De plannen voor Ziekenhuis St.-Annadal dateerden reeds van 1935, maar de bouw werd onderbroken door de oorlog. Gemakshalve wordt er van uit gegaan dat het pand gebouwd is tussen 1948 en 1952. Het was nog niet geheel af toen het op 3 augustus 1950 officieel werd geopend.
Over dat ziekenhuis is al veel geschreven (zie literatuur), maar steeds vanuit de medische optiek. Over de religieuze component (kapel, verpleging door kloosterzusters) is bijna niets bekend.
Dat is tot zekere hoogte te verklaren. Het burgerlijk (gemeentelijk) ziekenhuis is in Maastricht voortgekomen uit het oorspronkelijke initiatief van Elisabeth Strouven, die een congregatie van kloosterzusters stichtte wier taak het zou zijn de arme en in onderstand levende (dus onvermogende) zieken van Maastricht te verplegen. De daaropvolgende nieuwe ziekenhuizen Calvariënberg (1821, Maastrichtse architect Matthias Hermans; 1891, Antwerpse architecten) bewaarden nog altijd een sterke religieuze component: er was altijd een kapel aanwezig. Het verplegend personeel van het derde ziekenhuis Calvariënberg (1891) bestond decennialang zelfs geheel uit religieuzen van de congregatie van Liefdezusters van Carolus Borromeus, beter bekend als de zusters Onder de Bogen (*1837).
Het nieuwe ziekenhuis St.-Annadal had weliswaar een nog altijd katholiek aandoende naam, maar het was feitelijk het eerste openbare ziekenhuis in Maastricht. Met 'openbaar' bedoel ik in dit geval 'burgerlijk, niet-religieus gebonden'. Er waren nog steeds veel religieuze verpleegsters, maar met een internaat voor lekenverpleegsters in opleiding (aparte woonflat, 1952) en het gebrek aan aanwas bij de congregatie, zou de laatste religieuze zuster in 1982 afscheid nemen. De ontkerkelijking die in de jaren 1960 in katholieke kringen doorzette, en een daaruit voortkomend gebrek aan aandacht bij journalisten en historici, heeft ertoe geleid dat aspecten die in vroeger jaren alle aandacht kregen, nu geheel verwaarloosd blijken.
Over dat ziekenhuis is al veel geschreven (zie literatuur), maar steeds vanuit de medische optiek. Over de religieuze component (kapel, verpleging door kloosterzusters) is bijna niets bekend.
Dat is tot zekere hoogte te verklaren. Het burgerlijk (gemeentelijk) ziekenhuis is in Maastricht voortgekomen uit het oorspronkelijke initiatief van Elisabeth Strouven, die een congregatie van kloosterzusters stichtte wier taak het zou zijn de arme en in onderstand levende (dus onvermogende) zieken van Maastricht te verplegen. De daaropvolgende nieuwe ziekenhuizen Calvariënberg (1821, Maastrichtse architect Matthias Hermans; 1891, Antwerpse architecten) bewaarden nog altijd een sterke religieuze component: er was altijd een kapel aanwezig. Het verplegend personeel van het derde ziekenhuis Calvariënberg (1891) bestond decennialang zelfs geheel uit religieuzen van de congregatie van Liefdezusters van Carolus Borromeus, beter bekend als de zusters Onder de Bogen (*1837).
Het nieuwe ziekenhuis St.-Annadal had weliswaar een nog altijd katholiek aandoende naam, maar het was feitelijk het eerste openbare ziekenhuis in Maastricht. Met 'openbaar' bedoel ik in dit geval 'burgerlijk, niet-religieus gebonden'. Er waren nog steeds veel religieuze verpleegsters, maar met een internaat voor lekenverpleegsters in opleiding (aparte woonflat, 1952) en het gebrek aan aanwas bij de congregatie, zou de laatste religieuze zuster in 1982 afscheid nemen. De ontkerkelijking die in de jaren 1960 in katholieke kringen doorzette, en een daaruit voortkomend gebrek aan aandacht bij journalisten en historici, heeft ertoe geleid dat aspecten die in vroeger jaren alle aandacht kregen, nu geheel verwaarloosd blijken.
Opmerking