Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Doopvont in de kerk van St. Pieter op de berg.

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Doopvont in de kerk van St. Pieter op de berg.

    .... de parochie Sint-Pieter groeide; bisschop Lemmens gaf op 12 februari 1937 opdracht te St. Pieter "beneden" in "de Kleef" niet ver van de plek waar de voormalige "basilica S. Petri" was gelegen, een kerk te bouwen; hier woonden nu immers de meeste parochianen. De door de wolgeverfde Pastoor Joseph Steegmans werd bouwpastoor. De sluiting van de kerk op de berg in 1939 viel niet bij iedere St. Pieternaar in goede aarde; een aantal parochianen, onder wie de familie Henket, ging "principieel" niet naar de kerk beneden. De strijd tussen de antiliberalen (boven) en de liberalen (beneden) laaide op. De nieuwe kerk zou 13 mei 1940 ingewijd worden, maar de plechtige inwijding door bisschop Lemmens kon pas plaatsvinden op 9 september 1946 als gevolg van de inval van de Duitsers op 10 mei 1940. In 1954 werd de kerk boven weer in gebruik genomen en opnieuw ingericht. De kerk beneden behield als oorspronkelike parochie het interieur en de liturgiegewaden van de gesloten kerk boven. In de tussentijd was de kerk boven ondermeer gebruikt als voedselopslagplaats en na de Tweede Wereldoorlog als hoofdkwartier van de jeugdbeweging Jong Nederland. Architect Harry Koene had de leiding over de restauratie en kapelaan Antoine Theunissen werd tot pastoor benoemd. Met Pasen 1954 werd de kerk plechtig heropend. De kerk werd toegewijd aan de Allerheiligste Verlosser en de H. Petrus om verwarring met de nieuwe kerk beneden (H. Petrus) te voorkomen. Vanaf de heropening werd besloten om de oude kerk en de daar omheen gevormde nieuwe parochie in het vervolg "Sint Pieter op de Berg" te noemen.

    De aannemers die aan de kerk verbouwd hadden, schonken in 1955 een doopvont - een hardstenen kuip - aan de kerk boven. Architect Harry Koene was de ontwerper. Het koperen deksel heeft de vorm van een kroon en is vervaardigd door de edelsmid Nico Kreemers.



    De naam van de steenhouwer bleef onbekend. De ingebeitelde voorstelling is ook niet beschreven.
    Dhr. Peter Flaton en Breur hebben er lang naar gekeken en denken te weten wat bedoeld wordt met de ingebeitelde voorstelling.

    Maar wij kunnen het helemaal mis hebben. Om niemand te beïnvloeden geef ik onze conclusie niet weer en vraag ik eventueel geinteresseerden ook eens te kijken en te melden wat jullie mening is over het een en ander.
    Last edited by Breur; 21 december 2014, 12:36.

  • #2
    Een achthoekige doopvont, zoals dat vaak het geval is.

    Het zijn goede foto's, maar toch valt het niet mee er iets van te maken. Ik had eigenlijk liever ook van elke zijde een foto op afstand gehad, zoals de eerste die je in het draadje hebt geplaatst. Zijn die er ook?

    Opmerking


    • #3
      Als je de hoge resolutie foto ziet, kun je en detail inzoomen.

      Opmerking


      • #4
        Bij de hoge-resolutiefoto kun je het beste op de zijkanten inzoomen, omdat daar het contrast groter is. Maar ik kan er ook weinig van bakken. Ik meen een paardenskelet te zien (?)

        Opmerking


        • #5
          Oorspronkelijk geplaatst door Breur Bekijk bericht
          Hardstenen doopvont.



          Ik vraag eventueel geinteresseerden ook eens te kijken en te melden wat jullie mening is over [de voorstelling].
          Lastige vraag, Breur. Waar jij en Peter Flaton (auteur van Een gemeenschap van heiligen, over de iconografie van de juvenaatskapel aan de Tongerseweg) je er de tanden al op hebt stuk gebeten, zal ik aan de hand van de foto's weinig zinnigs kunnen inbrengen. Maar misschien dat mijn 'duiding' van de iconografie toch nog iets oplevert?

          1. twee mannenfiguren, waarvan een met Romeinse helm en korte 'rok' en een met een kroon: de voormalige Romeinse officier Paulus met Christus Koning? Heel veel in de iconografie rond het doopsel wordt op enigerlei wijze gerelateerd aan de geschriften van de 'apostel' Paulus. Bijgaand citaat is maar een van de vele verwijzingen: 'Allen die gedoopt zijn, zijn met Christus gestorven en begraven, opdat zij een nieuw leven leiden met Christus, die door de macht van zijn vader uit den dode is opgestaan.'

          2. Links van de gehelmde figuur is een soort guirlande afgebeeld die het ene tafereel verbindt met het volgende: een wijnrank (het bloed van Christus)? Of een opwellende waterstroom, de fons pietatis?

          3. Daaronder lijkt een in vlammen of takken (brandend braambos?) 'verdrinkende' figuur een hand op te steken, om hulp smekend: een bede om de (erf)zonde af te wassen door het geheiligde water?

          4. Met het op een na linkse tafereel kan ik al helemaal niet uit de voeten. Wordt de dopeling hier misschien afgebeeld als opgenomen in de moederschoot der Heilige Kerk?

          5. Helemaal links een wat uitgemergelde mannenfiguur: de lamme c.q. zieke die zijn bed opneemt en wandelt? Ook dat is een aan de iconografie van het doopsel gerelateerde verwijzing.

          6. de goudkleurige figuur onder de meest linkse taferelen: een lichtgevende geschubde vis (ichtus) als symbool voor Christus? Of de draak uit het boek der Openbaring?

          Mann soll sich etwas einfallen lassen.
          Last edited by Ingrid M.H.Evers; 1 augustus 2011, 10:36.

          Opmerking


          • #6
            Wij denken aan een voorstelling van Jona en "de walvis":

            Jona en de walvis
            Jona de profeet. Een verhaal uit de Bijbel, de Koran en de Thora
            Jona was met zijn dagelijks werk bezig, toen God tot hem sprak. "Jona," zei hij. "Ik wil dat je naar Ninivé gaat. De mensen daar zijn slecht. Vertel ze dat hun stad, en alles wat daarin is, binnen veertig dagen verwoest zal worden."

            "Waarom hebt u mij daarvoor uitgekozen, God?" antwoordde Jona ontsteld.

            "Waarom zou ik, een doodgewone Jood in Israël, over God gaan prediken tegen mensen die ik niet eens ken, die ver weg wonen, die niet eens Joden zijn en niet in u geloven? Bovendien bent u een vriendelijke God en barmhartig. U zou nooit zo'n hele stad vernietigen."

            Hij besloot niet te gaan. Maar hij was bang dat God boos op hem zou zijn en probeerde te ontsnappen door aan boord te gaan van een schip dat naar Tarsis ging, wat precies de andere kant uit was.

            Het schip vertrok en Jona viel in slaap in het ruim.

            Plotseling stak er een hevige storm op en de kapitein schudde Jona wakker.

            "Kom," zei hij. "Misschien is het uw God wel die boos is op ons."

            Jona bad, maar de storm werd erger. "Luister eens," zei hij tegen de zeelui. "Ik weet dat het mijn fout is. U kunt me het beste overboord gooien." Dat wilden de zeelieden niet, daarom roeiden zij hard om te proberen weer bij land te komen. Maar de orkaan woei heviger dan ooit en daarom gooiden zij Jona toch maar overboord.

            Direct ging de storm liggen.

            Eerst dreef Jona op de baren, maar dat duurde niet lang.

            Er kwam een grote vis, zoiets als een walvis, en die slikte hem in. Drie dagen en drie nachten zat Jona in de buik. Jona bad in de buik van de grote walvis tot zijn god.
            "In mijn nood roep ik God aan
            en hij antwoordt mij.
            Uit het rijk van de dood schreeuw ik om hulp -
            u hoort mijn stem!

            Hij slingerde mij de diepte in, naar het hart van de zee.
            Door kolkend water ben ik omgeven,
            zwaar slaan zijn golven over mij heen.
            Ik dacht: Verstoten ben ik, verbannen uit uw ogen.
            Maar eens zal ik opnieuw
            uw heilige tempel aanschouwen.

            Het water stijgt tot aan mijn lippen,
            muren van water storten op mij neer,
            zeewier om mijn hoofd verstikt mij.

            Ik zink tot de bodem, waar de bergen oprijzen,
            naar het rijk dat zijn grendels voorgoed achter mij sluit.
            Maar u trekt mij levend uit de dood omhoog,
            o HEER, mijn God!
            Nu mijn levensadem mij verlaat
            roep ik u aan, God,
            en mijn gebed komt tot u in uw heilige tempel.

            Zij die armzalige afgoden vereren,
            verlaten u, trouwe God.
            Maar ik zal mijn stem in dank verheffen en u offers brengen;
            mijn geloften los ik in."
            Toen spuugde de vis hem ongedeerd uit op het strand. Weer beval de god van Jona naar Ninivé te gaan en dit keer luisterde Jona meteen.

            Hij kwam bij de grote stad aan en liep door de straten te roepen: "Nog veertig dagen en dan zal Ninivé worden verwoest!"

            De mensen die hem hoorden, werden bang, want ze geloofden in de macht van God. Ze brachten Jona bij de koning en die zei dat iedereen in de stad moest bidden om vergeving voor zijn zonden en een nieuw leven beginnen. God was blij met hun gebeden en spaarde Ninivé.

            Maar Jona was boos op God. Hij voelde, dat hij voor gek stond. "Ik wist al die tijd al dat u ze niet zou doden," mopperde hij. Hij ging weg naar de woestijn en ging daar zitten. De zon werd heet en onplezierig, daarom liet God een boom boven hem groeien, zodat die hem schaduw kon geven. De volgende dag ging de boom dood, hij verdorde. De zon stak Jona en hij begon zich heel ziek te voelen. "Wat erg van die boom. Hij heeft maar zo kort geleefd!" zei Jona tot zichzelf. "Ik wou dat ik ook dood was."

            Toen zei God vriendelijk tegen hem: "Als jij het nu al erg vindt van die boom, die je nog niet eens zelf hebt geplant of water gegeven, wat zou ïk dan wel niet moeten voelen als ik Ninivé had verwoest? Mijn liefde is groter dan de jouwe. Ik vergeef degenen die spijt hebben en ik breng troost aan alle mensen." Bron: http://www.beleven.org/verhaal/jona_en_de_walvis.

            Opmerking

            Bezig...
            X