Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Belgische vluchtelingen

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Belgische vluchtelingen

    Over de Belgische vluchtelingen tijdens Wereldoorlog-I, het volgende.

    Uit de Limburger Koerier van 17 augustus 1914.
    Maastricht, 16 Aug.
    De Roode Kruis-auto's brachten heden verschillende Belgische burgers uit Visé aan, die door Duitsche kogels waren getroffen.
    Zij worden naar Calvariënberg overgebracht.
    Treurig was de aanblik der groepen Waalsche vrouwen en kinderen die, van slechts enkele der meest noodzakelijke bagage in mandjes en dekens voorzien, schreiend in de voor haar zoo vreemde stad binnentrokken.
    Door de goede zorgen der gemeente werd de circa 260 vluchtelingen voorloopig onderkomen in de lokalen der Rijkskweekschool verschaft.

    ================================

    14 november 1914.

    Maastricht.


    Honderden jonge, krachtige Belgische mannen slenterden den heelen dag langs ’s Heeren straten, versierd met de nationale kleuren, die in de winkels worden verkocht.
    Velen hunner worden gevoed en gehuisvest in het vluchtelingenasyl.
    Aan de buitengewone drukte op straat is het duidelijk te merken, dat de Belgische populatie met den dag toeneemt.
    Vóór het Belgisch consulaat op de markt is het steeds een druk geroezemoes van honderden Belgen, welke er rendezvous houden en den voorkomenden consul en zijn staf van ambtenaren overstelpen met vragen en werkzaamheden.
    De bevolking van Maastricht is oogenblikkelijk gestegen met ongeveer 12 procent, daar het aantal Belgen circa 4000 bedraagt.
    De woningnood, die in gewone tijden reeds spreekwoordelijk is, wordt begrijpelijkerwijze nog grooter, daar de Belgen op alles wat leeg is of leeg komt beslag trachten te leggen.
    Over de brood- en melkprijzen zijn de klachten algemeen; per kilo is het roggebrood, het volksvoedsel bij uitnemendheid in deze dagen, 3 Ă  4 cent duurder dan in de omliggende gemeenten; de melkprijs bedraagt 12 cents per liter.
    Zoo juist is door den commandant van het veldleger bepaald, dat het sluitingsuur der herbergen (sinds het uitbreken van den oorlog 10 uur 's avonds) weer op 11 uur wordt gesteld.
    Dit is te danken aan de omstandigheid dat sedert 1 november de laatste trein uit Holland nĂĄ 10 uur des avonds arriveert.
    Dan liepen nog dozijnen menschen rond om huisvesting doch vonden alles potdicht.
    Wat betreft den uitvoer van brood, kaas, petroleum, zout, deze overtreft nog iedere beschrijving.
    Hier in de stad publiceerden vele winkeliers (in het Fransch natuurlijk) dat ze permissie hebben van kaas-uitvoer.
    En zoo gaan er nog duizenden kilo’s Hollandsche kaas over de grenzen, ondanks het formele regeeringsverbod.
    Het zijn partijen kaas die vóór het verbod schijnen gekocht te zijn.
    Sinds de laatste dagen is er veel vraag naar stokvisch: in groote massa’s wordt stokvisch geĂ«xporteerd.

    Bron: Nieuwe Sittardsche Courant, 14 november 1914
    Last edited by SJEF †; 26 januari 2010, 15:43.
    Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
    Thomas More

  • #2


    Het bovenstaande gaat over de vele duizenden burgervluchtelingen die na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914 Maastricht en de rest van Nederland binnenstroomden. Daarnaast waren er echter ook tal van militairen die in Nederland een goed heenkomen zochten. Zij waren geen krijgsgevangenen (Nederland was immers niet in oorlog), maar moesten wel worden opgesloten in kampen, wilde ons land niet het gevaar lopen alsnog in oorlog te komen met Duitsland.


    Aan de andere kant hadden de kampen veel vrijheid en soms een zekere luxe. Enkele werden zelfs door Belgische architecten en door Belgische arbeiders gebouwd met geld van de Belgische regering. Britse vliegeniers zaten in een bestaand pand in Groningen-stad.
    Om de gelijktijdig naar Nederland uitgeweken gezinnen van veel Belgische militairen niet voor onbepaalde tijd uiteen te rukken, kwamen er bij sommige militaire kampen al gauw zogenaamde vrouwenkampen, zodat echtgenotes en kinderen van Belgische militairen hun man of vader vaak konden bezoeken.

    Bron onder meer: http://www.wereldoorlog1418.nl/vluchtelingen/index.htm.) http://www.wereldoorlog1418.nl/vluch...ucht/index.htm
    http://www.archiefeemland.nl/compone...33/lang,dutch/
    Last edited by Ingrid M.H.Evers; 13 maart 2018, 13:58.

    Opmerking


    • #3


      Magasin Le Soutien is nog steeds niet met zekerheid gelocaliseerd. Zie: http://www.inoudeansichten.nl/zoekpl...ght=Kamp+Zeist
      Bestanden bijvoegen
      Last edited by Ingrid M.H.Evers; 13 maart 2018, 13:58.

      Opmerking


      • #4
        Hoe beleefden onze voorouders de Eerste Wereldoorlog, van 1914-1918, in Maastricht en omgeving? (deel 1).

        11 November 1918.
        Herdenking van de overeenkomst tot de Wapenstilstand, die intussen meer dan 90 jaar geleden een einde maakt aan vreselijke gruwelen in Europa.

        Verstoorde orde in België.
        In januari rond 1910 tot 1914 geloofden geen enkele burger van het overwegend agrarisch bepaalde Nederland en België dat de vrede, die men al jaren kende, zou veranderen in een oorlog.
        Deze verwachting werd op 4 augustus voor België verstoord.
        Toen het neutrale België in de Eerste Wereldoorlog, die van 1914-1918 duurde, betrokken raakte, kwam het land in diepe ellende terecht.
        Bange voorgevoelens bestonden in bepaalde kringen reeds lange tijd.
        Niet om niet immers had generaal Brialmont adviezen verstrekt om door fortenbouw de defensieve veiligheid van België te garanderen.
        De berucht geworden plannen van de Duitse graaf generaal Alfred von Schlieffen waren ook in België niet onbekend gebleven, maar men hoopte dat Duitsland het verdrag van 1839 zou respecteren.
        Men kon eerst geloven dat het toch niet waar was, toen de aanval vanuit Duitsland op 4 augustus 1914 was ingezet.

        De kracht van het verzet van het Belgische leger trof de Duitsers zeer onaangenaam.
        De reacties erop waren ten aanzien van de burgerbevolking op meerdere plaatsen hardvochtig.
        Aan het einde van de oorlog zouden de oorlogsvernielingen in België op meerdere plaatsen onbeschrijfelijke vormen hebben aangenomen, gevoegd bij zeer veel menselijke verliezen, wat veel erger was.
        Nederland, het lijkt onbegrijpelijk, werd in neutraliteit wel gerespecteerd.
        Vanuit Eijsden en Maastricht kon worden waargenomen dat de Duitse legers de Nederlandse grens nauwgezet in acht namen.
        Daar vond de Duitse doorbraak plaats vanuit het gebied van Visé om Maastricht heen in de richting van Antwerpen.
        Helaas kreeg generaal Brialmont hier gelijk met zijn theorie over het «gat» van Visé; België lag daar open voor een doorbraak.
        Vier bewogen jaren zouden voor België volgen.

        In humanitair opzicht troostte Nederland zich grote inspanningen.
        Over de gehele zuidelijke Rijksgrens heen vluchtend vonden circa Ă©Ă©n miljoen Belgische vluchtelingen in Nederland tijdelijk onderdak.
        Circa 10 procent daarvan vluchtte naar Limburg.
        Dat betrof veel getroffenen uit het gebied van Luik en Visé.
        Zij meldden bij aankomst als ooggetuigen met afschuw de plunderingen, schietpartijen en zelfs fusillades door militairen in Visé, Wonck, Kanne, Borgloon, Tongeren en Moelingen.
        In Visé kwamen in die dagen 32 burgers om en er werden 575 huizen door brandstichting verwoest.
        Moelingen verloor aldus 10 burgers en 73 huizen; Berneau 11 burgers en 72 huizen.
        De getallen voor Luik waren 67 burgers en 42 huizen.
        De verslagenheid over dit gewelddadig militair optreden was algemeen, ook in het buitenland.
        In Eijsden (3.000 inwoners) werd Nederland als eerste vluchtplaats meteen op 4 augustus bereikt door 221 vluchtende burgers uit Visé.
        Op 6 augustus kwamen daar 100 personen uit Berneau bij en op 7 augustus 500 uit Moelingen.
        Vanaf de hoogte nabij Mesch kon men de ellende etc. van de brandstichting te Visé van zeer kortbij waarnemen.

        De vluchtelingenstroom in Maastricht.
        Ook Maastricht was een vanuit het zuiden gekozen vluchtplaats.
        Ca 7.000, merendeels Franstalige Belgen, arriveerden daar in de eerste dagen van augustus 1914.
        Ze kwamen zo lang dat nog mogelijk was, per trein aan, via de bootservice van de fa. Bonhomme of ook maar gewoon per paardenkar of te voet.
        Op zo’n toevloed in de stad was men niet voorbereid.
        Humanitaire hulp moest worden geĂŻmproviseerd.
        Vele burgers verleenden de ongelukkigen onderdak.
        In de lokalen van de Rijkskweekschool aan de Grote Gracht, in een pakhuis aan de Parallelweg, en in de lagere school aan de Herbenusstraat bracht men groepen mensen onderdak.
        Bekend is dat de jonge kapelaan Jos Steegmans er na veel moeite in slaagde om in St.Pieter, dat destijds 600 inwoners telde, 500 vluchtelingen tijdelijk onder te brengen.
        In de kloosters te Heer en Keer werden 128 personen ondergebracht, voornamelijk uit Kanne.
        Gelukkig was het mogelijk een aantal ongelukkigen door te zenden naar andere gemeenten zoals Heerlen, Valkenburg, Sittard, Roermond, Venlo en Horst.
        Dankzij de inzet van vele vrijwilligers lukte het de mensen voedsel en drinken te bezorgen.


        Affiche voor kunsttentoonstelling georganiseerd door 'L'oeuvre de la Croix Mauve' ten bate van de kleine arme kinderen van België, 1917.
        Ontwerper: Alfred Ost.


        Het Rode Kruis afdeling Maastricht.
        Vanaf de eerste dag van de oorlog in het nabije België leverde het Rode Kruis op bijzonder effectieve wijze hulpactiviteiten.
        Het hoofdbestuur van het Rode Kruis te Den Haag gaf opdracht op 31 juli 1914, tegelijk met de dag van de algemene mobilisatie van Nederland een noodhospitaal in te richten.
        Dankzij een aantal vrijwillige helpers slaagde men er in de in onderhoud achtergebleven Augustijnenkerk schoon te maken.
        Met niet meer gebruikte bedden van Maastrichtse kazernes en verband-hulpmiddelen, die ter beschikking werden gesteld door de verbandkamer van de Oranje Nassaumijn te Heerlen was uitgerekend op 4 augustus het – overigens in mogelijkheden gebrekkige - hulphospitaal met 60 bedden gereed.
        Dit kwam tot stand onder leiding van D.D. Brocx.
        Op 5 augustus 1914 had aan de Belgische grens te Eijsden een ontmoeting met Duitse officieren plaats, die de collega’s in Maastricht verzochten behulpzaam te zijn bij de verzorging van een aantal Duitse militaire gewonden, die o.a. in VisĂ© en Berneau gebukt gingen onder een onvoldoende verzorging in een aan geen eisen voldoende huisvesting.
        Vol gezindheid tot hulpvaardigheid trokken vanuit Maastricht verplegers en verpleegsters met hulpambulanceauto’s BelgiĂ« binnen.
        Zij brachten op 5 augustus 15 Duitse en Belgische gewonden binnen en op 6 augustus nog eens 56.
        De lichtgewonden werden opgevangen in de Augustijnenkerk of in het ter beschikking gestelde pand Breedestraat 17 van de heer L. Regout, die op dat moment in Rome verbleef als Nederlands
        ambassadeur.
        Er vonden meerdere operaties van Duitse militairen plaats in Ziekenhuis Calvariënberg.
        Er werden in Maastricht en Eijsden meerdere kloosters en huizen gereserveerd om als eventueel opvangcentrum te kunnen dienen.

        Prins Hendrik, gemaal van H.M.koningin Wilhelmina en voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis, kwam zich op 6 augustus 1914 te Maastricht en omgeving overtuigen van het vele goede werk van de Rode Kruis-diensten ter plaatse.
        Er werden later in augustus foto’s gemaakt van Duitse en Belgische gewonden, die tegelijkertijd in de Breedestraat, nu broederlijk verzorgd werden.
        Ook de Nederlandse consul in Aken, jhr. M.W.von Pelser Berensberg, meldde aan de autoriteiten te Aken zijn tevredenheid over de diensten te Maastricht.
        In het eindverslag van het Rode Kruis over de periode tussen 4 augustus 1914 en september 1915 wordt vermeld dat in die tijd te Maastricht ca. 160 buitenlandse militairen verzorgd werden, gedurende 4179 verpleegdagen.
        Na enige tijd moest het Nederlandse Rode Kruis de activiteiten op het slagveld in die vorm beëindigen.
        Van Nederland uit zou men slechts 1 km over de grens heen hulp mogen verlenen en dan alleen nog als betroffenen er geen bezwaar tegen zouden hebben.
        Deze hulp was vanaf september 1914 niet meer noodzakelijk.
        In 1915 was het Rode Kruis behulpzaam toen enkele treinen Maastricht aandeden waarmee men de uitwisseling van een aantal gewonden regelde.

        Bron: Dr. G.J.B. Verbeet
        Clubblad jaargang 22; nr. 81
        Maart 2009
        Mannenkoor Wieker Eindrach
        Wyck - Maastricht
        Last edited by SJEF †; 26 januari 2010, 18:39. Reden: toevoeging afbeelding
        Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
        Thomas More

        Opmerking


        • #5
          Hoe beleefden onze voorouders de Eerste Wereldoorlog gedurende de periode 1914-1918 in Maastricht en omgeving? (deel 2).

          Van een globale naar een effectieve insluiting van Maastricht.
          Tot ongeveer half oktober 1914 was voetgangersverkeer vanuit België nog mogelijk, aanvankelijk zelfs ongehinderd.
          In de eerste weken van augustus kwamen tot opzien van de Maastrichtse bevolking grote groepen gelovige burgers biddend vanuit Smeermaas en Lanaken naar de O.L.Vrouwekerk.
          Zij vertrouwden erop dat hun devotie tot O.L.Vrouw Sterre der Zee een troost en oplossing zou betekenen.
          Pastoor Jacobs, die hen in een predikatie toesprak, spoorde de gelovigen als raad aan op God te vertrouwen.
          Ook het arbeidersgrensverkeer vanuit België kon in deze eerste periode nog vrij normaal plaats vinden.
          De industriearbeiders, die dagelijks per fiets of te voet in de Maastrichtse fabrieken hun werkzaamheden kwamen verrichten, konden deze activiteiten gewoon voortzetten.
          Iets later werd dit alleen toegestaan met behulp van de door de Duitse bezetter afgegeven dagpasjes.
          Het passeren van de Nederlandse grens was voor de Duitse overheid een ongewenste situatie.
          Om allerlei vijandelijke activiteiten te verhinderen werden de grensovergangen rond Maastricht reeds in september bemoeilijkt.
          In Kanne, Vroenhoven/Wolder en Smeermaas/Caberg versperde men de weg met eenvoudige prikkeldraad, met palen of zelfs met boerenkarren.
          Verkeer werd alleen mondjesmaat toegestaan, vooral als er voordelen voor de Duitsers aan verbonden waren.
          Zo werd toegestaan dat vanuit Hasselt via Maastricht in het seizoen Haspengouw-fruit naar Aken kon vervoerd worden.
          In beperkte mate mochten via de Belgische tramwegen of over de Maas levensmiddelen naar België vervoerd worden.
          Zo werd vanaf 1915 toegestaan dat er wekelijks per tram 3.000 broden van 2 kg. naar Hasselt vervoerd werden.
          De leverancier was de Maastrichtse Machinale Brood- en Meelhandel van de heer Jaspar Delpire, die samenwerkte met de Verenigde Bakkers van Maastricht.
          Om zeker te zijn van de betaling eiste men contante aflevering.
          De Hasseltse overheid droeg zorg voor een eerlijke verdeling.
          Zo lang de Verenigde Staten nog niet in de oorlog betrokken waren, konden via Maastricht goederen vervoerd worden die verstrekt waren door de Commission for Relief of Belgium.
          Vanaf 1916 echter werd de schaarste aan goederen ook in Nederland algemeen.

          De eclectische schrikdraadafscheiding.
          In januari 1915 besloot de Duitse overheid tot een effectieve bestrijding van het ongewenste grensverkeer met Nederland.
          Vanuit Vaals tot Maastricht en verder naar het noorden langs de grenzen van Limburg, Noord-Brabant tot aan de Noordzeekust in Zeeuws-Vlaanderen werd over ruim 300 km. een ca. 4 meter hoge grensversperring opgericht, versterkt door een stroomdraad van 2.000 volt.
          De elektrische stroom werd geleverd door de tram-centrale van Aken en vanuit een centrale bij Neerpelt.
          Hoewel deze versperring de doorgang ernstig bemoeilijkte, bleek ook deze methode niet geheel effectief.
          Vaak werden handige ontduikers van de versperring via ladders over de bedrading heen getild.
          Een andere passeermethode was een draaibare houten lattenconstructie, die tussen de bedrading een ruim stroomvrij gat van schouderbreedte gaf, waar doorheen de gebruiker kon duiken naar vrij Nederlands gebied.
          De versperring bleef tot 1918, temidden van voortdurende Duitse bewaking, meerdere dodelijke slachtoffers vergen, vooral van plaatselijke onbekende burgers en als ontvluchters, militaire krijgsgevangenen.
          De gemeente Maastricht zorgde naar vermogen voor redelijk verblijf voor de vluchtelingen.
          Wie van hen zich dat financieel kon permitteren huurde met zijn gezin een eigen woning of verblijf in een hotel.
          Voor de kinderen werden schoolklassen ingericht, o.a. de Ecole Belge in de Augustijnenkerk en later in enkele schoollokalen van de Beijart aan de Brusselsestraat.
          Tussen 1914 en 1918 bleef er beweging bestaan in het aantal Belgische onderdanen in Maastricht.
          Waren het in 1914 4560 vluchtelingen, in juli 1915 werden er 3140 genoteerd, in juli 1916 waren er 1913 vluchtelingen.
          Dan is er een stijging in juli 1917 tot 2389 en in juli 1918 3486.
          In april 1919 telde men in Limburg toch nog 3347 Belgische burgers, waarvan in Maastricht 1400.
          Men telde in 1914 754 personen uit Luik, 316 uit Visé, 87 uit Lanaken, 120 uit Antwerpen en 31 uit Leuven.
          Vanuit Maastricht regelde het Belgische consulaat in de loop van de tijd voor 196 mannen vervoer per trein naar Vlissingen.
          Van daar ging het per veerboot naar Folkestone, waar de inlijving bij het Belgische leger werd geregeld.
          Via Dieppe volgde de tocht naar een in Frankrijk gevormd legeroefeningskamp, voorafgaand aan de indeling bij het leger aan de IJzerfront.

          Verkoeling van de verhoudingen met de Belgische vluchtelingen in Maastricht en omgeving.
          De aanvankelijk goede verhoudingen met de Belgische gasten verslechterden in de loop van de tijd.
          Het zette vanaf het begin reeds kwaad bloed dat sommige Belgen bereid waren een hogere woninghuurprijs te betalen dan men in Maastricht gewoon was.
          Op winst beluste huiseigenaren maakten van deze omstandigheid gebruik om de huurovereenkomst met Maastrichtse families op te zeggen.
          Dat maakte de huurders niet populair.
          Een ander spanningsveld werd de blijvende aanwezigheid van Belgische fabrieksarbeiders in Maastricht.
          Hun aanvankelijk dagelijkse vrije komst naar het werk werd steeds verder aan banden gelegd met dagpasjes van de Duitse bezetter.
          De periode van Ă©Ă©n dag werd steeds verder uitgerekt.
          Het werden weekpasjes en zelfs maandpassen.
          Dat noodzaakte de arbeiders in Maastricht huisvestingslogementkamers te zoeken.

          Men verweet de directie van de Zinkwitmaatschappij dat men in de betere functies te veel Waalse arbeiders aanstelde.
          Als gevolg van gebrek aan aanvoer van grondstoffen en steenkool moesten de Maastrichtse fabrieken een aantal activiteiten staken.
          Het aantal werkzoekenden steeg tussen 1914 en 1918 van 1682 naar 2360.
          Een aantal, ca. 200, vond werk in de steenkolenmijnen nabij Heerlen.
          Anderen zochten hun heil in smokkelactiviteiten, die per dag ca. fl 40,00 opleverden, een bedrag dat 4 maal zo groot was als een dagloon.
          De algemene stemming in de stad liep vanaf einde 1915 nog verder achteruit toen de regering als gevolg van schaarste verplicht werd een distributiebonnensysteem op te zetten voor levensmiddelen.
          Het begon met broodbonnen.
          Het was zeer nadelig dat de aardappelopbrengst beperkt was.
          Kwaadsprekenden beweerden dat dit het gevolg was van een te grote uitvoer naar Duitsland.
          Intussen stegen de prijzen voor vlees en levensmiddelen regelmatig, en was er een vermindering van de koopkracht.
          Geheel Nederland overigens geraakte als gevolg van de oorlogsvoering en de blokkade van het vervoer over zeeën meer in een schaarsteprobleem.
          De middenstandwinkeliers deden intussen in het algemeen goede winstgevende zaken.

          Bron: Dr. G.J.B. Verbeet
          Clubblad jaargang 22; nr. 82
          Juni 2009
          Mannenkoor Wieker Eindrach
          Wyck - Maastricht
          Last edited by SJEF †; 26 januari 2010, 17:59.
          Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
          Thomas More

          Opmerking


          • #6
            Hoe beleefden onze voorouders de Eerste Wereldoorlog gedurende de periode 1914-1918 in Maastricht en omgeving? (slot).

            Politiemaatregelen in Nederland.
            De archieven van de Gemeentepolitie van Maastricht geven een indruk van de vergrote bezorgdheid van de Nederlandse overheid sinds 1918.
            Aanvankelijk was men betrekkelijk vrijmoedig omgegaan met het gegeven dat steeds meer vreemdelingen in de stad kwamen dan wel van daaruit verder reisden naar het noorden.
            Spoedig werd opdracht gegeven de administratie van de vreemdelingen te perfectioneren.
            Naarmate de oorlogsjaren vorderden ontving de politie van Maastricht meer opdrachten tot scherpe controle op paspoorten, visa en verblijfsvergunningen van buitenlanders.
            Behalve Belgische onderdanen betrof dat immers ook Duitse en Franse deserteurs.
            Vaak bood tewerkstelling in de Nederlandse kolenmijnen een bruikbare oplossing.
            Anders zond men de militairen naar het depot in Bergen, Noord-Holland.

            Sinds de revolutie in Rusland was iedere Rus verdacht, c.q. aanleiding tot het nauwkeurig volgen van diens handelingen.
            De Spartacusopstand noopte tot controle op de gedragingen van mijnwerkers, vooral als het Duitse socialisten betrof.
            Die hadden so wie so bijzondere aandacht.
            Ook het Maastrichtse SDAP-raadslid C.V.J.A.Grabal (geboren 1884) werd in de gaten gehouden.
            De politie hield het niet voor onmogelijk dat via Zweden van de Spartacusbeweging gelden terecht kwamen in zijn wapenwinkel in de Brugstraat 27.
            Ook op schilder Bovens van de Muntstraat werd gelet als een verdachte socialist.
            De Bond van Belgische arbeiders in Nederland, 4.000 leden verdeeld over 28 afdelingen, geleid in ’s-Gravenhage door Camille Huysmans, werd in Maastricht geleid door een zekere Gendebier; ook deze werd gevolgd.
            Hij verspreidde het blad van De Belgische Socialist in de stad.

            Temidden van dit alles blijkt tevens dat de schaarste en armoede in Maastricht ernstig toenamen.
            Men leest regelmatig van aangiften van diefstal van rijwielen, portefeuilles, juwelen en koperdraad.
            Smokkelarij bood de arme klassen eveneens extra inkomsten.
            Een andere zorg voor de orde blijkt uit de oproep van gouverneur E. van Hövell tot Westerflier om goed te letten op de betrouwbaarheid van de burgerwacht.

            In Maastricht bevindt zich maar Ă©Ă©n monument dat aan de Eerste wereldoorlog herinnert.
            Dat is een Frans nationaal dankbaarheidmonument voor de humanitaire hulp die in 1917 en 1918 in Nederland werd geboden aan Franse vluchtelingen, die door de Duitse verliezende legers naar
            het noorden werden opgejaagd.

            Samenvattend kan men stellen dat de Eerste Wereldoorlog met zijn vreselijke fronttoestanden e.d. gelukkig aan Nederland voorbijging.
            Het enige (overigens niet ernstige) oorlogsgeweld trof Maastricht op 22 september 1914 toen in een zware mist uit de koers geraakt Engels vliegtuig min of meer per ongeluk een lichte bom deed terechtkomen op het pand Brusselsestraat 75, met alleen enige schade aan het pand.
            Schaarste en werkeloosheid troffen geheel Nederland sedert 1915.
            Uitgebreide smokkelactiviteiten kwamen er voor in de plaats.
            De wapenstilstand van 11 november 1918 betekende een algemene opluchting.


            Bron: Dr. G.J.B. Verbeet
            Clubblad jaargang 22; nr. 83
            September 2009
            Mannenkoor Wieker Eindrach
            Wyck - Maastricht
            Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
            Thomas More

            Opmerking


            • #7
              Oorspronkelijk geplaatst door SJEF Bekijk bericht
              In Maastricht bevindt zich maar Ă©Ă©n monument dat aan de Eerste wereldoorlog herinnert.
              Dat is een Frans nationaal dankbaarheidmonument voor de humanitaire hulp die in 1917 en 1918 in Nederland werd geboden aan Franse vluchtelingen, die door de Duitse verliezende legers naar het noorden werden opgejaagd.
              Het bovengenoemde monument valt nauwelijks op.
              Het monument staat op het einde van Nieuwenhofstraat, begin St. Pieterstraat, naast het Pietersbrugje, ook wel de Rode Brug genaamd.
              Op het monument ontdekt men, na enig zoeken en nauwelijks zichtbaar vanaf het trottoir, de Franse tekst:
              “Ils s’endormaient de parlent du retour de pays” (Zij sliepen in terwijl zij spraken over de terugkeer naar hun land).

              Op 23 mei 1926 (Tweede Pinksterdag) werd dit monument onthuld ter nagedachtenis aan de 454 Franse burgers die in Nederland overleden in afwachting van hun terugkeer naar Frankrijk.

              Van de ongeveer 200.000 inwoners uit ongeveer 240 steden en dorpen in Noord-Frankrijk, die in oktober 1918 door de Duitsers gedwongen werden geëvacueerd, kwamen circa 40.000, grotendeels vrouwen, oudere mannen en kinderen, in onze omgeving terecht.

              In Maastricht werden de vluchtelingen, in afwachting naar andere onderkomens in Nederland, o.a. provisorisch gehuisvest in de fabriek ‘De Bek’ in Limmel.

              Lang zijn deze ‘refugies’ niet in Nederland gebleven.
              Op 11 november 1918 was de Eerste wereldoorlog voorbij en keerden de ‘refugies’ terug naar Noord-Frankrijk.
              Inmiddels waren 454 gestorven. Dit hoge aantal wordt voor een niet onbelangrijk deel toegeschreven aan de Spaanse Griep, die vermoedelijk door velen van de refugies werd meegenomen naar Nederland.
              In Maastricht lagen 60 van de refugies begraven.

              Het monument is ontworpen door Huib Luns (06/06/1881 – 24/02/1942), de vader van de latere roemruchte minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns.
              Het monument is uiteindelijk gekapt door Charles Vos (08/09/1988 – 19/02/1954).
              Bij de onthulling van het beeld zong de Mastreechter Star het Wilhelmus, de Marseillaise en tot slot Beati Mortui.

              "Bron o.a. Maastrichtse Monumenten taal" van Fons van Hees
              (Met dank aan Sjef, van wie ik dit boekje kreeg op 24 jan. 2010 n.a.v. de prijsuitreiking Oudejaarsquiz 2009 !!)
              Last edited by Pier; 7 augustus 2011, 01:54. Reden: Herstellen typefout
              Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd

              Opmerking


              • #8
                Ik berijp uit jullie verhalen hier boven dat Belgie in 1914 ook neutraal was. ( of heb ik iets gemist, of verkeerd begrepen)

                Wat was de reden dat Belgie ook bij deze oorlog betrokken werd?
                Ik kwam en zag en ben nu weer weg

                Opmerking


                • #9
                  Last edited by Ingrid M.H.Evers; 13 maart 2018, 14:07.

                  Opmerking


                  • #10
                    Teksten van Verbeet!

                    Oorspronkelijk geplaatst door olijfje
                    Dat komt aan de orde in #4 waar Sjef het allemaal uitlegt
                    Het wordt niet uitgelegd door Sjef, Olijfje, maar door de historicus dr. Verbeet. Niettemin: dank aan Sjef voor het met bronvermelding plaatsen van die teksten.
                    Last edited by Ingrid M.H.Evers; 13 maart 2018, 14:08.

                    Opmerking


                    • #11
                      Mestreech en d'n oorlog '14- '18

                      Bron: Maaspost (ongedateerd).

                      Pa, Peter van Hoof was smid een overlijdt in 1907, 59 jaar oud. Een van zijn zonen zal ongetwijfeld de smidse van zijn vader hebben voortgezet.
                      Bestanden bijvoegen

                      Opmerking

                      Bezig...
                      X