dagen onbeheerd op de binnengang heeft laten staan?
Of moet ik ze gewoon maar eens gaan kräöje (krabben, pijnigen)?Last edited by Clio; 14 februari 2011, 17:00.
Leave a comment:
-
Mestreechse oetdrökkinge
#3
36. er heet geine kavok in;
bet.: er zit geen fut in hem (zie STOETT, Spreekw. 546).
37. ene kop wie ene piepert; letterl.: een hoofd als een pijper (n.l. blazer);
bet.: een hoofd als een boei (zie STOETT, Spreekw. 257).
38. zene konžee kriege; letterl.: zijn congé (= afscheid)krijgen;
bet.: den bons krijgen (STOETT, Spreekw. 279; voor ž aant. bij 40).
39. et kremp höbbe; letterl.: het bekrompen hebben;
bet.: in bekrompen omstandigheden verkeren (zie STOETT, Spreekw. 1215).
40. iem. de lès opzèGGe1);
bet.: iem, de les lezen (zie STOETT, Spreekw. 1294).
41. de loes Å¡eete; letterl.: de luis schieten;
bet.: het feest van St. Anna vieren, de patrones der kleermakers en naaisters (waarschijnlik een toespeling op de bij kleermakers enz. vereiste scherpe blik).
42. iem. veur de glaze morteer Å¡ikke; letterl.: iem. om de glazen mortier sturen;
bet.: iem. om de dakschaar sturen (zie STOETT, Spreekw. 379), iem. vergeefs laten lopen.
43. mörrege móts! jèh franks!;
bet.: morgen brengen! dat kan je denken (zie STOETT, Spreekw. 1482).
44. ene mörregerege is enen awwewieverkesdaans; letterl.: een morgenregen is een ouwewijvendans;
bet.: morgenregen duurt niet lang.
45. de hand te kort bij de mond höbbe; letterl.: de hand te kort bij de mond hebben;
bet.: bij een twist terstond van woorden tot handtastelikheden overgaan.
46. iemand de Mastreechter staar laote zien; letterl.: iemand de ster van Maastricht laten zien;
bet.: iem. een vuistslag op de ogen geven (toespeling op de 'ster' in het stadswapen)
47. ene nikselefiks mèt ene gouwe start; letterl.: een niets met een gouden staart;
bet.: lekker niets! (zie STOETT, Spreekw. 1104).
48. van de neut kriege (of: rape, geve); letterl.: van de noten krijgen;
bet.: van de leep krijgen (STOETT, Spreekw. 1282), klappen krijgen; ook: zwens kriege (zie STOETT id.).
49. dao is get in Noorwege; letterl.: daar is iets in Noorwegen;
bet.: er is iets aan de hand van een aanstaande verloving enz.
50. den os is vèt;
bet.: het gaat er royaal toe, inzonderheid, de verlichting is kwistig.
51. iemand in et pak steke; letterl.: iemand in het pak (nl. kinderpak, luren) steken;
bet.: iemand in de luren leggen (zie STOETT, Spreekw. 1376), iemand foppen, bedriegen.
52. gooj waor verpak me in klein pekskes; letterl.: goede waar verpakt men in kleine pakjes;
bet.: in de kleinste potjes bewaart men de beste zalf (zie STOETT, Spreekw. 1791).
53. e penneke make; letterl.: een pannetje maken;
bet.: de onderste lip laten hangen, zoals de kinderen doen, wanneer ze gaan wenen (zie Gr. Woordenb. onder Pan I 2, h en STOETT, Spreekw. 1346).
54. iemand de pieringe oet te neus hole; letterl.: iem. de pieren uit de neus halen;
bet.: iem. de waarheid, een geheim ontfutselen.
55. pópnel! šijsmachóchel;
bet.: langs je neus! kan je begrijpen! ( zie STOETT, Spreekw. i.v. oele 1585 en op je gezicht 648 ).
56. raak et neet, dan bóts et;
bet. lukraak (zie STOETT, Spreekw. 1375), in 't wilde, op goed geluk af.
57. op te rang gestèld weurde; letterl.: op de rang geplaatst worden;
bet.: candidaat gesteld worden.
58. iemand 'n savvenaad geve; letterl.: iem. een savonnade (= afzeping) geven;
bet.: iem. de oren wassen (zie STOETT, Spreekw. 1631).
59. snótsèllelaank kriete;
bet.: tranen met tuiten huilen (zie STOETT, Spreekw. 1217 i.v. krokodillentranen en 2170).
60. in zene stinkert zitte; letterl. in zijn stinkert (= gat) zitten;
bet.: in de klem zitten, in de benauwdheid zijn (zie STOETT, Spreekw. 1112).
61. get veur ene struisnuis koupe;
bet.: iets voor een prikje koopen ( zie STOETT, Spreekw. 1798 ).
62. sapperdeboere, de mikke en de vlaoje; letterl.: sapperdeboeren, de mikken en de vlaas;
bet.: sapperloot (zie STOETT, Spreekw. 1875).
63. e šèjke veur get steke;
bet.: een schuifje, een schotje voor iets steken (zie STOETT, Spreekw, 1930), iets tegenhouden, beletten.
64. šlinger höbbe, of: šlingertig vinde;
bet.: zijn draai hebben (STOETT, Spreekw. 455 en 1976).
65. zene slaopkameraod wegbringe; letterl.: zijn slaapkameraad (bedgenoot!) wegbrengen;
bet.: zich ontlasten na het opstaan.
66. op ene blouwe stein pisse;
bet.: zijn opgewondenheid, toorn bekoelen.
67. met iemand vare, of: iemand in de kouts höbbe; letterl.: met iem. rijden of: in de koets hebben;
bet.: met iem. een loopje nemen (zie STOETT, Spreekw. 1360).
68. zoe vol es hach;
bet.: zo vol als mud ( zie STOETT, Spreekw. 1498 ), zeer vol, propvol; hach = haft? (zie Gr. Woordenb. onder Haft II, 2).
69. in het voonnisbook komme; letterl.: in het vonnisboek komen;
bet. (uitsluitend van meisjes gezegd): gedoemd zijn, worden, om ongehuwd te blijven.
70. er kump van Zuzaote; letterl.: hij komt van Susaeten, plaatsje in de Kempen;
bet.: hij weet van toeten noch blazen (zie STOETT, Spreekw. 2145 en 1104).
Leave a comment:
-
Mestreechse oetdrökkinge
#2
1. Dreikeuninge ein, mer et is gein, Leechmès twie, mer et is mie; letterl.: Driekoningen een, maar het is geen, Lichtmis twee, maar het is meer;
bet.: met Driekoningen (6 Januarie) is het lengen der dagen nog niet merkbaar, met Maria Lichtmis (2 Februarie) daarentegen vrij goed.
2. Noe sleit God ten duvel doed; letterl.: nu slaat God den duivel dood;
bet.: nu breekt mijn klomp, nu houdt alles op, dat is te erg.
3. Euver de benk vleege; letterl.: over de banken vliegen;
bet.: ondertrouwd zijn.
(Van een ondertrouwd paar worden de namen drie achtereenvolgende Zondagen onder de hoogmis van de kansel afgelezen zodat de woorden als het ware over de kerkbanken heenvliegen.)
4. Iemand et wienrouksvaat op ze geziech kepot sloon; letterl.: iemand het wierooksvat op zijn gezicht stuk slaan;
bet.: iemand op walgelike wijze vleien.
5. 'n Amelaank; letterl.: een Amen-lang;
bet.: een ogenblikje.
6. ene gaanse kiriejeleison, 'n gaanse persessie, 'n gaanse litteneij; letterl.: een hele Kyrie-eleison, een hele processie, een hele littanie;
bet.: een lange opsomming, een lange reeks.
7. de kriekele beechte; letterl.: de krekels biechten;
bet.: een dutje bij de kachel doen.
8. en boote doen; letterl.: een boete (?) doen;
bet.: bepaalde gebeden doen en godsdienstige oefeningen verrichten inzonderheid tot herstel van een zieke.
9. e Å¡uifke kriege; letterl.: een schuifje krijgen;
bet.: geen absolutie krijgen.
(Bedoeld wordt het schuifplankje in de opening, waardoor de biechteling in de biechtstoel met de biechtvader spreekt en dat
dichtgeschoven wordt, voor de absolutie, omdat de biechtvader tegen het absolveren bezwaren heeft; zie voor Å¡ aant. bij 40).
10. de wèl vespers; letterl.: wilde vespers;
bet.: een rommel, een janboel, inzonderheid gezegd van een verwarde luidruchtige muziek.
11. ene slevrouweweeg doen; letterl.: een Lievevrouwenweg doen;
bet.: een bidweg doen, d.i. biddende de weg volgen, die door een te Maastricht vereerd Mariabeeld volgens de legende zou gevolgd zijn.
12. ene praesta-quaesumus; letterl.: een praesta-quaesumus;
bet.: een R.K. geestelijke zonder jurisdictie, d.i. zonder het recht van dopen, biechthoren enz. behalve het recht van mislezen.
(De lat. woorden zijn de beginwoorden van een lat. misgebed.)
13. e begienelöfke; letterl.: een begijnenlofje;
bet.: een korte plechtigheid.
14. geleid weurde; letterl.: geleid worden;
bet.: de eerste in de rij zijn bij gelegenheid der eerste Communie.
15. geperbeerd weurde; letterl.: geprobeerd worden;
bet.: vooroefening in het ter Communie gaan, opdat dit ordelik en zonder stoornis kan geschieden; hiervan: perbeerhoed = een opgesierde, opgedirkte hoed.
16. et is vandaog zuver lievend en gein cent; letterl.: het is vandaag schoon linnen en geen centen;
bet.: een Zondag in de week, of een heiligedag in de week, die als Zondag gevierd wordt.
17. ene šouwen hèllege; letterl.: een lelike heilige;
bet: 1. een lelik persoon; 2. een 'fijn merk'.
18. en herderke; letterl.: een herdertje;
bet.: (bij een processie) jongetje in lang en losneerhangend kleed.
19. twintige ingele aon den ziel; letterl.: twintig engelen aan je ziel;
bet: verwensing (misschien eufemistiese variatie van een verwensing als: de duivel hale je!); variant bij BREULS: zeven ingele aon eur ziel medam!
20. gezonke weurde; letterl.: gezonken (in causatieve bet. van 'doen zinken') worden;
bet.: begraven worden volgens de R.K. ritus, maar zonder uitvaartdienst.
21. dat is ten aap;
bet.: dat is je ware, daar zit 'm de kneep; (zie STOETT, Spreekw. 1131).
22. et apezoer kriege; letterl.: het apenzuur (?) krijgen;
bet.: een appelflauwtje krijgen; (zie STOETT, Spreekw. 103).
23. door den [as]körref vallen; letterl.: door den askorf vallen;
bet.: door de mand vallen; (zie STOETT, Spreekw. 1401).
24. 'n bal sloon;
bet.: de boel opscheppen, een standje maken (bal is het woord, dat in deze bet. van opschudding, rumoer, twist opgetekend is in het Gr. Woordenb. onder B a l III 2 als achtiendeeeuws en Zuid-Nederl.).
25. de kins miech gebouthacheld weurde;
bet.: je kunt me gestolen worden (STOETT, Spreekw. 318: je kunt me de bout hachelen = loop naar den duivel).
26. 'n buis kriege;
bet.: een korf krijgen, niet slagen (zie Gr. Woordenb. onder Buis V 2).
27. bij die heet et gebeld; letterl.: bij die heeft het gebeld;
bet.: hij heeft afgedaan, hij is verloren (woordspeling met de oude rechtsterm gebeld = onder kuratele gesteld?
zie Gr. Woordenb. onder Bellen II B 3).
28. bekkerkesaovond hawwe; letterl.: bakkertjesavond houden;
bet.: op Zaterdagavond naar de societeit of naar een herberg, café enz. gaan.
29 op ze Spaons gemaak; letterl.: op z'n Spaans gemak;
bet.: op z'n elf-en-dertigst, op z'n dooie gemak.
30. ziech mèt ene gek van get aof make; letterl.: zich met een gek van iets afmaken;
bet.: aan een zaak, die in ernst behandeld is, met gekheid of scherts een einde maken (zie STOETT, Spreekw. 591, met een gek besluiten).
31. in ze gortše sloon; letterl.: in zijn gortje (?) slaan;
bet.: opdrinken of opeten; achter de knopen hebben (of steken) (zie STOETT, Spreekw. 1141); gortše = Fr. gorge?
32. tösse haange en wörrege, wie ene boer tösse twie affekaote;
bet.: tussen hangen en worgen, als een boer tussen twee advokaten ( zie STOETT, Spreekw. 788 ).
33. höl euver tröl;
bet.: hals over kop (zie STOETT, Spreekw. 737).
34. het zal wel hoddele;
bet.: het zal wel losloopen.
35. op zene kazzevèk kriege; letterl.: op zijn kassevek (cache-évêque = schoudermanteltje) krijgen;
bet.: op zijn baadje krijgen (zie STOETT, Spreekw. 722).
Leave a comment:
-
Mestreechse oetdrökkinge
#1
In het literair tijdschrift "De Nieuwe Taalgids", Jaargang 14 en uitgegeven door J.B. Wolters te Groningen / Den Haag uit 1920 vond ik het volgende artikel.
Maastrichtse zegswijzen, spreekwoorden, enz.
De hieronder volgende zegswijzen en spreekwoorden zijn op het ogenblik nog gangbaar.
Ze vormen een aanvulling van de reeds door FRANQUINET *1) en later door BREULS *2) medegedeelde.
De vroegere Maastrichtse archivaris HABETS heeft indertijd zijne medewerking verleend bij het samenstellen van de spreekwoordenverzameling van STOETT.
===================================
*1) Zie de jaargangen van de Maasgouw 1880-1886.
*2) Vademecum door C. BREULS. Boosten Stols, Maastricht 1914.
Mastreechtse Preutches door C. BREULS.
J. Schmitz, Vrijthof 9. Maastricht 1916.
Voor het Valkenburgs zie de bijdrage van de heer DORREN in Publications de la Société historique et archéologique dans le Limbourg 1917, 1918.
===================================
In hoeverre de aldaar als Zuid-Nederlands vermelde parallellen Maastrichts zijn, blijkt niet altijd, zodat verkeerde gevolgtrekkingen niet uitgesloten zijn.
Wij willen daarom alleen die zegswijzen en spreekwoorden vermelden, welke speciaal in Maastricht, en wel in de gemeente Maastricht voor de uitbreiding van 1920, nog bekend en in gebruik zijn.
Het Zuid-Limburgs, inzonderheid het Maastrichtse dialekt, heeft zoals de meeste Zuid-Nederlandse dialekten nog veel bewaard, wat Middelnederlands was, maar in het tegenwoordig A.B.N. verouderd is.
Verschillende uitdrukkingen zullen dan ook teruggevonden worden in het Middelnederlands woordenboek van VERDAM.
Daarenboven zullen de zegswijzen, ook wanneer zij niet uit het Middelnederlands opgetekend zijn, toch een typies Middelnederlands karakter dragen, inzonderheid, wanneer zij betrekking hebben op of ontleend zijn aan de R.K. godsdienst of eeredienst.
De eigenaardige vermenging nl. van het profane met het heilige, waardoor de Middeleeuwen zich dikwijls kenmerken, is karakteristiek voor menig Maastrichts spreekwoord en menige Maastrichtse zegswijze.
Natuurlik zullen verschillende der hier volgende uitdrukkingen ook teruggevonden worden of parallellen hebben in andere dialekten, zoals bv. de zegswijzen: Slivvenier de ouge oetsteke, kriekele beechte, wèrreke is zaolig, zag te begijn en ze zat ziech, respektievelik beantwoordende aan: Gods oogen uitsteken (HAGELAND; zie Groot Woordenboek in voce oog), krekels biechten (vermeld in LOQUELA; zie Groot Woordenboek in voce biechten), het is zalig te werken, zei de bagijn, maar ze deed het niet graag (zie Groot Woordenboek in voce bagijn).
Verschillende uitdrukkingen, die ook in het Algemeen Beschaafd Nederlands min of meer gangbaar zijn, hebben we niet vermeld, dus uitdrukkingen als wach tiech veur de lui, die van God geteikend zien = wacht je voor de geteekenden; viege nao Paose = vijgen na Paschen.
Wij hopen door het vastleggen dezer uitdrukkingen een bijdrage te geven tot de spreekwoorden- en zegswijzenschat onzer Nederlandse dialekten.
Tegelijkertijd willen we nog eens de aandacht vestigen op de bijna vergeten spreekwoorden- en zegswijzen-verzameling van FRANQUINET in de oudere jaargangen van de Maasgouw.
O.i. wordt noch door STOETT (uitg. 1915) noch door het Groot Woordenboek aan bedoelde verzameling die aandacht geschonken, waarop ze recht heeft.
Leave a comment:
-
Mestreechse oetdrökkinge
87 Mestreechse oetdr?kkinge en gez?gkdes.
1. NL: ??n, ik wil er maar ??n
Mestreechs: ein, iech w?l d'r es m?r eint
2. NL: Een gek wordt niet grijs
Mestreechs: Unne gek weurt neet gries
3. NL: 't mannetje in de maan
Mestreechs: 't menneke vaan de maon
4. NL: Dit werkt dus niet, iedereen doet maar wat!
Mestreechs: Dit w?rrek dus neet, eederein deit mer g?t!
5. NL: er staan twee koeien onder de bomen
Mestreechs: d'r stoon twie keuj oonder de buim
6. NL: maastrichtenaren zeggen nooit nee, maar ja-ja.
Mestreechs: mestreechtenere zegke noets nein, meh jao-jao.
7. NL: het groentevrouwtje verkocht prei, wortels, bloemkool, kervel, uien, sla, aardappels en andere groentes.
Mestreechs: ut mooswief verkoch poor, wortele, blomkuul, kellever, unne, slaoj, eerappele en aander greunte.
8. NL: voor mij graag een pilsje en een grote patat met zuurvlees
Mestreechs: doot mich mer e pelske en ein groete friet met sajs, ezzebleef
9. NL: gebruik je ogen en oren
Mestreechs: gebruuk dien ouge en oere
10. NL: een twee drie vier vijf zeven acht elf twaalf dertien vijftien
Mestreechs: ein twie drijj veer vijjf zeve ach ellef twellef daartien vieftien
11. NL: met handen en voeten
Mestreechs: m?t han en veuj
12. NL: ze is precies haar moeder
Mestreechs: zie is gepop en gesjete heur mojer
13. NL: hij gaat niet mee
Mestreechs: heer geit neet met
14. NL: geniet, maar wel binnen de perken
Mestreechs: ammezeer uuch, mer neet boete de sjraom
15. NL: hou je niet van de domme!
Mestreechs: doeg neet ofste vaan st.jaan kumps!
16. NL: ik ben, jij bent, hij is, wij zijn, jullie zijn, zij zijn
Mestreechs: iech bin, diech bis, heer is, veer zien, geer zeet, zie zien
17. NL: ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben, jullie hebben, zij hebben
Mestreechs: iech h?b, diech h?bs, heer heet, veer h?bbe, geer h?bt, zie h?bbe
18. NL: kussen, zoenen, een kus, een kusje
Mestreechs: puune, 'n poen, e puuneke
19. NL: man, mannetje / mannen
Mestreechs: maan, menneke / manslui
20. NL: een dag, twee dagen
Mestreechs: unnen daag, twie daog
21. NL: de Servaasbrug is heel oud
Mestreechs: de Awbr?k is hiel aajd
22. NL: nou zeg! nee maar!
Mestreechs: nou huur! non m?r!
23. NL: daar is veel verborgen leed
Mestreechs: dao geit ut leid op z'n zoondegs
24. NL: jurk, jurkje / rok, rokje
Mestreechs: kleid, kleidsje / rok, r?kske
25. NL: stinkkaas ruikt als de oksel van een non
Mestreechs: rommedoe ruuk wie 'n non oonder h?r errem
26. NL: als God het wil
Mestreechs: es God bleef
27. NL: een moeizaam, precies werkje
Mestreechs: e difficiel werkske
28. NL: rood, rode / groen, groene
Mestreechs: roed, roeje / greun, greune
29. NL: hij liep een blauwtje
Mestreechs: heer kraog ut sjuifke
30. NL: hij kreeg het voor z'n donder
Mestreechs: heer kroag ut veur z'n preij / z'nne priester
31. NL: veel, weinig, meer, minder
Mestreechs: v??l, wieneg, mie/mie?r, wieniger
32. NL: deugen, dat deugt niet
Mestreechs: daoge, dat d??g neet
33. NL: eet, m'n kind, je moet nog groeien!
Mestreechs: eet, mie keend, daan weurste g?t!
34. NL: je ziet er niet uit!
Mestreechs: de zuus neet oet!
35. NL: hij koopt een ijsje
Mestreechs: heer k?p ziech 'n ieske
36. NL: zo slim als de duivel
Mestreechs: zoe sjlum wie d'r duvel
37. NL: net wat je zegt!
Mestreechs: zjus wieste z?gks
38. NL: schenk eens wat bij voor ons
Mestreechs: sj?d us ins get bijj
39. NL: rondje voor de hele zaak
Mestreechs: 'n toernee zjinneraol
40. NL: dat lijkt nergens op
Mestreechs: dat liekent n?rreges op
41. NL: schuif 'ns een stukje door
Mestreechs: sjuif uns 'n bats
42. NL: toe (waar gaan jullie heen/naar toe?)
Mestreechs: touw (boe gaot geer nao touw?)
43. NL: lijken op (iets, iemand)
Mestreechs: lieke op, tr?kke nao
44. NL: een lekkere vlaai heeft een dunne bodem en ruime vulling.
Mestreechs: 'n l?kker vlaoj is dun vaan leer en dik aon sjmeer.
45. NL: staan, ik sta/stond, zij stonden
Mestreechs: stoon, iech staon/stong, zie stoonte
46. NL: hoeven, dat hoeft niet
Mestreechs: hoove, dat hoof neet
47. NL: schop onder de kont
Mestreechs: stamp oonder de vot
48. NL: zitten, gaat u zitten, ga maar zitten
Mestreechs: zitte, z?t uuch, z?t diech m?r
49. NL: wat heb je op de lever, jongen?
Mestreechs: speij ut m?r oet, joong!
50. NL: halen, dat haal je nooit!
Mestreechs: hole, dat haolste noets!
51. NL: binnen de zedelijke perken blijven
Mestreechs: neet boete de sjraom goon
52. NL: horen
Mestreechs: huure
53. NL: kruipen, jij kruipt, hij kruipt
Mestreechs: kroepe, diech krups, heer krup
54. NL: gaan, dat gaat vanzelf
Mestreechs: goon, dat geit vanz?llef
55. NL: liefde, liefs, mijn lief
Mestreechs: leefde, leefs, mien leef
56. NL: kopen, hij koopt een nieuw kostuum
Mestreechs: koupe, heer kuip ziech e nuij pekske
57. NL: blijven, ik blijf hier
Mestreechs: blieve, iech blijf /blief heij
58. NL: mijn, jouw, zijn, haar, onze, uw, hun
Mestreechs: mie/mien/miene, dien/diene, zien/miene, h??r/h??re, eus/euze, eur, hun/hunne
59. NL: zwijgen. hou je mond!
Mestreechs: zwiege. zwieg! haw diene moond!
60. NL: flink in de olie
Mestreechs: wie 'n olieneutsje
61. NL: houden, ik houd, jij houdt van hem
Mestreechs: hawwe, iech haw, de h?ls vaan h??m
62. NL: geloof, geloven, ik geloof
Mestreechs: gelouf, geluive, iech geluif
63. NL: weten, als je maar wat weet!
Mestreechs: weite, este m?r g?t wets!
64. NL: spijten, spijt hebben, het spijt mij
Mestreechs: spiete, spiet h?bbe, ut spit miech
65. NL: duren, het duurt lang
Mestreechs: doore, ut doort lang
66. NL: laat hem maar z'n gang gaan
Mestreechs: laot h??m m?r gewere
67. NL: driehoek, vierkant; vierkanten (bn, bw)
Mestreechs: drijhook, veerkant; veerkentig
68. NL: omgeving, in de omgeving van
Mestreechs: umgieving, in de naoventrint vaan
69. NL: u, uw, voor u
Mestreechs: geer, eur(e), veur uuch
70. NL: hij, zij, hem, haar
Mestreechs: heer, zie, h??m, heur
71. NL: kunnen, kan, kon, gekund
Mestreechs: kinne, kaan, k?s, gekind
72. NL: kennen, ken, kende, gekend
Mestreechs: kinne, kin, kinde, gekind
73. NL: vliegen, ik vlieg, jij vliegt
Mestreechs: vlege, iech vluig, de/diech vluigs
74. NL: eeuw, door de eeuwen heen
Mestreechs: iew, door de iewwe heer
75. NL: zonde (dat vind ik - )
Mestreechs: zun (dat vinniech - )
76. NL: kwal (van een vent)
Mestreechs: paoling in 'nne ummer sn?ts
77. NL: dat lijkt nergens op
Mestreechs: dat trek op niks
78. NL: met twee dobbelstenen dertien ogen gooien
Mestreechs: m?t twie dobbelstein dertien ouge goeje
79. NL: optillen, hij tilde het op
Mestreechs: opluufte, heer luufde 't op
80. NL: pak een snoepje ventje
Mestreechs: krieg dich un buneke jungske
81. NL: dat doet de deur dicht
Mestreechs: dat deit de deur tow
82. NL: ik sla je op je ogen
Mestreechs: iech tok diech op d'n pupse
83. NL: ik sla een deuk in je kale kop
Mestreechs: ich slo?n diech eine dumpel in dien platekop
84. NL: Geinen
Mestreechs: Aw kloete
85. NL: zonder bier geen plezier
Mestreechs: zoonder beer gein plezeer
86. NL: Bedonderd voelen
Mestreechs: Ich veul miech gepeerdskeuteld
87. NL: ik hou van jou
Mestreechs: iech haw vaan diechLast edited by SJEF †; 21 februari 2008, 19:46.Tags: Geen
Leave a comment: