Oorspronkelijk geplaatst door Breur
Bekijk bericht
Aankondiging
Sluiten
No announcement yet.
oud gouvernementsgebouw
Sluiten
This topic is closed.
X
X
-
Gast antwoordde
-
Oorspronkelijk geplaatst door Dikkiedik Bekijk berichtSorry hoor, mae culpa.
Moet dit nu op 2 topics zo ten toon gespreid worden?
Leuk als je als nieuw lid zo begroet wordt, ben het wel eens met de regels overigens.
Leave a comment:
-
Gast antwoorddeOorspronkelijk geplaatst door Breur Bekijk berichtDit soort antwoorden draagt niet bij aan het onderwerp. Het "internet trollen" - zeker in herhaling - wordt niet meer geaccepteerd.
Moet dit nu op 2 topics zo ten toon gespreid worden?
Leuk als je als nieuw lid zo begroet wordt, ben het wel eens met de regels overigens.
Leave a comment:
-
Oorspronkelijk geplaatst door Dikkiedik Bekijk berichtMet veel genoegen lees ik de uitgebreide posts van mevr Ingrid Evers en ook van anderen, maar deze doen deugd in het bijzonder, beter dan sommige anderen,
Dit maakt veel goed.
Dat is waar MO voor staat.
Dank daarvoor!
Dit soort antwoorden draagt niet bij aan het onderwerp. Het "internet trollen" - zeker in herhaling - wordt niet meer geaccepteerd.
Leave a comment:
-
Gast antwoorddeMet veel genoegen lees ik de uitgebreide posts van mevr Ingrid Evers en ook van anderen, maar deze doen deugd in het bijzonder, beter dan sommige anderen,
Dit maakt veel goed.
Dat is waar MO voor staat.
Dank daarvoor!
Leave a comment:
-
Ik bloos ervan, Pier.
Oorspronkelijk geplaatst door Toller Bekijk berichtIk zal de man bij een volgend bezoek opmerkzaam maken van hetgeen werkelijk is gebeurd met de plaquette bij de inval van onze oosterburen
De vraag is of:
1. de plaquette in de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog inderdaad is verdonkeremaand en niemand hem weer boven water haalde totdat de universiteit begon te verbouwen;
2. dat zou kunnen verklaren waarom Daniëls hem niet noemt in 1959; maar het kan natuurlijk ook zijn dat Daniëls die plaquette wel degelijk wist te zitten, maar hem niet relevant vond om te vermelden in zijn kunsthistorische beschrijving;
3. in 1986 plaatst het Limburgsch Dagblad een foto van de plaquette; aangenomen mag worden dat die toen, ter gelegenheid van dat artikel, is gemaakt, want anders had de journalist wel iets gezegd over de verdwijning van dit monumentje en het gebruik van een oude foto;
4. als de steen in 1986 bij het vertrek van het gouvernement zichtbaar was, wanneer is hij dan onder de vloer geraakt?
5. wanneer had de transformatie van Statenzaal naar Aula plaats?
6. hoe hard is het verhaal dat de steen uit de vloer kwam? Heeft de 'gids' dat zelf gezien, of van horen zeggen? Indien het laatste, zijn er dan nog getuigen die hierover uitspraken kunnen doen?
Vragen, vragen, vragen. Ik hoef er niet meteen een antwoord op te hebben. Ik zou al tevreden zijn indien het verhaal over Bremer zou worden gecorrigeerd en naar het rijk der fabelen zou worden verwezen.
Leave a comment:
-
Een stukje bijna vergeten geschiedenis weer te lezen op MO!
Hoewel wellicht de aanleiding rond de bewering over het vermeende lidmaatschap van de NSB van Ir. Kees Bremer niet de meest juiste en correcte was, is de uitleg van Ingrid Evers wederom fantastisch
Prima dat een (achteraf onjuist) verhaal door een MO-lid op MO wordt gemeld. Het verhaal kan dan door iedereen op zijn juistheid worden beoordeeld en eventueel aangevuld.
Hierdoor is weer een prachtig stukje geschiedenisles toegevoegd aan MO!
Leave a comment:
-
Ik zal de man bij een volgend bezoek opmerkzaam maken van hetgeen werkelijk is gebeurd met de plaquette bij de inval van onze oosterburen
Leave a comment:
-
Daniëls beschrijving van bouw en kunstschatten
Oorspronkelijk geplaatst door Toller Bekijk bericht[De plaquette kwam] volgens die man bij de restauratie van de Statenzaal naar aula [te voorschiijn]. De plaquette zou daar als een dorpel in hebben gelegen en kwam vrij bij de werkzaamheden.
Het is jammer dat de plaquette niet specifiek genoemd wordt in de beschrijving die griffieambtenaar Jos Daniëls gaf in zijn uitgave Beknopte geschiedenis en beschrijving van het Gouvernementsgebouw te Maastricht (typeschrift, folio, 24 blz.; 1959). Hij vermeldt tal van kunstschatten, waaronder ramen en opalines van Joep Nicolas, ramen van Henri Grégoire, schilderijen van Henri Jonas en anderen, muurschilderingen van ir. Hekkert (pastaverf) en jkvr. Michiels van Kessenich (keimverf), handgeweven muurbekledingen en tapijten, maar de plaquette blijft onvermeld.
Het kan zijn dat deze steen als een grafzerk voor kortere of langere tijd in de vloer heeft gelegen, al suggereren de schroeven op de foto in het Limburgsch Dagblad in 1986 een bevestiging tegen de muur. Het kan eveneens zijn dat latere generaties een nieuwe vloer hebben gelegd (hout? linoleum?) waarbij de plaquette - áls zij in de vloer lag - bedekt werd. Maar dat 'verklaren' door te beweren dat dit was vanwege een vermeend lidmaatschap van de NSB van de architect, is een flagrant met voeten treden van de werkelijkheid. Iemand zou de 'gids' misschien hierop kunnen wijzen? Er is ongetwijfeld een minder schadelijke anecdote te verzinnen.
Leave a comment:
-
Volgens die man bij de restauratie van de Statenzaal naar aula. De plaquette zou daar als een dorpel in hebben gelegen en kwam vrij bij de werkzaamheden.
Leave a comment:
-
plaquette Gouvernement
Oorspronkelijk geplaatst door Toller Bekijk bericht... een marmeren plaquette [die] tijdens de restauratie van het pand gevonden was ...
Leave a comment:
-
Bremers kunstbunker: het 'Paasloo Pantheon'
Interessant artikel over de oorlogsopslag te Paasloo van een deel van 's lands kunstwerken. De Pietersberg was niet de enige plaats waar de schatten van Nederland werden opgeslagen. Bremer, die volgens de auteur fel anti-nazi was, maakte van de bouw van de Paasloo-bunker 'een heus sabotage-project'.
Leave a comment:
-
Ir. Gustav Cornelis (Kees) Bremer (1880-1949), rijksbouwmeester
Oorspronkelijk geplaatst door Toller Bekijk bericht... een marmeren plaquette [die] tijdens de restauratie van het pand gevonden was in de grond ter hoogte van de oude Statenzaal. De reden [voor de begraving] was dat de Rijksbouwmeester Bremer [architect van het gebouw] lid was geweest van de NSB. Uiteindelijk is de plaquette in ere hersteld en op de oude vertrouwde plaats opgehangen.
Dat Bremer als rijksbouwmeester NSB-er zou zijn geweest, of nationaal-socialistische sympathiën zou hebben gehad, wordt nergens bevestigd. In tegendeel: in de vaderlandse (Duits gezinde) pers wordt hij vanaf 1942 niet meer genoemd. Waarschijnlijk heeft hij zich niet gemeld voor het toen voor architecten ingaande, verplichte lidmaatschap van de Kultuurkamer en heeft hij zijn werkzaamheden dus met enkele jaren moeten onderbreken. Of hij heeft, als hij door kon werken, een neutrale koers weten te varen. Feit is dat in 1942 door de Duitsers een algehele bouwstop werd uitgevaardigd. Dan valt er natuurlijk ook niets meer te doen voor een rijksbouwmeester. De bronnen vermelden dat hij vooral achter de tekentafel bezig bleef.Meteen na de oorlog blijkt Bremer nog steeds rijksbouwmeester te zijn en in de jaren daarna belangrijke en eervolle (semi)overheidsfuncties te vervullen. Wel wordt hij in 1945 vijfenzestig en neemt hij omstreeks die tijd afscheid van zijn werk als rijksbouwmeester. Hij sterft in 1949.
In zijn In Memoriam in de krant wordt er geen melding van gemaakt dat Bremer politiek gezien niet helemaal zuiver op de graat zou zijn geweest, integendeel. Ook de biografische notitie die het Nederlands Architectuur Instituut [NAI] op haar website plaatste, rept er niet van. Een recente biografie van de hand van mevrouw R. Visser-Zaccagnini - geschreven in een tijdsgewricht dat men al lang niet meer met blinde ogen voorbijging/-gaat aan de oorlogsperiode - zegt niets over een mogelijk NSB-lidmaatschap. Tekenend vind ik het feit dat Bremer in 1947 bij het proces tegen een NSB-burgemeester als getuige à décharge verklaart dat genoemde burgemeester heeft voorkomen dat hij (Bremer) zou worden opgepakt. Daar zou een NSB-er niet bang voor hoeven te zijn geweest.
De plaquette in het Oud Gouvernement heeft de volgende inscriptie:
'In de jaren 1929 tot 1933
onder de regering van
H.M. Wilhelmina
koningin der Nederlanden
toen
Mr. E.O.J.M. baron van Hövell
tot Westerflier
haar commissaris
in dit gewest was, werd dit
Provinciehuis van Limburg
door den Bouwmeester des Rijks
Ir. G.C. Bremer
ten dienste van vele geslachten
gebouwd.'Als deze plaquette inderdaad 'begraven' is geweest, lijkt het mij veel waarschijnlijker dat de steen door vaderlandsgezinde Maastrichtenaren is verdonkeremaand toen het gebouw werd geclaimd door de Duitse bezetter. Die was niet gediend van dergelijke, van aanhankelijkheid aan het koningshuis blijkgevende teksten en maakte er dikwijls korte metten mee. Het koningshuis moest in de oorlog vooral niet genoemd worden. Typerend voor die jaren is bijvoorbeeld dat alle straten waarvan de naam naar het koningshuis of naar een vrij en onafhankelijk Nederland verwees, omgedoopt werden. Het Julianaplein werd Willem van Gulikplein, de Wilhelminabrug Antoniusbrug en de Wilhelminasingel Wijkersingel. In de gemeente Heer kregen straten de namen van Hollandse zeehelden.Het is jammer dat zeventig jaar na de oorlog met de terloopse, gnuivende opmerking van een 'gids' de geschiedenis geweld wordt aangedaan en iemands reputatie door het slijk wordt gehaald. Een nieuwe Maastrichtse mythe is geboren, maar dan wel een die tamelijk onaangenaam is.Last edited by Toller; 14 december 2014, 19:41.
Leave a comment:
-
Tijdens een korte rondleiding onlangs in het Oude Gouvernement aan de Bouillonstraat werden wij er op geattendeerd dat een marmeren plaquette (onderstaand) tijdens de restauratie van het pand gevonden was in de grond ter hoogte van de oude Statenzaal. De reden hiervoor was dat de Rijksbouwmeester Bremer lid was geweest van de NSB. Uiteindelijk is de plaquette in ere hersteld en op de oude vertrouwde plaats opgehangen.
Leave a comment:
-
oud gouvernementsgebouw
DE TOREN DER PROVINCIALE GRIFFIE TE MAASTRICHT-III
Op grond van het bovenstaande moeten wij dus de motieven, welke tot den torenbouw hebben geleid, onvoldoende achten.
Ware nu inderdaad een mooi stuk architectuur verrezen, wij zouden over de bezwaren misschien kunnen heenstappen, maar, naar mijn meening, is dit niet het geval en is Bremer daarin achtergebleven bij zijn rustigen, fraaien gevel.
Van welken kant men hem ook bekijkt, nergens kan men ontkomen aan den indruk, dat de barokke vorm van dezen toren met zijn zeer geaccentueerd steil zadeldak, nog door iets lagere aanzetten herhaald, niet fraai is, onnatuurlijk en gewild.
Maar was er ook een hachelijker en onnoodiger onderneming, dan om in een stad als Maastricht, zoo rijk aan torens en torentjes van allerlei aard, waaronder buitengewoon mooie, nog een nieuwen toren bij te bouwen ?
Wie dit ondernam moest wel heel sterk zijn om deze weelde te kunnen dragen.
Daar is de St. Servaas met zijn drie westtorens, wel niet zoo erg geslaagd (product van een restauratie van Dr. P.J.H. Cuypers) maar toch een pittig contour tegen den horizon vormend, benevens zijn twee oosttorens; de prachtige slanke en rijzige Gothische toren van den St. Jan; het hooge vestingfront van de Onze-Lieve Vrouwe met twee door korte spitsen bekroonde hoektorentjes; het hooge zadeldak van het voormalig Rechthuis met zijn aardigen dakruiter, het hooge dak van de voormalige Augustijnenkerk en ten slotte de Stadhuistoren van Pieter Post; dit alles in de oude stad.
Men kan er de Helpoort nog bij rekenen.
Wie nu van de Maasbruggen af of van den Tongerschen weg Maastricht nadert, ontwaart tusschen al deze monumenten den vreemden en hier onwennigen vorm van den griffie-toren en vanzelf noopt het overzicht tot een vergelijking, welke, althans bij mij, niet ten gunste van den laatste uitvalt.
Maar vooral dringt zich dan deze gedachte op: waarom heeft men het prachtige stadsbeeld van Maastricht, zooals dit zich vol luister tegen de lucht afteekent, door dezen toren geschaad?
Een gevel kan ten hoogste een straat of plein bederven, een toren kan een heel stadsbeeld maken of breken.
Zijn degenen, die in laatste instantie ten deze verantwoordelijk waren, wel op hun hoede geweest en hebben zij de consequentie, welke deze toren voor het stadsbeeld in zijn geheel zou hebben, doorzien?
Ik kan het moeilijk geloven.
Voor Bremer spijt mij dit, want hij heeft veel goeds en moois tot stand gebracht, juist ook in Maastricht.
Hij was de aesthetische adviseur voor de nieuwe Maas-overbrugging, de Wilhelminabrug, en daarin heeft hij een zeer gelukkige hand gehad.
Niet alleen dat deze brug opzichzelf een mooi bouwwerk is geworden, voornaam en monumentaal in al haar soberheid, met een gevoelig verloop der bogen, zij heeft ook ten volle voldaan aan den eisch, dat zij niet in disharmonie mocht zijn tot de oude Servaasbrug en dat was wellicht het moelijkste punt.
Bremer heeft over al deze moeilijkheden gezegevierd en daarom had ik hem zoo gaarne gegund, dat ook zijn gouvernementsgebouw onverdeelde bewondering zou mogen hebben.
Het heeft niet zoo mogen zijn....
Men mag Bremer niet verwijten, dat hij zijn toren een modernen vorm gaf.
Een architect als hij heeft het recht zich te uiten in den geest van zijn eigen tijd.
Maar toch rijst ten slotte nog deze vraag: Wanneer er dan een toren moest komen, ware het dan niet mogelijk geweest, er een te bouwen naar nieuwen Nederlandschen bouwtrant maar desniettemin zich verdragend in de zuidelijke sfeer van Maastricht?
Zooals b.v. de Limburgsche architect Wielders zich met zijn modernen toren aansloot bij zijn voortreffelijke restauratie van het romaansche kerkje van Nieuwstad bij Sittard....
© J. SLAGTER
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift
1933Last edited by Toller; 14 december 2014, 19:40.
Leave a comment:
Leave a comment: