Maastrichtsche brieven, deel 4

De vierde brief schreef Pietro enkele dagen na nieuwjaar 1880. De winter had zijn intrede gedaan. De tot tijdelijk Mestreechteneer gevormde Hollender vond het, 'hard koud; de sneeuw lag dik op de straten, het ijs dik in het water en de bloemen dik op de glazen. Prachtig weer om te arren; daar doet men hier echter niet veel aan.'

Het is voorstelbaar dat de Mestreech-lender schaatskriebels kreeg, maar hij zag snel in dat schaatsen in Maastricht niet veel voorstelde. Blij was hij wel dat de jeugd, die zich verplaatste op 'schuifsleden' voortdurende belde om iedereen tijdig te waarschuwen.
Pietro zag in zijn directe omgeving heel veel ellende, dit bracht hem tot de slotsom: 'Schei toch uit met het breien van borstrokken en wollen kousen voor Javanen en negers, want geloof me, die menschen dragen die niet! Zie om u heen! In uwe onmiddellijke omgeving is nog zooveel ellende. Lenig daar in de eerste plaats en denk dan aan den Javaan!' Schijnbaar was hij erg geraakt door de armoede onder een groot deel van de Mestreechteneren.

Mateloos ergerde hij zich aan een ingezonden brief naar aanleiding van een initiatief van de loge la Persévérance. Deze loge was toentertijd gevestigd aan de Statenstraat, waar de eerste gratis volksbibliotheek werd gevestigd. 'De loge la Persévérance alhier is van plan eene soiree musicale te organiseeren ten voordeele van de armen. Dat vond ik een heel goed idéé. Niet alzoo de schrijver van een ingezonden stuk in de Courrier van Dinsdag 23 December. Daar lezen wij o. a. zwart op wit: «Eh bien! je le demande: a mes concitoyens: Serons-nous dupes de cette tactique? Serons-nous assez benèts pour donner dans co panneau? Baillerons-nous nos beaux deniers pour débarbouiller la Loge maoennique'? Non! cent fois non! Car il est évident que I'argent que nous donnerions serait bien moins une aumene fournie aux nécessiteux, qu'un appui moral donné a la Loge.« Welk eene eenzijdige en bekrompene opvatting van het begrip liefdadigheid!'

Uzze Mestreech-lender bezocht nu de concertzaal aan de Kleine Gracht 24. De concertzaal was de voorloper van de cinema MABI (Maastrichtse Bioscoop). Het was onder andere het oefenlokaal van de Koninklijke Harmonie tot 1872 en werd hierna eigendom van de gemeente. Pietro was onder de indruk van het kerstfeest dat er gehouden werd voor de tachtig leerlingen van de Alexander bewaarschool. 'Een prachtige kerstboom in het middelpunt van ruim tweemaal tachtig kinderblikken (ieder kind gerekend op twee blikken) speelgoed,kleedingstukken,peper- en andere koeken worden aan de leerlingen uitgereikt, ieder krijgt wat en iedereen is tevreden. Och! zo zijn nog te jong om ijverzuchtig te zijn. Dat komt later van zelf!'

En dan werd er op de loftrompet geblazen over de status van ons Atheneum. 'Vóór de oprichting der H. Burgerscholen bestond hier een Athenaeum met Industrieschool, dat een roep van uitmuntendheid had. Van heinde en ver kwamen de familiën met hunne veelbelovende aspirantathenaeisten onze hoofdrivieren afzakken en zich hier vestigen.'

We zien dat Pietro in een korte tijd zich veel van Maastricht heeft eigen gemaakt. Hij is op de hoogte van het onderwijs in al zijn geledingen, het industrieel potentieel van de stad en zijn positie in de regio. Dat er een kunstboter- en zinkwitfabriek in oprichting zijn en dat de stad 40 branderijen en brouwerijen rijk is. Waar hij niet aan kan wennen is de consumptie van het geestrijke vocht. 'Zoo trekt het ook onmiddellijk de aandacht van ieder die oogen heeft om te zien, dat in éen en hetzelfde huis b. v. rechts broodjes worden verkocht of iets anders en links een café is of omgekeerd. Met die combinatie kan ik mij niet vereenigen. Schoenmaker blijf bij je leest! Een bakker moet maar bakken en een caféhouder maar koffie schenken. Wil hij dat tegelijk doen, dan bakt de man slechte broodjes of hij schenkt slechte koffie! Dit zijn mijne woorden!'
www.delpher.nl Het nieuws van de dag : kleine courant van 03-01-1880