De Maastrichtse schutters bewaken de opstandige menigte op de Markt bij het grote oproer in 1539.
Inleiding.
In 1539 barstte te Maastricht een groot oproer los naar aanleiding van een diepgaande partijstrijd.
Deze strijd was het gevolg van het verzet van de Maasstad tegen de centralisatie-politiek van Karel V.
De Spaanse keizer trachtte zijn hele rijk, dat een enorme omvang had, meer en meer vanuit één punt te besturen.
Ten tijde van keizer Karels pogingen had elke streek haar eigen rechtspraak en de inwoners waren dikwijls zeer gehecht aan hun privileges en koesterden hun opvattingen over erfrecht, landverpachting en over hoe te straffen.
De Maastrichtse reactie op de centralisatiepolitiek.
Maastricht had twee heren; de stad werd bestuurd door de hertog van Brabant -dat was toentertijd Karel V- en de prinsbisschop van Luik.
Maastricht beriep zich in het verzet tegen Karel V op de oude banden van de stad met het Duitse Rijk.
Binnen dit Rijk zou Maastricht een vrij autonome stad kunnen blijven.
Door deze band zouden de inwoners tegen een besluit van het Brabants bestuur in beroep kunnen gaan bij het Rijkskamergerecht van het Duitse Rijk.
Hiermee was het Brabants bestuur van de stad het allerminst eens.
Een en ander leidde tot een aantal spraakmakende processen voor het genoemde rechterlijk beroepscollege.
De kernvraag was: hoort Maastricht bij Brabant of bij het Duitse Rijk.
Met hulp van de Luikse prinsbisschoppen en de Duitse Rijksdag wist Maastricht haar zelfstandigheid te behouden.
Het conflict veroorzaakte een diepe tweedracht tussen de inwoners van Maastricht; tussen de voor- en tegenstanders van het Brabants bestuur.
De uitbarsting.
De tweestrijd uitte zich door een groot oproer tegen vertegenwoordigers van het Brabantse stadsbestuur.
De Brabantse schout verloor door mishandelingen het leven toen hij iemand wilde arresteren.
Evenzo werd een burgemeester dood geslagen.
En er vielen enige doden meer door de opstandige menigte, die zich manifesteerde op de markt, die de kloosters binnenviel en tal van goederen opeiste of soms zelfs plunderde.
De nieuwe burgemeester en de gezworenen vergaderden en deden alle schutters bij elkaar komen.
De schutters moesten de nieuwe eed van trouw zweren.
Maastrichtse schutterijen.
De meeste Maastrichtse schuttersgilden waren gezworen van aard.
Dat wil zeggen dat de schutters bij het lid worden van de vereniging de eed van trouw moesten afleggen aan de stadsoverheid. De gezworen schutterijen waren het handboogschuttersgilde St. Sebastiaan ( sinds 1408 ), de oude St. Joris en de jonge St. Anthonius voetboog-schutten en tenslotte het handboogschuttersgilde St. Hilarius, dat de eed in 1511 aflegde.
Wanneer zich onraad voordeed, ontbood het stadsbestuur de gezworen schutters en herinnerde hen aan de gezworen eed.
Om terdege op hen te kunnen vertrouwen, diende de schutters vaak alsnog een nieuwe eed van trouw af te leggen en om in de nieuw gerezen problemen de overheid bij te staan.
Gezworen schutters en het oproer.
Toen diezelfde nacht weer onlusten werden verwacht werden schutters op strategische punten geposteerd.
Ook de kloosters werden goed in de gaten gehouden.
De schutters werden door de overheid gevraagd of ze zich hiervoor met man en macht zouden inzetten.
Wanneer van de oproerige menigte een ernstige dreiging uitging, vormden de schutters een cirkel om zich op deze wijze te kunnen verschansen.
Vijf maal 's nachts en twee maal overdag werd op de markt en bij het Servaasklooster gewaakt met veertig tot vijftig man.
Eén van de belangrijkste oproerkraaiers kon te Wijck gearresteerd worden en werd in de stedelijke gevangenis, genaamd "de Landscroon" in gevangenschap gezet.
Om te voorkomen dat hij ontzet werd, moesten op drie plaatsen rond de Landscroon schutters geplaatst worden.
Het getuigenverslag.
Eén persoon schreef dit hele relaas op en dankzij hem zijn we thans goed geïnformeerd over de gebeurtenissen toentertijd. Deze persoon, Lens van de Blocquerieën, was een functionaris, die met dit verslag de Brabantse regering in Brussel waarschuwde.
Hij was persoonlijk aanwezig bij het waken op de markt van Maastricht.
Hij voegde eraan toe dat er met veertig à vijftig schutters op de markt gewaakt werd "ende stonden daer van eyn uure tot VII uure ende leeden groete kalde".
De schuttersdienst gaat lang niet altijd over rozen.
Besluit.
Ook het bovenstaande geeft weer een duidelijk voorbeeld van het handelend optreden der schutters.
Uiteraard komt het bij een gezworen schutterij vlugger voor, dat zij wordt ingezet om de belangen te verdedigen van de overheid, waaraan zij trouw heeft gezworen.
Maar ook de niet-gezworen schutterijen van het platteland hebben dergelijke acties verricht ten behoeve van de plaatselijke overheid.
Voor een gedetailleerdere uitleg zij verwezen naar de dissertatie van J.H.J. Geurts: 'Onsser Stadt in sulken gedranghe'. Maastricht tussen Brabant en het Rijk 1500-1550.
(Proefschrift Katholieke Universtiteit Nijmegen 1993).
Inleiding.
In 1539 barstte te Maastricht een groot oproer los naar aanleiding van een diepgaande partijstrijd.
Deze strijd was het gevolg van het verzet van de Maasstad tegen de centralisatie-politiek van Karel V.
De Spaanse keizer trachtte zijn hele rijk, dat een enorme omvang had, meer en meer vanuit één punt te besturen.
Ten tijde van keizer Karels pogingen had elke streek haar eigen rechtspraak en de inwoners waren dikwijls zeer gehecht aan hun privileges en koesterden hun opvattingen over erfrecht, landverpachting en over hoe te straffen.
De Maastrichtse reactie op de centralisatiepolitiek.
Maastricht had twee heren; de stad werd bestuurd door de hertog van Brabant -dat was toentertijd Karel V- en de prinsbisschop van Luik.
Maastricht beriep zich in het verzet tegen Karel V op de oude banden van de stad met het Duitse Rijk.
Binnen dit Rijk zou Maastricht een vrij autonome stad kunnen blijven.
Door deze band zouden de inwoners tegen een besluit van het Brabants bestuur in beroep kunnen gaan bij het Rijkskamergerecht van het Duitse Rijk.
Hiermee was het Brabants bestuur van de stad het allerminst eens.
Een en ander leidde tot een aantal spraakmakende processen voor het genoemde rechterlijk beroepscollege.
De kernvraag was: hoort Maastricht bij Brabant of bij het Duitse Rijk.
Met hulp van de Luikse prinsbisschoppen en de Duitse Rijksdag wist Maastricht haar zelfstandigheid te behouden.
Het conflict veroorzaakte een diepe tweedracht tussen de inwoners van Maastricht; tussen de voor- en tegenstanders van het Brabants bestuur.
De uitbarsting.
De tweestrijd uitte zich door een groot oproer tegen vertegenwoordigers van het Brabantse stadsbestuur.
De Brabantse schout verloor door mishandelingen het leven toen hij iemand wilde arresteren.
Evenzo werd een burgemeester dood geslagen.
En er vielen enige doden meer door de opstandige menigte, die zich manifesteerde op de markt, die de kloosters binnenviel en tal van goederen opeiste of soms zelfs plunderde.
De nieuwe burgemeester en de gezworenen vergaderden en deden alle schutters bij elkaar komen.
De schutters moesten de nieuwe eed van trouw zweren.
Maastrichtse schutterijen.
De meeste Maastrichtse schuttersgilden waren gezworen van aard.
Dat wil zeggen dat de schutters bij het lid worden van de vereniging de eed van trouw moesten afleggen aan de stadsoverheid. De gezworen schutterijen waren het handboogschuttersgilde St. Sebastiaan ( sinds 1408 ), de oude St. Joris en de jonge St. Anthonius voetboog-schutten en tenslotte het handboogschuttersgilde St. Hilarius, dat de eed in 1511 aflegde.
Wanneer zich onraad voordeed, ontbood het stadsbestuur de gezworen schutters en herinnerde hen aan de gezworen eed.
Om terdege op hen te kunnen vertrouwen, diende de schutters vaak alsnog een nieuwe eed van trouw af te leggen en om in de nieuw gerezen problemen de overheid bij te staan.
Gezworen schutters en het oproer.
Toen diezelfde nacht weer onlusten werden verwacht werden schutters op strategische punten geposteerd.
Ook de kloosters werden goed in de gaten gehouden.
De schutters werden door de overheid gevraagd of ze zich hiervoor met man en macht zouden inzetten.
Wanneer van de oproerige menigte een ernstige dreiging uitging, vormden de schutters een cirkel om zich op deze wijze te kunnen verschansen.
Vijf maal 's nachts en twee maal overdag werd op de markt en bij het Servaasklooster gewaakt met veertig tot vijftig man.
Eén van de belangrijkste oproerkraaiers kon te Wijck gearresteerd worden en werd in de stedelijke gevangenis, genaamd "de Landscroon" in gevangenschap gezet.
Om te voorkomen dat hij ontzet werd, moesten op drie plaatsen rond de Landscroon schutters geplaatst worden.
Het getuigenverslag.
Eén persoon schreef dit hele relaas op en dankzij hem zijn we thans goed geïnformeerd over de gebeurtenissen toentertijd. Deze persoon, Lens van de Blocquerieën, was een functionaris, die met dit verslag de Brabantse regering in Brussel waarschuwde.
Hij was persoonlijk aanwezig bij het waken op de markt van Maastricht.
Hij voegde eraan toe dat er met veertig à vijftig schutters op de markt gewaakt werd "ende stonden daer van eyn uure tot VII uure ende leeden groete kalde".
De schuttersdienst gaat lang niet altijd over rozen.
Besluit.
Ook het bovenstaande geeft weer een duidelijk voorbeeld van het handelend optreden der schutters.
Uiteraard komt het bij een gezworen schutterij vlugger voor, dat zij wordt ingezet om de belangen te verdedigen van de overheid, waaraan zij trouw heeft gezworen.
Maar ook de niet-gezworen schutterijen van het platteland hebben dergelijke acties verricht ten behoeve van de plaatselijke overheid.
Voor een gedetailleerdere uitleg zij verwezen naar de dissertatie van J.H.J. Geurts: 'Onsser Stadt in sulken gedranghe'. Maastricht tussen Brabant en het Rijk 1500-1550.
(Proefschrift Katholieke Universtiteit Nijmegen 1993).
Opmerking