Aankondiging

Sluiten
No announcement yet.

Gevangenissen, huizen van bewaring en politiecellen

Sluiten
X
 
  • Filter
  • Tijd
  • Tonen
Clear All
nieuwe berichten

  • Breur
    replied
    Daan Wilschut?

    Staat er Daan Wilschut geschreven?

    Leave a comment:


  • Breur
    replied
    Oorspronkelijk geplaatst door Toller Bekijk bericht

    Lijkt de val der (opstandige) engelen uit te beelden.

    Leave a comment:


  • Breur
    replied
    Oorspronkelijk geplaatst door Toller Bekijk bericht
    Nee ik weet verder niets van deze tekeningen af. Zag geen naam ergens staan, maar misschien weet de huismeester hier iets mee over.
    Wellicht gesigneerd met Jan Hoen

    Leave a comment:


  • Ingrid M.H.Evers
    replied
    Cachotten onder het stadhuis

    Oorspronkelijk geplaatst door Toller Bekijk bericht
    De Spekkamer zelf is een redelijke ruimte met aan twee wanden verschillende tekeningen
    Maar als ik het goed zie geen raam, dus geen daglicht of beluchting.
    Oorspronkelijk geplaatst door Toller Bekijk bericht
    Doorlopend komt men bij een tweetal toiletten uit de prehistorie
    Geweldig, ik wist niet dat er ergens in de stad nog twee originele poepdozen te zien zijn. De wettelijke voorschriften voor sanitaire voorzieningen die na de oorlog werden doorgevoerd, hebben de krochten onder het stadhuis niet bereikt. Gelukkig stonden ze niemand in de weg, zodat ze bewaard gebleven zijn.

    Mooie foto's, Toller, hartelijk dank. Jij komt nog eens ergens!

    Leave a comment:


  • Toller
    replied
    Nee ik weet verder niets van deze tekeningen af. Zag geen naam ergens staan, maar misschien weet de huismeester hier iets mee over.

    Leave a comment:


  • elletje
    replied
    Schitterende foto's Toller, maar wie heeft die tekeningen gemaakt?
    Weet je daar wat meer over?

    Leave a comment:


  • Toller
    replied
    Vandaag een fantastische rondleiding in de kelder van ons stadhuis gehad. Als eerste kwam de Spekkamer aan de beurt. Boven de deur staat een mooie tekening.


    De Spekkamer zelf is een redelijke ruimte met aan twee wanden verschillende tekeningen





    Doorlopend komt men bij een tweetal toiletten uit de prehistorie,



    Vervolgens een westelijke keldergang die uitkomt aan de voorzijde van het stadhuis



    Dan zijn er nog aan de westelijke keldergang twee kasjotten over. Kon om moverende redenen er niet inkijken,



    Uiteindelijk kom je dan weer bij het beginpunt van de kelderrondgang en dan zie je de trap naar de tunnel die het stadhuis verbindt met het Mosa Forum.

    Leave a comment:


  • Toller
    replied
    Ga ze morgen bekijken

    Leave a comment:


  • Breur
    replied
    Maastrichtse gevangenissen in vroeger eeuwen

    Bron: Jef Leunissen, Minnerij, misdaad en magie. Corrie Zelen, Maasbree 1978.

    Tot het begin der 19e eeuw kende men in Maastricht geen gevangenis in de vorm van een gebouw, waarin een gevangenisstraf van langeren duur kon worden ondergaan. Ernstige misdrijven werden vroeger bestraft met de dood door onthoofden, hangen, verbranden, wurgen, radbraken of andere onprettige methodes om naar het hiernamaals te worden bevorderd. Lichtere misdrijven werden bestraft met geseling, brandmerken en verbanning uit de stad of streek voor een bepaalde tijd ofwel voor eeuwig. Terugkomst in de stad binnen de verbanningsperiode werd zwaar gestraft.

    In 1716 werd een paardendief na te zijn gegeseld en gebrandmerkt, buiten de stad geleid. Nadat hij diezelfde dag weer in Maastricht was terugggekeerd en door de politie was opgepikt, werd hij een paar dagen later op het Vrijthof voor het toenmalige Statenhuis (waar nu het postkantoor staat) opgehangen.

    Ketters, Godslasteraars en afvallige geestelijken moesten gewoonlijk de hen opgelegde gevangenisstraf in een kloostergevangenis ondergaan.
    Vroeger werden gearresteerden in afwachting van hun berechting vaak opgesloten in een der stadspoorten. De Hochterpoort (gelegen Markt, hoek Grote Gracht) werd gewoonlijk de Gevangenpoort genoemd. De gevangenis in de Wyckerpoort werd omstreeks 1800 afgebroken. In de tijd toen de magistraat van Maastricht zitting had in ‘De Landscroon’ in de St. Jorisstraat (nu Grote Staat op de plaats van de ingang van V. en D.) werden daar ook de gevangenen ondergebracht. Zij zaten daar meestal cellulair. Wegens plaatsgebrek werden in de donkere, kille cellen soms twee of drie personen ondergebracht, wat niet bepaald bevorderlijk voor de hygiëne moet zijn geweest. De gevangenen kregen tweemaal per dag water en brood. Zij sliepen op stro dat tweemaal per week werd ververst. De cipier ontving voor het onderhoud van de gevangenen een vast bedrag per dag. Hij had in zijn dienst twee helpers, die hij zelf moest bekostigen. Zij moesten de cellen schoonhouden, de emmers of tonnetjes leegmaken en voor de inkopen van eten en dergelijke zorgen.

    Toen de beide Hooggerechten hun zittingen gingen houden in het Dinghuis (het z.g. oud-stadhuis) werden de gevangenen daar ondergebracht in kleine, gedeeltelijk over de jodenstraat uitgebouwde kamertjes op de bovenverdieping. 's Nachts was daar geen bewaking. De cipier maakte elke avond de ronde om de sloten te controleren. Als in de nacht een gevangene ziek werd, werd dit eerst de daaropvolgende morgen geconstateerd. Toen in de loop der tijd, het houtwerk van de kamertjes begon te vergaan, moest de cipier gevaarlijke misdadigers 's nachts aan een zwaar houten blok vastketenen. De folterkamer bevond zich in de kelderruimte van het Dinghuis. Hier hadden de ‘scherpe examens’ plaats. Gruwelijke details over een dergelijk verhoor lezen wij in het verslag van de vreselijke folteringen, die men op pater Vink had toegepast. Schuldeisers konden onwillige betalers laten gijzelen. Zij werden in het Dinghuis ingesloten en niet eerder vrijgelaten, dan nadat zij hun schulden en ook de kosten van de detentie hadden betaald. Gijzeling werd ook toegepast op personen, die hadden meegewerkt aan het ontvoeren van Staatse burgers naar Luiks gebied. In 1702 werd zelfs de schout van Luikse zijde met zijn boden door de Brabantse Hoogschout gegijzeld, totdat een door hen naar Luik overgebrachte gewezen non weer in Maastricht op vrije voeten zou zijn gesteld. Bovendien moesten ze de kosten van hun verblijf in de gijzelkamers betalen.

    Toen in 1664 het nieuwe stadhuis op de markt door de Hooggerechten in gebruik werd genomen bleef het Dinghuis als gevangenis dienst doen, ook nadat in het nieuwe stadhuis een aantal cellen waren ingericht. Gijzelaars, genoten wat eten, drinken en slaapgelegenheid betreft, voorrechten, mits zij de cipier hiervoor extra betaalden.

    In de 17e en 18e eeuw waren dames van lichte zeden in Maastricht met haar groot garnizoen zeer actief, zeer tot ongenoegen van zowel de Katholieke als de Gereformeerde magistraat. Aan de lopende band werden prostituées en bordeelhouders (houdsters) gevonnist. De prostituées werden opgesloten in een om een spil roterende ijzeren kooi, die was opgesteld aan de linkerzijde van de grote trap van het stadhuis. Advocaat Bernard schreef hierover: De 5 augustus 1748 amuseerden de Fransen zich vooral met het laten ronddraaien van de voor het stadhuis opgestelde ijzeren kooi met daarin de ‘grivoises’ die men 's nachts in de kazernes had verrast. De medeplichtigen van de prostituées werden in ijzeren kettingen tentoongesteld achter de traliehekken voor het stadhuis.

    Toen men hier, vooral in verband met de in grote getale gevangen genomen bokkerijders, een nijpend gebrek aan gevangenis-ruimte had, wilde men in de tussen de Bredestraat en de Wolfstraat gelegen kloostergebouwen van de uitgewezen jezuïeten, een provinciaal tucht- of rasphuis vestigen. Vanwege de hoge kosten werd van dit plan afgezien. Tenslotte werd in 1825 in de kerk- en kloostergebouwen van de voormalige Minderbroeders resp. het Paleis van Justitie en de gevangenis gevestigd. In de volksmond werd een gevangene naar de ‘minnebreure’ of naar ‘de berg’ gebracht.

    In mijn jeugd heb ik nog wel eens een dronkeman of ruziemaker door ‘deender Gerritse of deender Franssen’ naar de ‘spekkamer’ onder het stadhuis zien brengen. Een dergelijke gebeurtenis was voor de toenmalige jeugd een publieke vermakelijkheid.

    Fons Oltertissen schreef destijds over de ‘spekkamer’: ‘Dee al ins t'rin gezete heet, zal wel wete, wie et t'rin oetzaog, en väöl te vertèlle vèlt neet vaan veer mör, 'n gemetselde brits en e gemetseld brèlke, boe-onder e soort kookepan stónt, die van boete onder dat brèlke gesjuif woort. Leeg of loch kwaom neet tebinne. Ze zien noe aofgebroke, mer gans onder in de kelder ligge nog e stök of veer kasjotte, boe me in kump es me door e gewellef vaan e paar meter dik krup. Dao-in woorte vreuger de erregste misdiedigers gezat en me kós wel zègge, datse dao levetig begraove waore achte eike deuren van ene spaan dik’.

    Leave a comment:


  • Breur
    replied
    Spekkamer

    Dinghuis: de in 1883 voor het publiek opengestelde oudheidskamer van het LGOG toonde een grote variëteit aan voorwerpen: van prehistorische artefacten tot gevelstenen, en van de beker van Napoleon tot de roodgeverfde guillotine. Op de bovenste etage was een spekkamer (of cachot) nagebootst, waarvan de brits nog origineel was.

    Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Dinghuis_(Maastricht)

    Leave a comment:


  • Toller
    replied
    Hartstikke leuke bijdragen. Morgen ben ik in het Stadhuis en probeer foto's te maken van de cellen daar.

    Leave a comment:


  • Tedje
    replied
    Oorspronkelijk geplaatst door Ingrid M.H. Evers Bekijk bericht
    Het schijnt met die ramen nog steeds niet echt in orde te zijn. Bijgaand een bericht in Trouw uit 2012, waaruit blijkt dat politiecellen in Nederland sowieso veel te wensen overlaten.
    Nou ja, ik waag het een beetje te betwijfelen daar waar het betreft het directe daglicht in de politiecellen.
    Ik durf de stelling wel aan dat het oude cellencomplex van de (gemeente)politie in Maastricht, van vóór 1997, veel beter was dan het huidige.
    Niet alle richtlijnen uit "Brussel" zijn altijd per definitie beter.

    Ja, de verdachten hadden geen direct daglicht, dat ging via een ruim bovenlicht (met tralies) boven de deur.
    De deur en het bovenlicht kwamen uit op een cellengang waar wel direct daglicht was.
    Dus in de cel had men wel degelijk het besef of het dag of nacht was.
    De cellen, de douches en de verhoorkamers waren bovendien een stuk beter en in een logischer verhouding in vergelijking met nu!

    Ik moet echt eens op zoek naar oude foto's......

    Leave a comment:


  • Ingrid M.H.Evers
    replied
    Oorspronkelijk geplaatst door Tedje Bekijk bericht
    Er is (...) een wezenlijk verschil tussen een cel in een gevangenis, een Huis van Bewaring en een politiecel. (...) Het recht op direct daglicht in de cel (...) was absoluut geen inrichtingseis van een politiecel! De richtlijn dat in een politiecel direct daglicht moet zijn, dateert pas sinds het einde van de 20ste eeuw, zo rond 1993!
    Het schijnt met die ramen nog steeds niet echt in orde te zijn. Bijgaand een bericht in Trouw uit 2012, waaruit blijkt dat politiecellen in Nederland sowieso veel te wensen overlaten.

    Leave a comment:


  • Tedje
    replied
    Gevangenissen, Huis van bewaring en politiecellen

    Oorspronkelijk geplaatst door Ingrid M.H. Evers Bekijk bericht
    (...)
    Het is dan ook een verrassing dat Toller aan de Scharnerweg nog een rijtje houten cachotten kon fotograferen. Wie goed kijkt, ziet dat het inderdaad cachotten betreft: boven de constructie is nog een ruimte onder het plafond, hetgeen onderstreept dat het om een los in de ruimte staande constructie gaat. Het is geen cel in de ware zin van het woord. Opvallend is ook het ontbreken van een raam op ooghoogte. De gevangene had geen enkel rechtstreeks contact met de buitenwereld, tenzij door geluid. Gelukkig maar dat de reeds uit de tijd van de Franse Republikeinen stammende richtlijnen voor de bouw van gevangenissen in elk geval het recht op licht en lucht voorschreven! Vandaar het bovenlicht.
    (...)
    Voor de goede orde even een opmerking.
    Er is, maar dat werd reeds in een van de bovenstaande postings van mevr. Evers goed verwoord, een wezenlijk verschil tussen een cel in een gevangenis, een Huis van Bewaring en een politiecel.

    In bovenstaande posting wordt aanvankelijk gesproken over een cachot bij de Koninklijke Marechaussee (juridisch betreft het dan een politiecel), om vervolgens een verwijzing te maken naar de inrichtingseisen van een gevangenis.

    Bij de bouw van gevangenissen diende men dus al sinds het begin van de 19de eeuw rekening te houden met het recht op direct daglicht in de cel.
    Dat was absoluut geen inrichtingseis van een politiecel!

    De richtlijn dat in een politiecel direct daglicht moet zijn, dateert pas sinds het einde van de 20ste eeuw, zo rond 1993!

    Het cellencomplex van het toenmalige hoofdbureau van (gemeente)politie in Maastricht werd pas in 1997 gesloopt o.a. vanwege het feit dat de politiecellen geen direct daglicht hadden.
    Daarvoor in de plaats kwam, op dezelfde plaats, een nieuw en veel moderner cellencomplex terug. In dit nieuwe cellencomplex hebben de cellen wel direct daglicht.

    Ik zal eens kijken of ik nog foto's weet te vinden van (de cellen in) het oude cellencomplex.

    Leave a comment:


  • Ingrid M.H.Evers
    replied
    Cachotten in de Marechaussee-kazerne aan de Scharnerweg


    Foto: Toller (zie posting nr. 1)


    Een cachot (Mestreechs: kasjot of kesjot) was in oorsprong een los in de ruimte staande, eenpersoons houten cel, een beetje vergelijkbaar met een chambrette voor religieuzen en kostschoolleerlingen. Waar een chambrette echter aan de bovenzijde open was, en aan de voorzijde 'afgesloten' werd met een gordijn, had een cachot een houten dak en een houten deur zonder raam er in.

    Het voordeel van een cachot boven een stenen cel was, dat je zo'n 'gevangenenkast' in principe in elke ruimte kon neerzetten. Het was een stevig gebouwde, verplaatsbare cel die al naar gelang men ruimte beschikbaar had, op een zolder of in een kelder kon worden geplaatst, of in een kamer die normaliter gebruikt zou worden als woon- of slaapvertrek en waaruit men zónder cachot gemakkelijk zou kunnen ontsnappen.

    Tot ver in de negentiende eeuw zijn dergelijke cachotten gebouwd, al veranderde de vormgeving enigszins. De losse eenpersoonscachotten werden naarmate het aantal gevangenen toenam, naast elkaar geplaatst en kregen permanente, zij het indirecte lichtinval en beluchting (!) door het aanbrengen van een bovenlicht/klapraam.

    Uit het reguliere gevangeniswezen zijn cachotten al bijna een eeuw verdwenen. Betonnen muren en stenen cellen hebben de houten planken vervangen. Alleen in het spraakgebruik komt men de term soms nog tegen als alternatieve (foutieve) benaming voor 'cel'.

    Het is dan ook een verrassing dat Toller aan de Scharnerweg nog een rijtje houten cachotten kon fotograferen. Wie goed kijkt, ziet dat het inderdaad cachotten betreft: boven de constructie is nog een ruimte onder het plafond, hetgeen onderstreept dat het om een los in de ruimte staande constructie gaat. Het is geen cel in de ware zin van het woord. Opvallend is ook het ontbreken van een raam op ooghoogte. De gevangene had geen enkel rechtstreeks contact met de buitenwereld, tenzij door geluid. Gelukkig maar dat de reeds uit de tijd van de Franse Republikeinen stammende richtlijnen voor de bouw van cellen in gevangenissen in elk geval het recht op licht en lucht voorschreven! Vandaar het bovenlicht.

    Klik hier op de link voor een mooie foto van een voormalig cachot in Zwolle; men kan goed zien dat de 'binnenmuur' uit houten planken bestaat. Het bovenlicht was hier geen klapraam, maar een horizontaal naar buiten openzwaaiend venster.

    Een prachtige foto van Pierre Weijnen (Den Bosch) laat de oudste versie zien: een cachot zonder lichtinval of ontluchting. Dit werd waarschijnlijk alleen gebruikt om de gevangene 's nachts - als in een soort afsluitbare bedstee - of permanent - bij wijze van strafmaatregel - in op te sluiten. Overdag bevond deze zich dan in de zolderruimte, met enige lichtinval door het lage raam.

    Leave a comment:

Bezig...
X