Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Kruitopslag binnen de stadsmuren

Sluiten
This topic is closed.
X
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Kruitopslag binnen de stadsmuren

    Een kruithuis of kruitmagazijn was een opslagplaats voor munitie van het garnizoen. Extra zware muren geombineerd met een licht dak garandeerden dat bij een ontploffing de luchtdruk naar boven werd weggeleid. In de stad bevonden zich op verschillende plaatsen bevonden kruithuizen of kruitopslagplaatsen, vaak op relatief korte afstand van elkaar. Het oudst bekende werd gebouwd in 1602, achter de Eerste Minderbroederskerk (1e franciscanenkerk) aan de Sint Pieterstraat. Aan de Tongersestraat lagen achter het huidige universiteitsgebouw twee kruithuizen, het zgn. 'kruithuis aan de Bleekhof' en een in 1692 gebouwde opslag die werd ingegraven in de Tongerse kat. Andere locaties waren de Abtstraat (gebouwd 1766), Hoog-Frankrijk, het Faliezusterspark en de Bourgognestraat in Wyck (gebouwd 1784-1794). Aan de Maas in Wyck stond tot 1868 bij de St.-Martinuskerk de zogenaamde Kruittoren, een robuust kruitmagazijn dat speciaal voor dit doel was gebouwd.

    Oneigenlijk gebruik van panden
    In sommige gevallen werden bestaande gebouwen al dan niet tijdelijk geschikt gemaakt voor de functie van kruitmagazijn. Voorbeelden daarvan zijn het tijdelijk gebruik van de St.-Hilariuskapel aan de Sint Pieterstraat (midden zeventiende eeuw). De zgn. 'Cruyttoren' (de huidige Helpoort) diende van tenminste 1670-1846) eveneens als opslagplaats. De laatste kreeg daartoe extra versterkte gewelven. Ook de Gevangenpoort (Grote Poort) op de Markt deed een tijdlang dienst als kruitmagazijn.

    Ongelukken
    Op 19 augustus 1696 ontplofte het kruithuis achter de Onze Lieve Vrouwepoort; een aantal militairen werd 'gequetst'.
    In de nacht van 20 op 21 december 1761 ontplofte in het holst van de nacht een kruithuis met 36.000 pond buskruit in het bastion Brandenburg, waardoor een gat werd geslagen in de stadsmuur ten noordoosten van de Tongerse Poort. De bres was ruim 40 m breed, de krater 10 m diep. 's Morgens vond men op de Kommel (!) de stoffelijke resten van Abraham Citters, de vermoedelijke dader. 21 mensen vonden de dood, waaronder de prinses van Hessen-Philipsthal en de freule de Selys-Fanson met (een deel van) haar huisgenoten, elf soldaten in het wachthuis op de wal en tenslotte Citters en zijn medeplichtigen. Aan deze ramp herinnert het huidige café Abrahams Look (look = gat), gelegen op het terrein van Klevarie, ter hoogte van het begin van het smalle gedeelte in de huidige Calvariestraat.

    Bron: Ubachs/Evers, Historische Encyclopedie Maastricht (2005), diverse lemmata. Zie ook de daar genoemde literatuur. Voor het wedervaren van de Helpoort na 1800 zie ook: Jos Notermans, De Helpoort 'gerestaureerd', 1875-1882, in: Om de vesting 20 (2005) 3-9.

  • #2
    Kruitmolens op de Jeker

    Kruit (salpeter) werd ter plekke vervaardigd. Vervoer was veel te gevaarlijk. Op de Jeker lagen verschillende watermolens die kruit maalden. In de Nieuwstad (het gebied tussen Helpoort, de rondelen De Drie Duiven (= Vijf Koppen) en de Pietersbrug (bij huidige Nieuwenhofstraat) lag een kruitmolen of 'stemperen', die op 22 december 1516 werd verhuurd aan ene Hendrik Noetstock. Een andere kruitmolen in dat gebied heette 'plister'. Op 20 september 1546 kreeg de salpetermaker Gerrit van Mets toestemming een kruitmolen te plaatsen bij waterpoort De Reek, buiten de stadsmuur.

    Ongelukken
    Op 15 juni 1733 ontplofte in de Nieuwstad de kruitmolen die gelegen was ter hoogte van het toenmalige toponiem Het Ancker. De molenaar, zijn vrouw en twee knechten kwamen om. De stad kroop er door het oog van de naald, omdat de ontploffing zich vlakbij een kruitmagazijn voordeed, namelijk de Cruyttoren (Helpoort).

    Bron: Ubachs/Evers, Historische Encyclopedie Maastricht (2005), diverse lemmata. Zie ook de daar genoemde literatuur.

    Opmerking


    • #3
      Kruithuizen: wat herinnert er nog aan?

      Naast de Helpoort resteren ons (naast mogelijke kruitkamers in de kazematten, zie Morreau, Bolwerk der Nederlanden) nog het Kruithuis op het terrein van de universiteit aan de Tongersestraat/Bonnefantenstraat, en het naar de ontploffing in 1761 genoemde café Abrahams Look op het terrein van Klevarie, bij de Calvariestraat.

      Oorspronkelijk geplaatst door burgemeester Bekijk bericht
      Het schijnt dat er ook nog resten moeten zijn van een kruithuis in de Bourgognestraat. Ik heb dat nooit kunnen ontdekken.
      Oorspronkelijk geplaatst door olijfje
      En is er op de hoek Herbenusstraat/Hoogfrankrijk niet ook 'n plaquette die herinnert aan 'n kruitmagazijn ?
      Wie trekt er eens met zijn GSM/fototoestel op uit, of Bingt er vrolijk op los?

      Opmerking


      • #4
        Oorspronkelijk geplaatst door Ingrid M.H. Evers Bekijk bericht


        (...) In de nacht van 20 op 21 december 1761 ontplofte in het holst van de nacht een kruithuis met 36.000 pond buskruit in het bastion Brandenburg, waardoor een gat werd geslagen in de stadsmuur ten oosten van de Tongerse Poort. De bres ter hoogte van het begin van het smalle gedeelte in de huidige Calvariestraat was ruim 40 m breed, de krater 10 m diep. 's Morgens vond men op de Kommel (!) de stoffelijke resten van Abraham Citters, de vermoedelijke dader. 21 mensen vonden de dood, waaronder aan de Brusselsestraat de prinses van Hessen-Philipsthal, de freule de Selys-Fanson, hun huisgenoten, elf soldaten in het wachthuis op de wal en tenslotte Citters en zijn medeplichtigen.

        Bron: Ubachs/Evers, Historische Encyclopedie Maastricht (2005), diverse lemmata. Zie ook de daar genoemde literatuur.
        En het prachtige verslag van Wijnandus Mengels hierover:

        (...)Den 24 December des nachts is tot Maestricht gesprongen het soogenaemt kruythooren oft polvermagazyn, gelegen kort aen de Tongersche poort, ter slinker handt, waerdoor veele bedroefde ongelucken geschiet zyn.

        Dit kruythooren was gemaekt als eenen grooten kelder oft grotte onder den wal, hebbende naer den kant van de wercken oft naer buyten maer eenen seer kleenen uytganck, en naer binnen in de stadt was eenen grooteren inganck, soodat het polver met kerren en draeghboomen in tonnekens gevult zynde daerin gebrocht wierdt; aldernaest dese grotte oft kelder was eene waght getimmert, oock onder voorz. wal, altoos beset met twaelff man beneffens eenen onderofficier oft sergeant, soodat altoos eenen schildtwaght daervoor stondt alsmede eenen daer boven op den wal; dese twee schildtwaghten beneffens die elf andere die in de waght oft korte garde waeren, zyn alle door de maght van het polver in de lucht gesprongen, ende in stukken geslagen, soodanig dat men smorgens doen het dagh geworden was, de hoofden, armen, beenen, rompen, halve en gantsche lichaemen van die arme en ongelukkige menschen op de straaten heeft vinden liggen, eenige seer verre en andere dicht by die plaetse daer dit ongeluck geschiet was.

        Niet verre van die ongeluckige plaetse stont een alderschoonste huys als een paleys, toebehorende aan die adelyke Familie de Selys, ende was terzelver tydt bewoont door eene jonge Barronesse van die zelve Familie, beneffens allen hare bedienden; dit huys is oock t'eenemael verdorven, want de aerde van de wal en de boomen die er op stonden, hebben hun met sulck geweldtopgeheven en op voorz. huys, neergestort dat hetzelve geheel ende gantsch daer onder verplettert is geworden.
        Men deedt terstont met honderde menschen aen den grondt en boomen, dat op hetzelve huys lagh, aerbeyden om te redden die arme menschen die daeronder lagen, maer eylaes het was te vergeefs, want naer veel moeyten enarbeydt hebben zy eyndelyck die jonge dame in haer bedde doodt en verplettert gevonden, gelyck oock alle de anderen bedienden, die se tot noch toe gevonden hadden.

        Alsdan hebben die aerbeyders eene stemme gehoort als van eenen levenden mensch ende soeckende naer diezelve, naer den kandt van de stallingen, hebben naer langh aerbeyden den koetsheer noch levende gevonden tot groote verwonderinge van ydereen, denwelken seyde noeyt geene hoop meer gehadt te hebben om eenigen levenden mensch te sien,
        maer verwaghde allen oogenblicken het laeste oordeel, menende dat de wereld alreedts vergaen was; dat desen bedienden soo by geluck zyn leven behouden hadt, was d'oorsaecke, dat de solderinge van de kamer daer hy in sliep, maer aen eenen kandt afgevallen was, soodat denzelven boven syn bedde tegen den muur was blyven aen leunen, in der voegen al of hy onder een schop oft soudvat geweest hadt, en is also by geluck ongehindert daeruyt gekomen; tegensover voorz. huys was noch gelogeert de princesse van Hessen Philipsdal, dewelcke ook jaemerlyck onder de ruinen van haer huys doodt gebleven is, doch heeft dit noorlodt maer alleen onderstaen, sonder ymand meer van haer gevolgh.


        Het klooster van Calvarienbergh heeft oock seer veel onderstaen en schaede geleden, want de daaken, mueren, vensters en deuren zyn in stukken geslagen, soodat die arme religieusen in hunnen Refter hebben moeten slaepen en dienst doen; het convent der minderbroeders zyn de vensters van de kerck naer eenen kant allen in stukken geslagen; rondom den pandt, het capittelhuys, Refter, sieckhuys, cellen, stoof, gastkamers is alles beschadight geweest, met een woordt allen de gebouwen en huysen daer omtrent tot op St. Petersstraet toe hebben daerdoor moeten lyden, soodat de schaede daerdoor geschiet considerabel groot is geweest.

        Den zelven nacht dat dit ongeluck geschiet was, hebbe ick ende de meeste inwoonders alhier den daever ende schuddinge der aerde soodanigh gevoeldt, aloft het een stercke aerdbevinge geweest was, jae veele houden staende ende verseekeren, dat dien daeverende schuddinge tot Aken toe soude gevoelt zyn geweest, hetwelck ik nochthans voor geene waerheyd schryven wil; evenwel can ik versekeren dat veele inwoonders alhier soo verschrickt zyn geweest, dat dezelve uyt hunne bedden waeren opgestaen en uyt de huysen vluchtden, meenende dat het aerdbevinge was door het gedruys dat er in de locht was, gelyck de aerdbevingen gemeenelyck medebrengen; tot Emael ende Eben heeft men dien daever also sterck gevoeld als hier binnen Canne.
        Den leser oft de naerkomelingen sullen sonder twyfel nieuwschierigh zyn om te verstaen de oorsaeck, waerdoor soo bedroeft ongeluck gekomen was; sal daerom Ul. daerin soecken te voldoen soo veel het doenlyck sal wesen.

        Daer was in de stadt Maestricht eenen conducteur oft constabel met name Abraham, denwelcken door slimme list oft practyck sekere naergeconterfeyte sleutels had van differente zulcke polverplaetsen ende gelyck hy altoos mede genomen wierdt met de Bombardiers en andere van syne officiers om sulcke plaetsen gaen te visiteeren ende daer binnen te arbeyden, soo wist hy allen die gelegenheyt van deselve, soodat hy so verre gekomen was, dat hy met nog eenige van syne aenhangers ondernaem om des nachts polver gaen te steelen ende onder de handt heymelyck daermede negotieerde, ende koophandel dreef, soo op Luyck als andere steden, totdat het eyndelyck geschiede, dat hy op voorz. plaetse met syne adherenten ende eene kerre gekomen was om aldaer gaen polver te haelen, en soo men seght hadt hy eenige correspondentie met die schiltwaghten die aldaer de wagt hielden om het kruythoren te bewaeren, soodat hy sonder sorge daerbinne konde gaen ende uythaelen so veel hy wilde; maer hy dacht weynig aen het ongeluk dat hem stondt te geschieden, want hy sonder achterdenken syn hooft aldaer gelaten
        heeft metsyne medemackers en meer andere onnosele. Want ongetwyfelt is eenigh vuur van hun light oft lanternen aen het polver gekomen, hetwelck al heeft aengesteken watter in was, te weten seven hondert tonnen polver, hetwelck uytmaeckt vier en sestig duysent en eenige hondert ponden, soodat op een oogenblick tydt alles in de locht gesprongen was; men heeft Abraham gevonden op dezelve plaetse geheel in stucken geslagen, het hooft van den romp, armen en beenen van het lichaem, soodat hy gelyck als geanatomiseert was; men heeft de gebriseerde litmaeten van zyn lichaem te samen vergadert ende dezelve door den Scherpregter in eene kuype doen insouten, om dezelve te bewaeren ende naerderhandt op eene wonderbare wyze tot schande te brengen; doch omdat hy gereformeert was ende de gereformeerden in Maestricht de overhand hebben, is sulx niet geschiet, maer hebben die lidtmaeten daernaer ergens in de aerde gesteeken, ende zyne vrouw en kinderen zyn naer Holland gestuert geworden.
        Daernaer heeft men die openinge die door het springen van voorz. kruythooren in den wal gekomen was toegemaeckt ende een ander polvermagazyn gemaekt, niet verre van voorz. eerste, in eenige van de Borgers hoven; denzelven een jaer gestaen hebbende, heeft men de houte bogen waer het welfsel over getimmert was uytgenomen; maer nog niet genoegh gedrooght ende in malkander gebacken zynde, is denzelven sonder het minste dreygen oft kraeken t'eenenmaele met eenen bots ingestort, waeronder noch vier a vijf menschen, die daerbinnen arbeyden, hun leven bedroeft hebben moeten laten. Kort daernaer heeft men wederom eenen derden gemaekt die met duysende guldens gekost heeft, denwelcken tot op den dagh van heden noch staet. (...)

        Bron: Wijnandus Mengels, Chroniek van het dorp Opcanne bij Maastricht 1740 - 1778.


        Opmerking


        • #5
          Noordelijk van de Tongersepoort was ook een kruittoren, ook wel polvertoren (pollefer) genaamd.
          Het woord polver betekent 'poeder' (Duits: Pulver).

          Een alfabetische begrippenlijst betreffende de verdedigingswerken:

          http://www.coehoorn.nl/begrippenlijst/alfabetisch.html .
          Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
          Thomas More

          Opmerking


          • #6
            Is dat dan een andere dan die van 'Abrahams Look'? Bij een 'toren' zou je haast denken van wel.

            Opmerking


            • #7
              Oorspronkelijk geplaatst door burgemeester Bekijk bericht
              Is dat dan een andere dan die van 'Abrahams Look'?
              Bij een 'toren' zou je haast denken van wel.
              Het is inderdaad dezelfde opslagplaats.

              Om half drie in de nacht van 20 op 21 december 1761 werd heel Maastricht ruw uit zijn slaap gewekt door een enorme knal.
              In het centrum van de stad dachten de inwoners dat zij te maken hadden met een herhaling van de aardbevingen die in de jaren 1756, 1759 en 1760 in de stad waren gevoeld.
              Bewoners van de Brusselsestraat en de Tongersestraat zagen echter een geweldige vuurzuil.
              Hun ruiten vlogen aan scherven, huizen wankelden en daken werden weggeslagen of stortten in.
              Wie zich na de eerste schrik op straat waagde, zag overal soldaten die renden in de richting van de stadsmuur tussen de Brusselse- en de Tongersepoort.
              Pas na enige tijd werd duidelijk dat er een kruitmagazijn was ontploft onder de stadsmuur, aan het einde van de Calvariestraat; in de kazemat Brandenburg.
              De stadsgouverneur, de baron Van Aylva, had het garnizoen daarop naar de wallen in de omgeving gestuurd omdat hij bang was voor een aanslag op de vesting.
              Bij het aanbreken van de dag stroomden nieuwsgierigen uit de hele stad toe.
              Toen konden zij pas goed zien wat voor een enorme ravage er was aangericht.
              Er was maar liefst 36.000 pond kruit ontploft, in de walmuur gaapte een grote bres en van het kruitmagazijn stond praktisch geen steen meer op de andere.
              Vlakbij de plek des onheils lagen de woningen van de prinses Frederika van Hessen-Philipsthal en die van de freule Maria de Selys-Fanson volledig in puin.
              De beide dames en een deel van hun personeel kwamen om het leven.
              Het nabij gelegen klooster Calvariënberg was eveneens zwaar gehavend, maar ook de torens van de Sint-Servaas en van de Sint Jan liepen schade op.
              In totaal waren er bijna twintig slachtoffers te betreuren, onder wie twaalf soldaten die in de nabijheid de wacht hielden en de veroorzaker van de ramp, de kanonnier Abraham van Citters.
              Het werd al snel duidelijk dat zich ter plaatse activiteiten hadden afgespeeld die het daglicht niet konden verdragen.
              Abraham van Citters had volgens zijn vrouw al enkele malen kans gezien om grotere of kleinere hoeveelheden kruit te ontvreemden.
              Hij verkocht het kruit te Luik en had zo een aardige bijverdienste.
              Wat er in de noodlottige nacht precies gebeurde, zal wel altijd onduidelijk blijven.
              Waarschijnlijk is Van Citters of Ă©Ă©n van zijn medeplichtigen onvoorzichtig geweest met vuur of met een lamp, waardoor een vonk in het buskruit terecht kwam.
              De plaats van de ontploffing kreeg de naam Abrahamslook, die zich tot in onze tijd heeft weten te handhaven.

              ================================

              Bovenstaande tekst heeft ooit op de webpagina van D.S.M. (De Stad Maastricht) gestaan, die nu al een jaar ongeveer off-line is wegens onderhoud.
              http://destadmaastricht.com/ .

              Een reservekopie vond ik via onderstaande URL:

              http://www.globalxs.nl/home/h/hphhwi...1500/alook.htm .

              Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
              Thomas More

              Opmerking


              • #8
                1761, Den 21 Decembris, des morgens tusschen twee en drie uren is door een canonnier Abraham van Sisteren en sijn complot een magasijn van polver staende aan den wal op den Commel bestolen geworden en door het licht in brand geraakt en gesprongen met sulke vehementie dat men dagte dat de heele stad soude vergaan.
                Het huis der princes van Hesse-Philipsdal tegenover het hof van Tilly is ingestort en de princes dood gebleven onder een balk.
                Men heeft eenen canarie vogel drie dagen daerna levend gevonden onder het puin.
                De baronnes de Selis is dood gebleven met drie dommestieken op de Brusselschestraat even als de geheele wacht op de Sortie, sijnde: een sergant en twaalf man.
                Men heeft des anderen dags nog van den canonnier Abraham gevonden beenen, darmen en sijn kop aan den Cruysheren gang, te herkennen aan sijn halsdoek.
                In 1847 heeft men nog vier verbrande lichamen van menschen in eenen tuyn op de Commel gevonden, die regt op stonden.
                Alle de vensters van Calvarienberg, Commel, Brusselschestraat waren in stukken en menige huysen sijn verdestrueert.

                (Ludovicus Franciscus Loyens; *3 Maart 1689, †4 November 1753, schepen 1728, 1730, griffier van het luiksch Hooggerecht is de schrijver eener kroniek der stad Maastricht die zich in handschrift op het Rijksarchief aldaar bevindt, welke van 16 Mei 1746 af door een onbekende is voortgezet tot en met het jaar 1794; deze kroniek is uitgegeven door Jos. M.H. Eversen in Maasgouw 1901 tot en met 1903.

                Tevens is er een versie van Philippus van Gulpen.
                Kroniek der stad Maastricht van haren oorsprong af tot in Juni van het jaar 1862, verzameld, opgesteld en geschreven door Philippus van Gulpen.
                Deze kroniek werd ook gepubliceerd in de Maasgouw.
                )
                Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
                Thomas More

                Opmerking


                • #9
                  'Abrahams Look' in kronieken en ambtelijke stukken

                  Geweldig leuk altijd, die ooggetuigenverslagen, maar bij de historische waarheidsvinding zijn ze weinig bruikbaar. Het zijn immers altijd persoonlijke indrukken, en 'feiten' zijn vaak van horen zeggen. Typerend is bijvoorbeeld de datering in het verslag van Mengels uit Canne; hij laat de gebeurtenis drie dagen later plaats hebben. Ook andere details wijken bij de een af van die bij de ander en ook dat is begrijpelijk. Dat is bijvoorbeeld afhankelijk van de vraag of iemand de gebeurtenissen zelf heeft meegemaakt, of opschreef wat hij wist uit de mondelinge overlevering. Zo mag aangenomen worden dat degene die de Kroniek Loyens tot en met 1794 voortzette, de ramp van dichtbij meemaakte. Philippe van Gulpen echter werd dertig jaar later pas geboren (1792); waar had hij zijn wijsheid vandaan?
                  Toch zijn particuliere stukken zoals kronieken voor de historicus onmisbaar voor de couleur locale en prijst men zich gelukkig als meerdere teksten zich uitlaten over dezelfde gebeurtenissen. Ambtelijke stukken zijn broodnodig voor de exactheid van de feiten, maar zij geven zelden het menselijke element weer.

                  Opmerking


                  • #10
                    Philippus van Gulpen heeft in 'zijn' kroniek, voornamelijk gegevens (door anderen reeds beschreven) verzameld en herschreven.

                    Het meest humoristische, maar tevens belangrijk feit, is dat van "eenen canarie vogel (die) drie dagen daerna levend gevonden (werd) onder het puin".
                    Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
                    Thomas More

                    Opmerking


                    • #11
                      kanarie

                      Oorspronkelijk geplaatst door SJEF Bekijk bericht
                      Het meest humoristische, maar tevens belangrijk feit, is dat van "eenen canarie vogel (die) drie dagen daerna levend gevonden (werd) onder het puin".
                      Jawel, en dat in het hart van een achttiende-eeuwse winter!

                      Opmerking


                      • #12
                        Oorspronkelijk geplaatst door Ingrid M.H. Evers Bekijk bericht
                        Jawel, en dat in het hart van een achttiende-eeuwse winter!
                        Is 'm nog een lang leven gegund?
                        Ik ben bij vlagen geniaal, alleen is het nu windstil!

                        Opmerking


                        • #13
                          Oorspronkelijk geplaatst door elletje Bekijk bericht
                          Is 'm nog een lang leven gegund?
                          Ja hoor; alle nakomelingen zitten nog steeds in menig kooitje opgesloten in 'sjoen Mestreech' .
                          Historie is niet alleen het weergeven van de as, maar ook het doorgeven van het vuur.
                          Thomas More

                          Opmerking


                          • #14
                            Oorspronkelijk geplaatst door SJEF Bekijk bericht
                            Het meest humoristische, maar tevens belangrijk feit, is dat van "eenen canarie vogel (die) drie dagen daerna levend gevonden (werd) onder het puin".
                            Zou hierop het nummer 'Miene vogel is gevlooge' gebaseerd zijn?

                            Opmerking


                            • #15
                              Misschien heeft SJEF het geschreven.

                              Opmerking

                              Bezig...
                              X