Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Kostgangers.

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Kostgangers.

    Vroeger hadden wij vaak 'kostgangers' in huis. Dat waren mensen van buiten Maastricht die in Maastricht kwamen werken (ENCI, Rubberfabriek, KNP, Mosa etc.) omdat in hun eigen streek o.a. Brabant weinig werkgelegenheid voorhanden was voor deze veelal laaggeschoolde arbeiders. Een bed werd vrijgemaakt en de kostganger (c.q. gastarbeider indien uit een ander land) at mee met het gezin, dit alles tegen een vergoeding.
    Later kwamen er Walen bij, Italianen, Spanjaarden, Hongaren (Hongaarse opstand) en nog andere Europeanen.
    Deze mensen leerden al spelenderwijze de taal en de hier gebruikelijke omgangsvormen. Met integreerde snel, wat waarschijnlijk ook te maken had met het feit dat velen katholiek waren. Er zijn heel wat 'gemengde' huwelijken in Maastricht gesloten en vele nakomelingen wonen nog altijd in Maastricht.

  • #2
    kostgangers in de negentiende eeuw

    Kostgangers waren er ook in de negentiende eeuw. Olterdissen heeft over dit onderwerp een geestige schets geschreven (De nuije Kosgenger) en naar ik meen ook Schumacher (over een nieuwe kostganger waarvan de gastvrouw de zenuwen krijgt omdat ze hem zomaar op zijn hoofd ziet staan. Het blijkt de nieuwe gymnastiekleraar te zijn van het stedelijk gymnasium, maar van gymnastiek heeft zij nog nooit gehoord!).

    In de negentiende eeuw woonde menig officier van het garnizoen 'op kamers'. Tegenwoordig zouden we zeggen dat zo iemand in pension was, maar dat specifieke horeca-verschijnsel bestond eigenlijk nog niet. Het ging veelal om een of enkele kostgangers per adres, het was nog geen 'business'.

    Tal van vrijgezelle mannen zochten en vonden in de negentiende eeuw in Maastricht onderdak als kostganger. Sommigen, zoals de bovengenoemde garnizoensofficier, kregen de maaltijd waarschijnlijk boven opgediend. De meesten aten echter mee met het gezin.

    Dat gold bijvoorbeeld voor de (leerling-)fotografen die zes maanden tot een jaar inwoonden bij de fotograaf Weijnen in de Helmstraat) en dan weer verder trokken. Weijnen had ook jarenlang jongelui in huis die uit de Noordelijke provincies kwamen en voor onderwijzer studeerden aan de Rijkskweekschool aan de Grote Gracht (Hof van Tilly). Aan dat laatste kostgangerschap waren overigens strikte voorwaarden verbonden, waarvoor kostgever en kostganger een door de school opgesteld contract moesten tekenen.

    Overigens leefden ook vrouwen als kostgangster, al zijn mij hierover weinig gegevens bekend. De achttienjarige 'rentenierster' Julie Stinghlambert (uitspraak: Stènglambèrt) woonde als kostgangster in bij haar tante de weduwe Van Halen, die eigenares was van het Grand Hotel du Levrier et de l'Aigle Noir aan de Boschstraat. Maar ook niet-Maastrichtse winkelmeisjes die niet inwoonden bij de werkgever, kwamen als kostgangster onder dak bij particulieren.

    Bij het doornemen van de fiches van de burgerlijke stand is mij keer op keer gebleken, dat bij tal van huishoudens ook inwonenden worden genoemd die geen werk- of familierelatie hebben tot de dame of heer des huizes. Recent hebben we in het draadje rond de geveltekening van de Oude Comedie nog het geval gezien van Alexandre Seytz, de directeur van de toneelzaal. Zijn adres was 'bij monsieur Soiron in de Platielstraat'. Die omschrijving betekent dat genoemde heer daar kamers huurde, c.q. kostganger was.

    Of er ooit onderzoek naar het verschijnsel kostgangers is gedaan, weet ik niet. Maar het zou de geschiedenis van het wonen in Maastricht goed doen als de nogal eenzijdige benadrukking van de huisvesting van de arbeidersbevolking versus 'de rijken' eens wat tegenwicht kreeg vanuit het 'middenkader'.
    Last edited by Ingrid M.H.Evers; 3 juli 2016, 15:20. Reden: correctie

    Opmerking


    • #3
      Dienstboden.

      Een bijzonder bevolkingsregister was het dienstbodenregister, waarin al het mannelijke en vrouwelijk dienstpersoneel werd genoteerd, met vermelding van geboorteplaats en -datum en burgerlijke staat. Voor deze knechten en meiden werden aparte registers bijgehouden omdat ze zo vaak verhuisden. Hetzelfde gold voor militairen, zodat we in de garnizoenssteden een aparte registratie van de daar gelegerde soldaten aantreffen.

      Vele dienstboden (óók mannen) kwamen uit dorpen in de buurt van Maastricht - ook uit België, het Frans spreken was zelfs een extra aanbeveling - en hadden kost en inwoning bedongen bij hun werkgever, de middenstander, notaris, arts, onderwijzer enz. Men ging 'in betrekking' In het weekend of op andere momenten ging men wel eens naar huis, vaker ook niet.

      Soms was niet alleen de financiële prikkel reden om in de stad intern te gaan werken. Voor meisjes die wat moeilijkheden thuis hadden, bood de stad een escape mogelijkheid. Bovendien stond het dienstbodezijn bij een chique familie hoger in aanzien dan arbeider. Helaas werd vaker misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van de ontheemde dienstbode. Madam was niet altijd even gemakkelijk in de omgang. En de heer des huizes kon niet altijd de verleidingen weerstaan.

      Opmerking


      • #4
        Een voorbeeld van een huwelijk tussen een middenstander en twee dienstboden.

        De overige feiten heb ik erbij laten staan om aan te geven wat je over iemand in het archief kunt vinden. Wat afkortingen moeten jullie voor lief nemen.

        Engelbertus Henket * 1 juli 1796 + 14 dec. 1869:

        doopgetuigen: Henricus KONINX en Maria Ida SCHRIJNEMAKERS. Hij wordt opgevoed door zijn oom, burgemeester van Lanaye; dit is of Johannes HENKET, gehuwd met Maria Helena ORBAN of zijn jongere broer Joannes Henricus HENKET, gehuwd met Maria Margaretha CLAESSENS. Hovenier, brouwersgezel (1825 Plankstraat 1007; zijn latere echtgenote Sibilla LENAERTS is op dit adres in 1825 dienstmeid), 1826: woonachtig te Vroenhoven; spekslager (Hoenderstraat 524 - volkstelling 1829) en herbergier. Nationale-militie: hij had zich zelf aangegeven en werd ingedeeld in de 3de klasse vanwege zijn leeftijd. Lichting 1817. Hij werd aangenomen om in militaire dienst te gaan. Bron: Archief der voormalige Gemeente Sint Pieter. Inventarisnummer 55. Inschrijvingsregister voor de Nationale Militie met bijlagen.
        30 augustus 1826 wordt een akte opgemaakt door notaris P.D. Hupkens te Maastricht betreffende een deling percelen land (St. Pieter en Gronsveld) en huis (St. Pieter) met toebehoren ten voordele van Hermanus Gorren en Helena Blanckers te St. Pieter. 24 mei 1837 koopt hij het huis en toebehoren Hoenderstraat 525 van Arnoldus GERAERTS, koopman en voerman, ongehuwd uit Bergeijk (akte notaris Hupkens, nr. 101) voor fl. 1625,00. Algemeen Archieflocatie: Limburg Toegangnr: 12.059 Inventarisnr: 171 Gemeente: Maastricht Soort akte: Huwelijksakte Nummer: 0 Datum: 06-07-1837. Adressen (Maastricht): 1841: Hoenderstraat 52-A; Hoenderstraat 507; 11 okt 1865 idem 504; 19 apr 1870 Raamstraat 1129; 13 mei 1870 Witmakerstraat 2411; 14 mei 1872 Stokstraat 3012. In de Guide Impartial (onpartijdig) du voyageur à Maestricht staat vermeld: "Henket,cabaretier et négociant en denrées coloniales, rue des Poules" (Henket, herbergier en handelaar in koloniale waren, Hoenderstraat). Zijn 1ste en 2de echtgenote zijn nichten van elkaar. Peter bij de doop van Arnoldus Hubertus JONGEN (14 nov 1822 St. Pieter) en bij de doop van Engelbertus JONGEN (23 okt 1826 St. Pieter). GAO: Petrus MULLERS, organist, 74 jaar, vriend en Jan Hendrik STIJNS, rouwverhuurder, 50 jaar, beiden uit Maastricht. Zijn nalatenschap bestaat uit het huis Hoenderstraat 504 en de helft van een perceel bouwland te St. Pieter en de helft van 2 percelen hooiland te Gronsveld.

        Opmerking


        • #5
          Kostgangers waren niet alleen loslopende heren, weduwnaars, dienstertjes, enz. In de kost kwamen ook veel groepen werkers uit andere delen van het land, zoals tijdens de "Wederopbouw". De zgn. bungalows aan de Javastraat zijn door ploegen uit de Randstad gebouwd en die genoten her en der kost en inwoning, zoals bij mijn schoonmoeder. Die deed dat niet uit luxe en zij zal een andere reden gehad hebben als meneer Soiron in de Platielstraat bewoog een kostganger te nemen. Ik weet niet of dat in Maastricht ook gold, maar voor de aanleg van een electriciteitsnet begin 20e eeuw kwamen zelfs ploegen arbeiders uit België (weet u nog: Kleine Waarheid). Ik vind dienstboden wel een heel ander hoofdstuk. Daarbij is het essentieel dat het meisje intern is, om elke minuut van de dag aanspraak op haar diensten te kunnen maken. Vandaag zullen aupairs ook niet elders op kamers wonen?!
          Ik bedoel maar te zeggen, er waren vele soorten kostgangers en tegen sommige zei je "U" en "mijnheer" en sommigen werden gekoeioneerd.

          Opmerking

          Bezig...
          X