Oorspronkelijk geplaatst door Toller
Bekijk bericht
Meteen na de oorlog blijkt Bremer nog steeds rijksbouwmeester te zijn en in de jaren daarna belangrijke en eervolle (semi)overheidsfuncties te vervullen. Wel wordt hij in 1945 vijfenzestig en neemt hij omstreeks die tijd afscheid van zijn werk als rijksbouwmeester. Hij sterft in 1949.
Ir. G.C. Bremer, rijksbouwmeester van 1924-1945; de link geeft een mooi uittreksel van de biografie.
In zijn In Memoriam in de krant wordt er geen melding van gemaakt dat Bremer politiek gezien niet helemaal zuiver op de graat zou zijn geweest, integendeel. Ook de biografische notitie die het Nederlands Architectuur Instituut [NAI] op haar website plaatste, rept er niet van. Een recente biografie van de hand van mevrouw R. Visser-Zaccagnini - geschreven in een tijdsgewricht dat men al lang niet meer met blinde ogen voorbijging/-gaat aan de oorlogsperiode - zegt niets over een mogelijk NSB-lidmaatschap. Tekenend vind ik het feit dat Bremer in 1947 bij het proces tegen een NSB-burgemeester als verklaart dat genoemde burgemeester heeft voorkomen dat hij (Bremer) zou worden opgepakt. Daar zou een NSB-er niet bang voor hoeven te zijn geweest.
De plaquette in het Oud Gouvernement heeft de volgende inscriptie:
'In de jaren 1929 tot 1933
onder de regering van
H.M. Wilhelmina
koningin der Nederlanden
toen
tot Westerflier
haar commissaris
in dit gewest was, werd dit
Provinciehuis van Limburg
door den Bouwmeester des Rijks
Ir. G.C. Bremer
ten dienste van vele geslachten
gebouwd.'
onder de regering van
H.M. Wilhelmina
koningin der Nederlanden
toen
tot Westerflier
haar commissaris
in dit gewest was, werd dit
Provinciehuis van Limburg
door den Bouwmeester des Rijks
Ir. G.C. Bremer
ten dienste van vele geslachten
gebouwd.'
Als deze plaquette inderdaad 'begraven' is geweest, lijkt het mij veel waarschijnlijker dat de steen door vaderlandsgezinde Maastrichtenaren is verdonkeremaand toen het gebouw werd geclaimd door de Duitse bezetter. Die was niet gediend van dergelijke, van aanhankelijkheid aan het koningshuis blijkgevende teksten en maakte er dikwijls korte metten mee. Het koningshuis moest in de oorlog vooral niet genoemd worden. Typerend voor die jaren is bijvoorbeeld dat alle straten waarvan de naam naar het koningshuis of naar een vrij en onafhankelijk Nederland verwees, omgedoopt werden. Het Julianaplein werd Willem van Gulikplein, de Wilhelminabrug Antoniusbrug en de Wilhelminasingel Wijkersingel. In de gemeente Heer kregen straten de namen van Hollandse zeehelden.
Het is jammer dat zeventig jaar na de oorlog met de terloopse, gnuivende opmerking van een 'gids' de geschiedenis geweld wordt aangedaan en iemands reputatie door het slijk wordt gehaald. Een nieuwe Maastrichtse mythe is geboren, maar dan wel een die tamelijk onaangenaam is.
Leave a comment: