Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Pieter de la Rive - vestingbouwer

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Pieter de la Rive - vestingbouwer

    Toller heeft nog wat moeite dit artikel van zijn hand te plaatsen; dus assisteer ik een beetje. Toller zal het artikel overnemen en nog foto's invoegen.

    Pieter de la Rive
    Vestingbouwer
    In mijn spaarzame vrijtijd in 1984, ben ik mij gaan verdiepen in de vestingbouw van Maas-tricht. Met name de Lage Fronten hadden mijn aandacht. Kort geleden heb ik de notitieblok gevonden met mijn aantekeningen uit die tijd. Tijdens de diverse bezoeken aan het toenmalige Stadsarchief aan de Grote Looiersstraat kreeg ik twee memories, uittreksels van de Luitenant-kolonel Pieter de la Rive onder ogen. Deze uittreksels waren beiden gericht aan de Raad van State en gedateerd 28 september 1765 en 1 december 1766. Een begeleidende brief gaf een voorzet aan de het eerste uittreksel. In deze brief gaf De la Rive het volgende aan:

    “Genoegzame voltooing van de aanbestede werken en fortificaties buiten de Sint Pieters-poort.

    Verzoek tot aanbesteding van een project, beginnende bij de ‘Boschpoort’ en eindigend voorbij het ‘Bastion Orange’, totale kosten 66160 Holl. Guldens”. [1]

    Wie was Pieter de la Rive?
    Hans Willem Pieter de la Rive (roepnaam Pieter) werd geboren in 1691 in Leeuwarden. Zijn vader Hans Willem was landmeter en later binnenvoogd van het Nieuwe Weeshuis in Leeuwarden. Pieter leerde het vak van zijn vader, had Franse docenten en tekende in de Franse stijl. In 1718 wordt Pieter benoemd bij de Genie. In de daarop volgende jaren karteerde en tekende hij de totale verdedigingslinie aan de oostgrens en de zuidgrens van de noordelijke gewesten van de Republiek.

    In 1734 maakte Pieter het vestigingsplan voor de vesting Lieroort. Zijn plan werd pas in 1744 uitgevoerd. Op 31 januari 1723 huwde Pieter met Rinze Hoogslag, een vrouw uit Leeuwarden. Over zijn huwelijk en nageslacht is verder niets bekend. In die tijd maakte hij een tekening van de vesting Bourtange.


    Kaart van Fort Bourtange, toegeschreven aan Pieter de la Rive (1737). Nat. Arch. 4.VTH 3741
    In 1735 is Pieter de la Rive nog steeds 2e luitenant, twee jaar later wordt hij vaandrig-ingenieur 1e klasse en in 1739 kapitein. Rond 1740 bezocht hij Venlo, Maastricht en andere vestingwerken. In die tijd werd de Republiek bedreigd door Frankrijk en goede vestingbouwer was meer dan welkom. Op 11 november 1746 werd Pieter door de Raad van State benoemd tot Directeur Fortificatiën voor Stad en Lande en 12 dagen later bevorderd in de rang van luitenant-kolonel.

    Het tijdvak 1747 – 1751
    De Franse strateeg Dumoulin (niet te verwarren met Carl Diederik Du Moulin, bouwer van de linie van Du Moulin) zei in 1747-1748 dat Maastricht de voorwaarde voor de Franse vrede is, maar dan wel in Franse handen.[2]

    “De inname van Maastricht betekent voor ons de tijd van vrede: zodra we deze plaats hebben bemachtigd, kan Holland de oorlog niet voortzetten. We zullen nooit een plaats van zulk belang achterlaten.”

    In 1740 werd als stadscommandant aangesteld Hobbe baron van Aylva (1696-1772). Aylva was een stads- en leeftijdsgenoot van De la Rive. Aylva was direct begonnen met de versterking van de zuidelijke enceinte van de vesting, onder andere door de aanleg van lunetten van- af de Maasoever. [3]

    Op 28 maart 1748 kreeg Pieter de la Rive opdracht om enkele delen van de vesting aan te passen en wel om zes Fleches (kleine pijlvormige werken geplaatst op het glacis, op de kaart staan zij onder het cijfer 2) aan te leggen. Volgens de strateeg Dumoulin waren deze werken overbodig en zij werden in 1820 gesloopt, om plaats te maken voor de huidige Lage Fronten. De eerste maanden van 1748 was de Republiek nog heer en meester in Maastricht.

    Na de slag van Lafelt, gewonnen door de Fransen, werd Maastricht weer belegerd en na hevige gevechten boven en onder de grond capituleerde de stad op 7 mei 1747 en de Fransen waren gedurende twee jaar weer de baas. In die tijd werd door Franse landmeters de stad opgemeten en van de uitkomsten de maquette gemaakt in 1752, waarvan een kopie staat in het Centre Ceramique. Na de Vrede van Aken keerde het Staatse garnizoen in februari 1749 weer terug in Maastricht.

    Het tijdvak 1751 – 1766
    De maquette geeft een uniek beeld hoe Pieter de la Rive de stad zag en de plannen die hij voorstelde om de vesting te verbeteren. Hij streefde naar een samenhangend plan. De werkelijkheid was dat de vesting sterk verouderd was en een ingrijpende modernisering voor de hand lag en hij kreeg de opdracht.

    Nadat de Franse troepen vertrokken waren bezocht de Prins van Oranje op 10 juli 1749 de stad en samen met De la Rive en Aylva besprak hij de plannen.

    Van 4 tot 8 oktober 1751 bracht prins erfstadhouder Willem IV een inspectiebezoek aan Maastricht om de modernisering van de vesting te bestuderen. Twee weken later overleed de Prins. Een periode van stilstand trad in, die tot in Maastricht merkbaar was.

    Niettemin werden de voorstellen nog dat jaar ingediend bij de Raad van State. In tegenstelling tot voorgaande plannen betrof dit een vrijwel integraal plan voor de vesting, dat de werken omvatte vanaf de zuidelijke Maasoever en het Fort Sint Pieter, St. Pieterspoort, Tongersepoort, Brusselsepoort en Boschpoort en het St. Antoniuseiland.
    Het voorstel voldeed aan de eis dat Maastricht ‘van alle kanten in “eene gelijke en evenredige staet van defentie” had. De begrote kosten beliepen meer dan f 1.400.000, mede doordat veel metselwerk was opgenomen, veel werken waren namelijk aarden wallen en moesten worden verstevigd. [4]

    In juli 1752 keurde de Raad van State het ontwerp goed. De la Rive ontving als blijk van erkentelijkheid een ‘geschenk in zilverwerk, versierd met de wapens van Staat’.
    De tegenslag kwam snel. Op een gegeven moment werd voorrang gegeven aan verbetering van het kasteel Namen waardoor het voorstel van De la Rive op de lange baan geraakte. Het oorspronkelijke ontwerp werd niet uitgevoerd. Toen de vesting in 1764 werd uitgebreid was het plan van 1752, achterhaald. [4]

    Tijdens 1753 en 1754 werden de verdedigingswerken bastion Aylva op het St. Anthoniuseiland en op de Grote Griend aangelegd een belangrijke verbetering. Het waren maar kleine werken in verhouding tot de volledige modernisering van de vesting.

    In het jaar 1755, 1757 en 1758 maakt Pieter de la Rive weer nieuwe plannen voor de vesting. Al deze plannen verdwijnen in het archief van de Raad van State. Alleen werd een uitzondering gemaakt voor de Lage-Bosche fronten. Hier werden nieuwe aardwerken gemaakt, waardoor het plan van 1758 werd weergegeven. [4]

    In 1755 – 1756 werd het lunet La Rive (lag voor het Boschhoornwek aan de Lindenkruispoort), naar hem zelf genoemd, gebouwd en in 1667 – 1768 bemuurd. Het generale plan van 1757 zou in 1764 in een gewijzigde vorm uitgevoerd worden. [4]

    Vanaf 1757 tot 1764 worden er maar enkele kleine werken uitgevoerd, van planmatigheid is geen sprake. Zo werden onder andere gebouwd:

    Lunet Lindman, lunet Burmia, tenaille achter bastion Dauphin en lunet La Reine en de verschansingen links van het Boschhoornwerk en Biesenhoornwerk. Ook werden er diverse verbeteringen in oudere werken in deze periode verricht.

    In 1760 opgericht onder beschermheerschap van Hobbe baron van Ayla de Groote Sociëteit op. Het doel was ‘gezellig verkeer onder gens de distinction’ en het lidmaatschap bedroeg un souverain d’or bij aanvang en 20 escalins per jaar. Pas op 17 januari 1764 wordt hij lid, na door een ander, kapitein Maus (lid 2, te zijn voorgedragen. Het archief vermeldt: ‘balotté et reçu …M. de La Rive, Colonel, proposé par M.Maus’. [5]

    In 1761 vond er een buskruitexplosie plaats aan de Kommel, waardoor er schade ontstaat aan het Jekerkanaal. De la Rive laat de schade herstellen, zodat de grachten voor de Lage Fronten weer met Jekerwater kunnen worden gevuld.
    Het Jekerkanaal is een gemetseld aquaduct dat liep vanaf de Tongersepoort naar de Kat Hoog Frankrijk en lag 10 Franse voet onder de bodem van de “capitale gracht”. De inlaat van het kanaal was in de natte gracht voor de Tongersepoort gebouwd. De totale lengte was 1165 meter, 1.10 meter breed en 1.70 meter hoog. Het verval is 3.25 meter. De uitlaat lag halverwege tussen de eerste en tweede muurtoren rechts voorbij de kat Hoog Frankrijk. (Ongeveer halverwege de Statensingel tussen de Capucijnenstraat en het Laag Frankrijk. [6]

    Vanaf het jaar 1764 worden de aangepaste plannen van Pieter de la Rive uitgevoerd. Als eerste wordt de Jekerinundatie ter hand genomen. De gronden waren door land- en tuinbouw activiteiten opgehoogd. In 1764 en 1765 werd dit werk afgemaakt. Over de zuidelijke inundatie liepen de meningen sterk uiteen. Du Moulin keurde de inundatie af op grond van bevindingen van de vestingbouwer Vauban. Een van de assistenten van De la Rive zag ook niets in de inundaties, maar zijn argument was, dat als de vijand het fort St. Pieter innam, inundaties geen zin hadden.

    Dan diende De la Rive nieuwe plannen in op basis van het plan van 1757. Deze plannen werden in twee memories vervat. Op 28 september 1765 schreef Pieter de la Rive een memorie aan de Raad van State:

    “Nieuwe werken voor de “Lindenkruispoort”, beginnend bij het hoornwerk voor de “Bosche Katt” tot aan het Bastion Orange”
    De “capitale wal” bestaat slechts uit een ringmuur met terraspad zonder flanken of enige andere defensie, deze ringmuur staat op een aarden berm zodanig geeleveerd, dat ze tot aan de voet van verre uit het veld kan omverschieten.
    Voor de “capitale wal”en langs de contrescarpen van de “capitale gracht “ liggen drie gemetselde bastions, “Tettan, Dopff en Orange”.
    Deze bastions zijn door geen couvreface of enig ander werk gedekt, dat batterijen opgesteld op de hoogten van Caberg kunnen het muurwerk zonder meer kapot schieten;
    Deze bastions zijn door geen werken die de facen van vuur beschermen, dat men binnenlangs de “Regter facen en flanken” van de bastions “Tenttan en Dopff” in de rug als van terzijde kan zien, ook behoren tot deze fronten de bastions “Dauphin en Holsteijn”.
    Deze bastions “Dauphin en Holsteijn”zijn gunstig geplaatst, kunnen het gehele terrein met vuur bestrijken benevens de flanken, maar zijn te klein om het vuur lang tegen te houden, het “Terreplein” van het bastion “Dauphin” is te klein om te manoeuvreren met het kanon.” [7]
    Het bastion “Orange” ligt aansluitend oostelijk van het bastion “Saxen” direct aan de ”capitale wal”, halverwege de huidige Statensingel, bij de voormalige melkfabriek.
    De “Bosche Kat” was een cavalier (grondophoping voor het plaatsen van geschut, het gaf een ruimer zicht op het terrein voor de vesting) op de “capitale wal”, gelegen westelijk tussen de “Boschpoort en de Lindenkruispoort”.

    Na goedkeuring door de Staten-Generaal werd het werk aanbesteed en verdeeld in twee percelen te weten:
    1. Het eerste perceel, omvattend de tussen de bastions Oranje en Dopff gelegen werken, alsmede de verandering van het bastion Dopff werd gegund aan de aannemer N. Lousberg voor de aannemingssom van F. 49.000,00.
    2. Het tweede perceel de overige werkzaamheden was voor de aannemer F. Soiron voor de aannemingssom van F. 21.950,00. De werken werden in 1767 opgeleverd. [8]

    Zijn zienswijze op de vestingbouw dateert van 23 november 1766;
    “ Dat de waare eigenschap van wel geschikte vestingwerken [is], dat ze aen een vijand weynig ruimte fourneren en hem in naeuwe passagies insluiten, waarin hij van sijn overmagt, zoo aen volk als artelerye niet kan profiteeren; zijnde dit het eenigste middel waardoor men de defentie van een vesting in een zeker evenwigt kan stellen met de violentie der hedendaagze attaques” [8]

    Hierop werd de tweede memorie opgesteld door Pieter de la Rive op 1 december 1766 gericht aan de Raad van State:

    Het oogmerk van de nieuwe “Lage Fronten”gemaakt in 1750 – 1755 is de dekking van de “capitale wal”voor vuur uit vijandelijke batterijen.
    De voordelen van de “Lage Fronten”zijn van groot gewicht doch hebben een gebrek, dat zij in hun huidige toestand de vijand geen behoorlijke tegenstand kunnen bieden.
    Deze fronten bestaan uit van gazons voorziene aardwerken, die vanwege het lage terrein ook een laag profiel hebben, smalle grachten, die door antreprenanten vijand stormenderwijs zonder veel gevaar kunnen worden beklommen en genomen.
    Om voorstaande reden zou ik willen dat de “fronten”met half Revetementsmuren te bekleden, waardoor zij bij een frontale aanval langer kunnen worden verdedigd.
    Hierbij overleg ik het generale plan van de “Lage Fronten”buiten de Boschpoort, waarop de werken getekend zijn en voorzien van de letters A,B,C,D,E met daarbij de algehele profilering.
    Alle geplande Revenementsmuren met een gezamelijke lengte van 199-roeden, kosten 32.700 Holl. Guldens.
    Het aquaduct (ondergrondse watergang) (gemetseld) welk voor water zorgt voor “Ravelijn Zobel”ligt te hoog, bij een onmiddellijke aanval duurt het 2 dagen voor het water de natte gracht voor “Zobel” bereikt, het gewenste peil heeft en de aansluitende grachten ook voorzien heeft van het benodigde water, het voorstel is het aquaduct 3 voet te verlagen, kosten 300 Holl. Guldens en zullen onder het geplande metselwerk doorlopen.
    Er zijn ter plaatse niet genoeg opzichters voor de metselaars en dat voor een zo’n groot werk het noodzakelijk is dat deze opzichters van buiten worden aangetrokken.
    1e perceel de lunetten (verdedigingswerk met 2 faces en flanken) A en B.
    2e perceel het lunet C en ravelijn D (omgracht buitenwerk ter bescherming van een poort)
    3e perceel het bemuren van lunet E, het verlagen en opmetselen van het aquaduct F. [7]

    Op 8 maart 1767 werd Pieter de la Rive bevorderd tot Generaal der Infanterie op voordracht van de Prins van Oranje. Hij was 76 jaar en nog steeds in Staatse dienst. Tussen 1767 en 1771 werden voor de vesting Maastricht de meeste werken gepland, aanbesteed en uitgevoerd, dit in tegenstelling de voorafgaande periode van hem.

    Vanaf 1770 komt er zware kritiek op de plannen van Pieter de la Rive van Carl Diederik Du Moulin. Du Moulin was commandant van het Regiment Mineurs en Sappeurs.
    De kritiek spitste zich toe in maart 1771 op met name de ondergrondse werken. Een project in Wyck wordt niet uitgevoerd omdat het te duur was, F. 160.000,00.
    Enkele weken later op 24 mei 1771 wordt Pieter de la Rive door de Raad van State “wegens onpasselijkheydt gedispenceerd”. [8]

    Op 22 september 1771 overlijd Pieter de la Rive op 81 jarige leeftijd. Hij krijgt na tussenkomst van zijn oude vriend Hobbe baron van Aylva naar de Raad van State een staatsbegrafenis. In een lijkkoets getrokken door paarden en diverse volgkoetsen is hij uiteindelijk bijgezet in het graf van zijn neef Ds. Hans Willem de la Rive in de St. Jan.

    “Den 25 Septem: begraven in den Grooten Kelder, de Hoog Welgeb. Gestr. Heer Petrus de la Rive, Generaal Majoor bij de Infanterie en Colonel Directeur van ‘S Lands Fortificatien” [9]

    De kosten voor de begrafenis zijn:
    “Voor de Legerplaats………………..f 57.12.-
    Voor t beste kleed…………………f 6. 8.-
    Voor t Geley in 3 Kerken……………f 50. 8.-
    Voor den Steen te ligten……………f 8. -.-
    Voor de Aarde uit en in te doen……..f 4. -.-
    Voor t aanzeggen door 3 Costers……..f 16. -.-
    Voor t Costerregt en Lijkbidden……..f 16. -.-
    Voor de draagbaar………………….f 1. -.- _________
    Somme f155. 8.-“ [9]

    De Vije, een assistent van De la Rive laat in 1775 diens naam en de datum 1769 uithouwen in de rechter face van de Avancée voor de Sint Pieterspoort, de Avancée La Rive (het huidige Henri Hermanspark). Dit en de De la Rivestraat zijn de enige tastbare herinneringen aan deze belangrijke Nederlandse vestingbouwer. Het naar zijn naam genoemde lunet is in 1817 afgebroken bij de bouw van de huidige Lage Fronten. [10]

    In de 18e eeuw waren in Maastricht twee belangrijke visies op het gebied van vestingbouw. Pieter de la Rive pleitte voor een uitgebreid systeem van aan een geschakelde enveloppen, dit in combinatie met inundatie waardoor je de vijand in het nauw kon drijven.
    Du Moulin wilde dit systeem niet, het kostte hem namelijk te veel manschappen om de werken te bemannen. De vraag zou nu wel gerechtvaardigd zijn, of de uitbreiding die Du Moulin verrichtte zijn argumenten ook ondersteunde.



    Woordverklaringen:

    Avancee
    Buitenwerk voor de uitgang van een stadspoort
    Bastion
    1. veel hoekige uitbouw van de kapitale wal
    2. buitenwerk op een veelhoekig grondplan. Het bastion heeft twee faces en twee flanken
    Bedekte weg
    van borstwering voorziene weg langs de buitengrachtsboord
    Contrescarp
    1. buitentalud van een gracht
    2. bedekte weg
    Courtine
    de muur of wal tussen twee torens of bastions
    Face
    de naar buiten gekeerde zijde van een verdedigingswerk, gelegen tussen saillant en flank
    Flank
    gedeelte van een verdedigingswerk, bestemd ter flankering van een ander werk. De flank is het muurgedeelte tussen face en courtine
    Fleche
    klein pijlvormig werk, geplaatst op het glacis
    Glacis
    flauw naar het maaiveld aflopend buitentalud ter borstwering van de buitenste bedekte weg
    Hoornwerk
    Buitenwerk bestaande uit een gebastioneerd front en twee vleugels
    Kapitale wal
    de oude stadsomsluiting
    Lunetten
    verdedigingswerk met twee faces en twee flanken
    Revenement
    De bekledingsmuur van een verdedigingswerk
    Saillant
    (bestreken hoek) punt van een verdedigingswerk

    Noten:
    [1] ARAH M11 de la Rive
    [2] Cursief Toevoeging auteur
    [3] L.J. Morreau Bolwerk der Nederlanden pag. 175
    [4] L.J. Morreau Bolwerk der Nederlanden pag. 180
    [5] Groote Sociëteit Maastricht [periode 1760-1780]: 1, 11, 58.
    [6] L.J. Morreau Bolwerk der Nederlanden pag. 186
    [4] ARAH M11 de la Rive
    [5] L.J. Morreau Bolwerk der Nederlanden pag. 186
    [6] L.J. Morreau Bolwerk der Nederlanden pag. 186 en 263
    [7] ARAH M11 de la Rive
    [8] L.J. Morreau Bolwerk der Nederlanden pag. 186

    [9]W.Bax Gedenkboek der Nederlandsche Hervormde Gemeente van
    Maastricht, 1632-1932 Maastricht () 1932: 166 (verwijzing naar
    P de la Rive), Bijlage VII:39

    [10]http://www.delarivebox.nl
    Last edited by Moderator; 12 december 2014, 17:42.

  • #2
    Daaaaaaanke Breur
    Kompleminte

    Toller

    Opmerking


    • #3
      gedenksteen voor de la Rive

      Het gaat een beetje te ver deze steen een gedenksteen VOOR de la Rive te noemen. Het is namelijk de naamsteen van bastion Aylva op het vroegere Anthoniuseiland en dus eigenlijk ter meerdere eer en glorie van stadsommandant Aylva.
      De tekst spreekt voor zich: 'Bastion Aylva aengelegt int jaer 1753 onder de directie van den directeur De la Rive'.
      Op de foto hierboven is de steen nog te zien op de plek waar ie jarenlang te zien was, nl onder de struiken in het perkje aan het begin van de Aylvalaan.
      Nu staat de steen al enige tijd in de kademuur van de Wilhelminakade pal tegenover de (voormalige) hasjboot. De reden om hem daar op die (uitgestorven) plek te herplaatsen; daar is over nagedacht . De steen kijk nu uit op waar ooit het Anthoniuseiland is geweest aan de overkant van de Maas.
      (Grof gezegd zou je kunnen stellen dat de huidige Griend het vroegere eiland is en dat de plek van de Maasarm de Franciscus Romanusweg is geworden.)

      De steen op zijn nieuwe plek in het verlengde van de Maaspromenade, in ieder geval duidelijker zichtbaar voor wie daar toevallig eens verzeild mocht raken.

      Last edited by Moderator; 12 december 2014, 17:43.
      Kiek ins nao bove !
      http://www.maastrichtsegevelstenen.nl

      Opmerking

      Bezig...
      X