Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Albert van Dalsum in Maastricht. Wie weet?

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Albert van Dalsum in Maastricht. Wie weet?

    Albert van Dalsum is een van de grote Nederlandse acteurs uit het midden van de 20ste eeuw.
    Het was een man met principes.
    In de Tweede Wereldoorlog weigerde hij voor de zogenaamde Kultuurkamer te tekenen (feb. 1942). Lidmaatschap van deze instelling was vereist als je als kunstenaar je vak wilde blijven uitoefenen.
    Het gevolg was dat Van Dalsum 'onderdook'. Maar in tegenstelling tot veel joodse onderduikers bleef Van Dalsum zich door heel Nederland verplaatsen. Hij trad namelijk veelvuldig op op illegale huiskamervoorstellingen ook wel zwarte avonden genoemd.

    Het is fascinerend hoe dat kon. Hij was een bekende Nederlander, politiek anti-Duits en toch duikt hij her en der in Nederland op (onder meer in Arnhem, en vele keren in Amsterdam) zonder, voorzover ik weet, ooit opgepakt te zijn.
    Zijn zoon heeft nauwelijks informatie over zijn vader uit die tijd. Ook het Theatermuseum niet.

    Ik tracht te achterhalen waar Van Dalsum verbleef en wat hij zoal deed. In de hoop daardoor een beter beeld te krijgen van het 'illegale theaterbedrijf' in Nederland.

    Op 14 januari 1944 verhuisde Van Dalsum officieel van Amsterdam, naar de Prins Bisschopsingel 51 in Maastricht. Maar bekend is dat hij al veel eerder naar Limburg ging en daar 'onderdook'. Ook heeft hij enige tijd in Beek (L) gewoond. Ik heb contact gehad met de zoon van de hoteleigenaar waar hij toen verbleef. Van Dalsum heeft toen een amateurgezelschap geregisseerd.

    WIE KAN MIJ HELPEN AAN MEER GEGEVENS OVER ALBERT VAN DALSUMS VERBLIJF IN DE JAREN 1942 - 1945 IN LIMBURG EN/OF MAASTRICHT?

    Spannend!

  • #2
    Van Dalsum en de onderduik

    Oorspronkelijk geplaatst door Nixan
    Het gevolg was dat Van Dalsum 'onderdook'. Maar in tegenstelling tot veel joodse onderduikers bleef Van Dalsum zich door heel Nederland verplaatsen.
    Deze zinsnede is een beetje cryptisch. Je leest er al makkelijk uit dat Van Dalsum joods zou zijn geweest en dat is niet juist. Dat betekent ook dat zijn onderduiken van een heel andere aard was.

    Dat Van Dalsum 'ariër' was, blijkt zonneklaar uit het feit dat hij in de eerste oorlogsjaren zijn beroep mocht blijven uitoefenen, iets dat joden verboden werd. Het blijkt ook uit de uitnodiging (lees: verplichting) lid te worden van de Kultuurkamer, hetgeen voor de uitvoerende kunstenaars in februari 1942 aan de orde was. Een jood zou nooit zijn toegelaten.

    Van Dalsum is ondergedoken omdat de bezetter hem een functie binnen het systeem wilde opdringen. Zoals zijn tweede vrouw Do van Dalsum zegt: "Toen hij moest komen om te horen dat hij de leiding van het toneelgilde op zich moest nemen, weigerde hij – bang – want ze stonden met geladen revolvers achter hem. Maar hij deed het niet. Hij kreeg bedenktijd, men hielp hem uit het gebouw vluchten en daarna doken we onmiddellijk onder tot het eind van de oorlog."

    Van Dalsums situatie was dus anders dan die van zijn joodse medeburgers. Waar joden in hun onderduik een andere identiteit moesten aannemen en maatschappelijk vogelvrij waren, gold dat voor Van Dalsum veel minder. In principe wist alleen de overheid dat hij (mogelijk) gezocht werd. Ik weet niet in hoeverre dat gevaar bleef dreigen naarmate de oorlog voortduurde, maar ik vermoed dat die acute dreiging vanuit het departement geleidelijk aan kracht verloor.

    Van zijn medeburgers had Van Dalsum in verband met de geweigerde functie waarschijnlijk weinig te duchten. Het probleem zat naar verloop van tijd vooral in het feit dat hij - door financiële en artistieke nood gedwongen - huiskamer-voorstellingen ging geven. Wie dat als professioneel kunstenaar deed zonder de legitimering van het lidmaatschap van de Kultuurkamer, was in overtreding. Dat was wél algemeen bekend en daarin school het gevaar van verraad.

    Ik wil hier de onderduik van Van Dalsum op generlei wijze bagatelliseren, maar wel duidelijk maken dat hij praktisch gezien een wat ruimere bewegingsvrijheid had dan joodse onderduikers. Zolang de politie niet actief naar hem zocht, was hij betrekkelijk veilig. Mits hij niet verraden werd vanwege die voorstellingen.

    Van Dalsum heeft in 1942-1944 ongetwijfeld heel moeilijke jaren meegemaakt. Altijd onder dak bij anderen, zonder eigen huis en haard, en levend van de hand in de tand. Want wie onderdook, ontving geen voedsel- en andere bonnen. Ook wanneer je wat geld had, kon je in de winkel weinig of niets kopen. Wat restte was liefdadigheid, de zwarte markt of door de illegaliteit toegespeelde bonnen.

    Opmerking


    • #3
      Van Dalsum in Maastricht (1)

      Wat betreft Van Dalsums verblijf in Maastricht en omgeving: als onderduiker staat hij natuurlijk niet in het bevolkingsregister. Maar als het juist is dat hij in januari 1944 officieel verhuisde van Amsterdam naar Maastricht, maakt dat duidelijk dat hij - zoals ik hierboven al min of meer aangaf - vanaf dat ogenblik niet langer gezocht werd en dus ook niet langer als onderduiker hoefde te leven. De hierboven geciteerde opmerking van mw. Van Dalsum dat het echtpaar onderdook 'voor de rest van de oorlog' is dus enigszins onnauwkeurig. Tenzij zijzelf misschien van joodse afkomst was. Dat zou haar en dus ook zijn situatie natuurlijk aanmerkelijk veranderen in negatieve zin.

      Overigens moet bedacht worden dat de oorlog voor Maastricht al eindigde in september 1944. En vanaf dat moment laat volgens de vrije pers Albert van Dalsum zijn stem ook weer horen.

      Het voorgaande betekent niet dat Van Dalsum tot september 1944 niet nog steeds verraden kon worden omdat hij de bepalingen van de Kultuurkamer ontdook. Dat zou echter 'slechts' hebben geleid tot een fikse boete (iets van zevenduizend gulden, geloof ik, toentertijd een kapitaal), niet tot gevangenisstraf. Kleinere overtredingen, zoals het (legale) optreden van Lou Bandy in een rood-wit-blauw vlinderstrikje, of het bespelen van het publiek met anti-Duitse toespelingen, leidden tot een paar dagen hechtenis. Ongetwijfeld beangstigend, maar iets anders dan het concentratiekamp.

      Overigens kwam dergelijk verraad niet zo vaak voor. Het huiskamercircuit was een besloten circuit waarin gelijkgestemden elkaar vonden. En mensen leerden in de oorlog te zwijgen, temeer omdat zij als organisatoren als medeschuldig konden worden beschouwd.

      Literatuur
      Maastricht theatergezicht (Vierkant Maastricht, 9), Maastricht 1987, 89-113, meer speciaal 96-97. Dit hoofdstuk 'Toneel in crisis en bezetting' betreft vooral het reilen en zeilen van amateur- en beroepsgezelschappen die wél bij de Kultuurkamer waren aangesloten. Het laat ook de dilemma's zien waar schouwburgdirecteuren voor stonden.

      Opmerking


      • #4
        Van Dalsum in Maastricht (2)

        Er zijn nogal wat oorlogsdagboeken bewaard gebleven in Maastricht. Dr. Paul Bronzwaer heeft die gedeeltelijk uitgegeven in het boek 'Vier jaar zwijgen'. Hij vermeldt dat Van Dalsum met zijn vrouw Do een tijdlang was ondergedoken bij de tandarts Jef Heydendael. Toen op een bepaald moment Do op straat was herkend en Heydendael enkele dagen later ook zelf werd aangesproken op zijn logees, werd het tijd te verhuizen. Heydendael vond voor hen nieuw onderdak 'in het hol van de leeuw, namelijk bij het oudere echtpaar Verhaaf, recht tegenover de Tapijnkazerne waar nu het Oostfrontlegioen gelegerd was.(...) Veiliger konden ze niet zitten.'

        Het echtpaar Verhaaf moet ofwel aan de Sint Hubertuslaan hebben gewoond, ofwel aan de Prins Bisschopsingel.

        Literatuur
        P. Bronzwaer, Vier jaar zwijgen, (Vierkant Maastricht, 21), Maastricht 1994, blz. 47-48 (onderduik); 61-62 (ondergrondse cultuur).

        Opmerking


        • #5
          Van Dalsum in Beek

          Als Van Dalsum in Beek heeft gewoond en daar een amateurtoneelgezelschap begeleidde, is het misschien goed contact op te nemen met de heemkundevereniging daar.

          Maar ook in bestaande literatuur zijn wel wat 'postzegels' te vinden over Van Dalsum in Beek. Interessant is een citaat bij Schillings (blz. 177):

          'Tijdens de oorlogsjaren ontstonden ook nieuwe [amateur]gezelschappen. Hoe paradoxaal dit ook lijkt, toch ligt de verklaring voor de hand. In de oorlogstijd was er vrijwel geen ontspanningsmogelijkheid - en vrije tijd was er te over. Nog een andere belangrijke omstandigheid was, dat beroepsacteurs uit het westen her en der in de provincie waren ondergedoken en hun medewerking verleenden aan het instuderen van stukken. Zo ontstond b.v. te Beek, waar Albert van Dalsum langere tijd ondergedoken was, al repeterende [het amateurtoneelgezelschap] 'Het Masker', onder leiding van Gabriël Beckers (...). Onder regie van Van Dalsum werd Vondels 'Lucifer' ingestudeerd, dat in de winter 1944-1945 [dus na de bevrijding van Zuid-Limburg] zijn première beleefde.'

          Ik neem aan dat 'Het Masker' het toneelgezelschap is waarop hierboven wordt gedoeld. Volgens Schillings (blz. 235) was Van Dalsum bij Gabriël Beckers ondergedoken. Dat wordt bevestigd op de website van Van Dalsums zoon, die in de onderduikperiode werd geboren.

          Literatuur
          Harry Schillings, Toneel en theater in Limburg, (Maaslandse Monografieën, 23), Assen 1976. In dit boek twaalf vermeldingen voor Van Dalsum.

          Opmerking


          • #6
            Van Dalsum (aanvulling)

            Het gebrek aan reactie bij de vragensteller is oorverdovend. Niettemin voor de wél geïnteresseerden hier nog een aanvulling: het Limburgsch Dagblad van 27 december 1944 vermeldt namelijk een 'interview' met Van Dalsum over waar hij tijdens zijn onderduik verbleef.

            Opmerking

            Bezig...
            X